ECLI:NL:RBOBR:2022:1241

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
01/997010-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeval attractie kermis Wijchen met zwaar lichamelijk letsel door nalatigheid van kermisexploitant

Op 16 september 2019 vond op de kermis in Wijchen een ernstig ongeval plaats met de attractie Deca Dance, waarbij een gondelarm afbrak terwijl deze in gebruik was. Twee inzittenden, een vader en zijn zoon, raakten hierbij zwaar gewond. De vader liep een partieel geamputeerd been op en de zoon een gebroken pols. De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat de vennoot van de exploitant van de attractie, [bedrijf verdachte], nalatig was geweest in zijn verantwoordelijkheden. Hij had een scheur in de gondelarm ontdekt, maar deze onvoldoende laten repareren door een niet-gecertificeerde lasser. Bovendien had hij geen melding gemaakt van de reparatie bij de keuringsinstelling, wat in strijd was met de Warenwet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan de verboden gedragingen van de rechtspersoon en dat zijn handelen had geleid tot het ongeval. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/997010-20
Datum uitspraak: 5 april 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 december 2021. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. [bedrijf verdachte] , in of omstreeks de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en/of te Wijchen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig, in de uitvoering van enig ambt of beroep, te weten als kermisexploitant, een kermisattractie, te weten: een Deca Dance, in gebruik heeft gehad voor de uitvoering van het kermisbedrijf, terwijl door verdachte en/of de medeverdachte(n):

-
aan een roodkleurige gondelarm van die attractie een scheur/breuk is ontdekt, welke scheur/breuk onvoldoende is gerepareerd en/of onvoldoende is laten repareren, en/of
-
opdracht is gegeven aan een niet gecertificeerd lasser om deze scheur/breuk te repareren, en/of
-
van deze scheur/breuk en reparatie geen aantekening is bijgehouden in het actueel dossier zoals voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS), en/of
-
van de ontdekking van deze scheur/breuk en/of de reparatie geen melding is gemaakt bij de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 lid 2 van het WAS, en/of
-
de keurmeester/inspecteur bij gelegenheid van de periodieke keuring d.d. 11 april 2019 als geregeld in artikel 8 van het WAS juncto artikel 4 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen niet - desgevraagd en/of ongevraagd - is ingelicht over het ontdekken en/of repareren van de scheur/breuk (waardoor tijdens de keuring hiervoor geen extra aandacht was),
waardoor, althans mede waardoor de gondel(arm) op 16 september 2019 is afgebroken terwijl de kermisattractie in bedrijf was en bezet werd door meerdere personen,
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een partieel geamputeerd been en onherstelbaar letsel aan het andere been, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan,
zulks terwijl verdachte tot het plegen van vorenomschreven feit(en) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan die verboden gedraging(en) (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij, in of omstreeks de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en/of te Wijchen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf verdachte] en/of (een) ander(en), althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig, in de uitvoering van enig ambt of beroep, te weten als kermisexploitant, althans als vennoot van de kermisexploitant [bedrijf verdachte] , een kermisattractie, te weten: een Deca Dance, in gebruik heeft gehad voor de uitvoering van het kermisbedrijf, terwijl door hem, verdachte en/of zijn medeverdachte(n):
-
aan een roodkleurige gondelarm van die attractie een scheur/breuk is ontdekt, welke scheur/breuk onvoldoende is gerepareerd en/of onvoldoende is laten repareren, en/of
-
opdracht is gegeven aan een niet gecertificeerd lasser om deze scheur/breuk te repareren, en/of
-
van deze scheur/breuk en reparatie geen aantekening is bijgehouden in het actueel dossier zoals voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS), en/of
-
van de ontdekking van deze scheur/breuk en/of de reparatie geen melding is gemaakt bij de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 lid 2 van het WAS, en/of
-
de keurmeester/inspecteur bij gelegenheid van de periodieke keuring d.d. 11 april 2019 als geregeld in artikel 8 van het WAS juncto artikel 4 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen niet - desgevraagd en/of ongevraagd - is ingelicht over het ontdekken en/of repareren van de scheur/breuk (waardoor tijdens de keuring hiervoor geen extra aandacht was),
waardoor, althans mede waardoor de gondel(arm) op 16 september 2019 is afgebroken terwijl de kermisattractie in bedrijf was en bezet werd door meerdere personen,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een partieel geamputeerd been en onherstelbaar letsel aan het andere been, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan;

2. [bedrijf verdachte] in of omstreeks de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en/of te Wijchen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, in strijd met artikel 13 lid 2 en artikel 14 lid 2 en artikel 15 lid 1 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS) een kermisattractie, te weten een Deca Dance, heeft gebruikt, immers heeft/hebben verdachte en/of de medeverdachte(n)

-
niet alle onderhoudsverrichtingen opgenomen in het actueel dossier zoals dat is voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het WAS, en/of
-
een (ingrijpende) reparatie aan een scheur/breuk in een roodkleurige gondelarm van de attractie niet - desgevraagd of ongevraagd - gemeld aan de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 lid 2 van het WAS, en/of
-
voornoemde attractie voorhanden gehad terwijl die niet zodanig was onderhouden dat bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen bestond zoals voorgeschreven in artikel 15 lid 1 van het WAS; zulks terwijl verdachte tot het plegen van vorenomschreven feit(en) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan die verboden gedraging(en) (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en/of te Wijchen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf verdachte] en/of (een) ander(en), althans alleen, in strijd met artikel 13 lid 2 en artikel 14 lid 2 en artikel 15 lid 1 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS) een kermisattractie, te weten een Deca Dance, heeft gebruikt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
-
niet alle onderhoudsverrichtingen opgenomen in het actueel dossier zoals dat is voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het WAS, en/of
-
een (ingrijpende) reparatie aan een scheur/breuk in een roodkleurige gondelarm van de attractie niet - desgevraagd of ongevraagd - gemeld aan de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 lid 2 van het WAS, en/of
-
voornoemde attractie voorhanden gehad terwijl die niet zodanig was onderhouden dat bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen bestond zoals voorgeschreven in artikel 15 lid 1 van het WAS.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het bewijs.

Inleiding.
In de vooravond van 16 september 2019 heeft op de kermis in Wijchen een ongeval plaatsgevonden. Bij één van de attracties, te weten de Deca Dance, is tijdens de rit een gondelarm afgebroken die vervolgens door een gat in de bodemplaten is verdwenen en onder de attractie is terechtgekomen. Op het moment dat de gondelarm afbrak, draaide de attractie op volle snelheid (circa 30 kilometer per uur). [slachtoffer 1] (38 jaar) en zijn zoontje [slachtoffer 2] (8 jaar) zaten in de gondel waarvan de arm op 16 september 2019 afbrak. Beiden hebben als gevolg van het ongeval (ernstig) letsel opgelopen. In het Radboud Ziekenhuis te Nijmegen werd bij [slachtoffer 2] een breuk aan de linkerpols geconstateerd. [slachtoffer 1] had zwaar letsel aan beide benen. De verwondingen aan zijn rechterbeen waren dermate ernstig dat dit been vanaf enkele centimeters boven de knie moest worden geamputeerd. Ook de verwondingen aan zijn linkerbeen, waaronder een verbrijzelde knie, waren zeer ernstig. Naar de rechtbank heeft vernomen, is sprake (geweest) van een moeizaam en langdurig hersteltraject dat nog altijd niet ten einde is gekomen.
[bedrijf verdachte] is de eigenaar van de Deca Dance attractie. Verdachte is één van de twee vennoten van de [bedrijf verdachte] . Hem wordt door het Openbaar Ministerie verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtredingen door de V.O.F. van de (veiligheids)voorschriften als gesteld in de Warenwet en/of de daaraan gelieerde lagere regelgeving, (mede) waardoor het ongeval met de Deca Dance op 16 september 2019 heeft plaatsgevonden en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. In dit vonnis zal de rechtbank deze verwijten beoordelen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Zij heeft aangevoerd dat verdachte naar eer en geweten heeft gehandeld en derhalve geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verdachte heeft, bij herstel van lakschade aan de Deca Dance attractie, toevallig een scheur aan de vaste, roodkleurige gondelarm ontdekt en deze scheur door een, hem bekende, lasser laten repareren. Er gold geen regelgeving op grond waarvan deze lasser gecertificeerd diende te zijn en verdachte vertrouwde erop dat hij kundig genoeg was de scheur door middel van laswerk te repareren. Verdachte was nooit gebleken dat dat niet zo zou zijn.
De verdediging heeft verder aangevoerd dat, met betrekking tot de verplichting van een beheerder van een kermistoestel tot het kunnen tonen van een actueel dossier, zoals volgt uit artikel 14 lid 2 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (hierna: WAS), geen eisen zijn gesteld aan de vorm van dit dossier en dat daarom voldoende is als de beheerder van alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden stukken (waaronder ook moet worden verstaan: Whatsapp-berichten) heeft bewaard die hij desgevraagd aan een keurmeester of keurende instantie kan overleggen. Naar de mening van de verdediging heeft verdachte dan ook aan deze op haar als beheerder van een kermisattractie rustende verplichting voldaan.
Dat verdachte de reparatie niet heeft gemeld bij een keuringsinstelling en/of bij de inspecteur die de attractie op 11 april 2019 heeft gekeurd, is weliswaar onjuist geweest, maar dit maakt niet dat het ongeval met de Deca Dance op 16 september 2019 en het zwaar lichamelijk letsel dat [slachtoffer 1] als gevolg van dit ongeval heeft opgelopen, aan haar schuld te wijten is geweest. De vraag is immers wat er met zo’n melding zou zijn gedaan en of het ongeluk daarmee voorkomen had kunnen worden. De verdediging betwist dat er vanuit kan worden gegaan dat naar aanleiding van een melding iets veranderd zou zijn, zodat in haar ogen geen causaal verband bestaat tussen de handelingen van verdachte, zoals ten laste gelegd achter de verschillende gedachtestreepjes onder feit 1, en het op 16 september 2019 te Wijchen voorgevallen ongeval en het zwaar lichamelijk letsel dat [slachtoffer 1] als gevolg daarvan heeft opgelopen.
Ten aanzien van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich voor wat betreft het niet melden van de reparatie aan de roodkleurige gondelarm van de Deca Dance in 2019 (het tweede gedachtestreepje) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft de achter het eerste gedachtestreepje onder feit 2 ten laste gelegde gedraging heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte, hoewel zij de hiervoor genoemde reparatie niet in haar logboek had opgenomen, daarvan wel documentatie had bijgehouden die zij op verzoek had kunnen verstrekken. Aldus zou verdachte niet zijn tekortgeschoten in de verplichting tot het hebben van een actueel dossier in de zin van artikel 14 lid 2 van het WAS, ten aanzien waarvan immers geen bepaalde vorm is voorgeschreven. Tot slot heeft de verdediging aangevoerd dat het voorgaande niet tot de conclusie kan leiden dat verdachte een attractie voorhanden had die niet zodanig was onderhouden dat bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen bestond (zoals ten laste gelegd achter het derde gedachtestreepje onder feit 2). Zij verwijst ter onderbouwing van dat standpunt ook naar hetgeen ten aanzien van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit is betoogd.
Het oordeel van de rechtbank.
Partiële vrijspraak feit 1.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de achter het tweede gedachtestreepje onder feit 1 ten laste gelegde gedraging (te weten dat opdracht is gegeven aan een niet gecertificeerde lasser om de aan de roodkleurige gondelarm ontdekte scheur/breuk te repareren), nu niet in het WAS of een ander toepasselijk algemeen verbindend voorschrift is bepaald dat er bij reparaties aan een kermisattractie sprake moet zijn van een lasser die gecertificeerd is.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bij dit vonnis gevoegde bewijsbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
-
De feiten.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting van 22 maart 2022 stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 16 september 2019 is op de kermis in Wijchen van de Deca Dance attractie van verdachte, terwijl deze op volle snelheid draaide, één van de roodkleurige, vaste gondelarmen afgebroken. De twee inzittenden van de gondel aan de desbetreffende gondelarm, [slachtoffer 1] en zijn zoontje [slachtoffer 2] , hebben als gevolg daarvan (ernstig) letsel opgelopen. De rechtbank kwalificeert het letsel van [slachtoffer 1] , te weten een partieel geamputeerd rechterbeen en een verbrijzelde knie aan het linkerbeen, als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Bij een onderzoek door verbalisant [ verbalisant 1] aan de telefoon van verdachte is in een map van de app WeTransfer een filmpje aangetroffen van één van de roodkleurige gondelarmen van de Deca Dance attractie. Op het filmpje is duidelijk te zien dat op de lasnaad rondom de gondelpin een scheur zit, die aan de linkerkant steeds breder wordt en doorloopt tot aan de zijkant van de gondelarm. Het filmpje is gemaakt op 8 maart 2019. Ter terechtzitting van 22 maart 2022 heeft verdachte verklaard dat hij bekend is met het filmpje, dat door zijn zoon is gemaakt en aan hem is doorgestuurd. Hij was daarmee ook op de hoogte van de scheur op de desbetreffende gondelarm. Na ontdekking van de scheur heeft verdachte aan [lasser] gevraagd de gondelarm door middel van laswerk te repareren. Verdachte was bekend met (het werk van) [lasser] , die al een aantal jaren voor de V.O.F. (las)werkzaamheden aan de Deca Dance uitvoerde. Dat [lasser] inderdaad, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, aan de roodkleurige, vaste gondelarm waarin de scheur was geconstateerd, heeft gelast, wordt ondersteund door het gegeven dat [lasser] aan verdachte een factuur met factuurdatum 20 maart 2019 heeft gestuurd waarover beide mannen eerder via Whatsapp berichten hebben uitgewisseld.
Door deskundige ingenieur [deskundige] van het bedrijf [bedrijf] is op vordering van de officier van justitie onderzoek verricht aan diverse onderdelen van de Deca Dance attractie van verdachte [bedrijf verdachte] . Eén van de onderzoeksopdrachten was het achterhalen van de oorzaak van het ongeval. [deskundige] heeft onder meer geconcludeerd dat de gondelarm is afgebroken en dat de breuk is begonnen in de hoeklas tussen de gondelarm en de gondelpin. Die breuk is veroorzaakt door vermoeiing van het metaal, oftewel doordat er langdurig te veel druk kwam op een bepaalde plek in de gondelarm. De oorzaak daarvan is enerzijds gelegen in de constructie, waarbij het gebruik van hoeklassen onwenselijk is, en anderzijds in het gegeven dat zowel in de originele lassen als in de reparatielassen aan de gondelarmen veel defecten aanwezig waren. De inbranding van zowel de originele als de reparatielas was bijna overal onvoldoende, terwijl een diepere inbranding voor lagere spanningen in de las zou hebben gezorgd. Daarnaast constateerde [deskundige] ten aanzien van de reparatielas dat deze onregelmatig was uitgevoerd, dat er bindingsfouten waren gemaakt doordat er vervuiling op het contactvlak aanwezig was en dat er een grote overgang in hardheid nabij de smeltlijn was. Deze tekortkomingen hadden volgens [deskundige] voorkomen kunnen worden en hebben opgeteld bij de grote krachten die op de constructie hebben gestaan. [deskundige] concludeert dat op de gefaalde gondelarm oude scheuren aanwezig waren, die door slecht uitgevoerde lasreparaties niet zijn gestopt, maar juist verder zijn gegroeid. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de gondelarm op 16 september 2019 is afgebroken.
Bij een vervolgonderzoek aan de Deca Dance attractie heeft [deskundige] de gondelarm op het filmpje van 8 maart 2019 dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen, vergeleken met (foto’s van) de gefaalde gondelarm en geconcludeerd dat de scheurindicaties die te zien zijn op het filmpje grotendeels overeenkomen met de aanwezige breuken in de op 16 september 2019 gefaalde gondelarm. Verbalisant [ verbalisant 1] , die het filmpje van 8 maart 2019 ook heeft vergeleken met een foto van de gefaalde gondelarm komt tot dezelfde conclusie. Ter terechtzitting van 22 maart 2022 heeft verdachte bevestigd dat de gondelarm die op het filmpje van 8 maart 2019 te zien is, dezelfde gondelarm betreft als waarmee op 16 september 2019 op de kermis in Wijchen het ongeval heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat verdachte, na ontdekking van de scheur aan één van de roodkleurige, vaste gondelarmen van de Deca Dance attractie, aan [lasser] de opdracht heeft gegeven deze gondelarm door middel van laswerk te repareren. Dat betekent dat de rechtbank er vanuit gaat dat [lasser] de reparatie aan de gefaalde gondelarm op of na 8 maart 2019 heeft verricht en dat de tekortkomingen die [deskundige] heeft geconstateerd aan de reparatielas, tekortkomingen zijn die bij die reparatie zijn ontstaan.
[lasser] is geen gecertificeerde lasser. De verdediging heeft terecht opgemerkt dat dat, op het moment van de reparatie, ook geen vereiste was. Desalniettemin houdt het wel in dat [lasser] een aantal opleidingen die gecertificeerde lassers wel doorlopen, niet heeft gevolgd. Daar komt bij dat [lasser] heeft verklaard dat hij niet eerder zulk omvangrijk laswerk als het laswerk aan de gondelarmen van de Deca Dance attractie in 2019 had uitgevoerd, en dat hij qua niveaus van lassen “zo’n beetje onderaan de ladder” staat.
Verdachte wist ook dat [lasser] geen gecertificeerd lasser was, zo blijkt uit een Whatsapp-conversatie van februari 2019. Ter terechtzitting van 22 maart 2022 heeft verdachte aangegeven wel te hebben vertrouwd op de deskundigheid van [lasser] , omdat hij zijn laswerk er wel goed uit vond zien. Echter, verdachte heeft ook verklaard dat [lasser] niet veel laswerk voor hem heeft hoeven doen en dat hij zelf geen verstand heeft van lassen en laswerk.
Verdachte heeft eerder bij vergelijkbare problematiek, in 2014, het laswerk door een gecertificeerd lasser laten uitvoeren, en dat laswerk daarna door een deskundige laten toetsen op kwaliteit en veiligheid. Dat heeft verdachte in 2019 niet gedaan. Er zijn meerdere getuigen die verklaren dat het laswerk van [lasser] er reeds op het oog slecht uitgevoerd uitzag. De heer [persoon 1] heeft de Deca Dance op 15 maart 2018 aan een periodieke controle onderworpen. Tijdens een getuigenverhoor zijn aan hem een aantal foto’s van verschillende lasnaden aan de gondelarmen getoond. Hij heeft verklaard dat de lassen (zeer) slecht zijn uitgevoerd en dat hij, als hij bij de keuring dergelijke lassen zou hebben waargenomen, de attractie (in elk geval tijdelijk) zou hebben afgekeurd. Dat is ook wat getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die vóór 2015 de laswerkzaamheden aan de attractie uitvoerden, hebben verklaard. [getuige 2] heeft verklaard het laswerk van zijn medewerkers, waaronder [getuige 1] , altijd eerst te beoordelen voordat het zijn bedrijf verlaat, en deze lassen zouden nooit zijn goedgekeurd. Ook [getuige 1] verklaart dat zowel het bedrijf als de keuringsinstantie met deze lassen nooit akkoord zou zijn gegaan.
In strijd met artikel 13, eerste lid, van het WAS, heeft verdachte de (reparatie)laswerkzaamheden (onder andere aan de roodkleurige, vaste gondelarm waarop de scheur was ontdekt) door [lasser] in 2019 nooit aan een daartoe aangewezen keuringsinstelling gemeld.
In strijd met artikel 8 van het WAS heeft verdachte tijdens de periodieke keuring van de Deca Dance attractie op 11 april 2019 evenmin melding gemaakt van het ontdekken en/of repareren van de ontdekte scheur/breuk. Daardoor is daar tijdens de keuring geen extra aandacht voor geweest, terwijl de heer [persoon 2] , die de attractie op 11 april 2019 heeft gekeurd, bij het zien van de foto’s van de las heeft verklaard dat hij een attractie met dergelijke (reparatie)lassen niet zou goedkeuren.
Na het ongeval op 16 september 2019 heeft verdachte aan de dienstdoende verbalisanten onder andere het logboek van de [bedrijf verdachte] overhandigd. Ter terechtzitting van 22 maart 2022 heeft verdachte verklaard dat in dit logboek zo goed als alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de Deca Dance attractie werden bijgehouden. Dat blijkt ook uit (onder andere) het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] (AMB-00049) waarin verslag is gedaan van de verschillende onderhoudswerkzaamheden aan de Deca Dance attractie vanaf de winter van 2013/2014 tot en met de winter 2018/2019. Het demonteren van en het spuitwerk aan de gondels in de winter van 2018/2019 is eveneens in het logboek opgenomen. Alleen de laswerkzaamheden die begin 2019 door [lasser] zijn uitgevoerd, zijn niet in dit logboek opgenomen. In reactie op de stelling van de verdediging dat het actueel dossier vormvrij is en dat verdachte alle gegevens (onder andere in de vorm van Whatsapp-berichten) heeft kunnen overleggen, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat een actueel dossier als bedoeld in artikel 14 lid 2 van het WAS inderdaad vormvrij is. Zij is evenwel van oordeel dat de in het artikel gehanteerde term “dossier” een samenhangend geheel (een eenheid) van stukken impliceert. Dat is ook logisch, nu de verplichting tot het kunnen tonen van een actueel dossier als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het WAS samenhangt met de mogelijkheid tot controle van dat dossier en daarmee tot het verkrijgen van inzicht in de onderhouds- en werkzaamheden die ten aanzien van een attractie of speeltoestel hebben plaatsgevonden. Was het logboek bijgewerkt, dan zou bij de periodieke controle van 11 april 2019 bekend zijn geweest dat er laswerkzaamheden aan de gondelarm hadden plaatsgevonden. Zodanige controle kon nu niet plaatsvinden, omdat bij een controle vanzelfsprekend geen zicht is op via gegevensdragers verspreide informatie, zoals de Whatsapp-berichten van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat het logboek van de [bedrijf verdachte] dient te worden aangemerkt als het actueel dossier van verdachte in de zin van artikel 14, tweede lid, van het WAS en dat het niet vermelden van de reparatiewerkzaamheden door [lasser] aan de roodkleurige, vaste gondelarm in 2019 in dat logboek te gelden heeft als een schending van de verplichting tot het kunnen tonen van een actueel dossier als gesteld in artikel 14 lid 2 van het WAS.
Samenvattend, op 16 september 2019 is op de kermis in Wijchen van de Deca Dance attractie een gondelarm afgebroken. Daarbij heeft één van de inzittenden van de gondel, [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De breuk aan de gondelarm is ontstaan op een plek waar eerder door verdachte een scheur is ontdekt, die hij door [lasser] , heeft laten repareren. Verdachte heeft van deze reparatie geen melding gemaakt bij de daartoe aangewezen keuringsinstelling. Evenmin heeft hij de reparatie opgenomen in het logboek van de V.O.F., waarin verder (nagenoeg) alle wijzigingen en reparaties aan de Deca Dance attractie zijn bijgehouden. Hoewel verdachte zelf geen enkel verstand heeft van lassen, heeft hij bij [lasser] , die zichzelf qua niveau van lassen onderaan de ladder vindt staan en waarvan verdachte wist dat het een niet gecertificeerd lasser betrof, geen navraag gedaan naar zijn deskundigheid op dat gebied en ook heeft hij de (reparatie)laswerkzaamheden naderhand niet door een deskundige laten toetsen. Sterker, toen op 11 april 2019 de heer [persoon 2] namens TÜV Nederland de Deca Dance attractie (periodiek) kwam keuren, hebben verdachte en zijn zoon [zoon verdachte] van de (reparatie)laswerkzaamheden aan de gondelarmen niets gemeld. Door zowel de heer [persoon 2] als de heer [persoon 1] is na het tonen van de foto’s van de (reparatie)lassen die [lasser] in 2019 op de gondelarmen van de Deca Dance heeft gelegd, verklaard dat deze lassen van (zeer) slechte kwaliteit zijn en dat zij de attractie (in elk geval tijdelijk) zouden afkeuren als zij deze lassen bij de keuring zouden hebben waargenomen.
-
Schuld.
Voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 308 Sr moet sprake zijn van een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid in die zin, dat anders gehandeld had moeten worden (verwijtbaarheid) en ook anders gehandeld had kunnen worden (vermijdbaarheid). Tussen de gemaakte fouten en het letsel moet voldoende oorzakelijk verband bestaan en er moet sprake zijn van voorzienbaarheid. Bij de beoordeling komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting van 22 maart 2022 stelt de rechtbank vast dat het ongeval met de Deca Dance attractie op 16 september 2019 is veroorzaakt doordat een scheur op de gefaalde gondelarm door slecht uitgevoerde laswerkzaamheden niet is gestopt, maar juist verder is gegroeid en door de vele spanning erop uiteindelijk is uitgegroeid tot een breuk. Waren deze laswerkzaamheden wel zorgvuldig uitgevoerd, dan was dit niet gebeurd, zo concludeert de rechtbank.
Van deze slechte uitvoering van de laswerkzaamheden is aan verdachte naar het oordeel van de rechtbank een verwijt te maken, nu hij deze – voor de veiligheid van zijn attractie essentiële – werkzaamheden heeft laten uitvoeren door een niet-gecertificeerd lasser zonder te onderzoeken of deze voldoende kundig was. Dat verdachte er vanuit ging dat [lasser] voldoende kundig was omdat zijn laswerk er altijd goed uitzag en [lasser] zelf nooit heeft aangegeven dat hij niet in staat was om deze werkzaamheden uit te voeren, zoals de verdediging heeft aangevoerd, acht de rechtbank onvoldoende. Verdachte heeft immers ook verklaard dat [lasser] slechts enkele kleine laswerkzaamheden voor hem had uitgevoerd en dat hij zelf geen verstand had van lassen. Dat is onvoldoende informatie om op te vertrouwen als er laswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op een – voor de veiligheid essentiële – plek aan de attractie. Dat geldt temeer nu hij nadien geen deskundige heeft laten controleren of de uitgevoerde werkzaamheden goed waren uitgevoerd, zoals hij dat eerder in 2014 wel had gedaan. Als kermisexploitant en beheerder van een kermisattractie is verdachte verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van eenieder die in haar attractie plaatsneemt. Dat brengt een extra zorgplicht met zich. Verdachte moet alles doen wat in haar macht ligt om te voorkomen dat er ongelukken plaatsvinden met zijn attractie. Verdachte is in die zorgplicht tekortgeschoten door [lasser] zonder nader onderzoek in te schakelen voor de laswerkzaamheden en diens laswerk nadien niet te laten controleren.
Verdachte heeft de (reparatie)laswerkzaamheden niet opgenomen in het logboek van de V.O.F, daarvan geen melding gedaan bij de daartoe aangewezen keuringsinstelling en de inspecteur daar tijdens of voorafgaand aan de keuring op 11 april 2019 niet op gewezen. Had verdachte dit wel gedaan, dan was voor die reparatie(werkzaamheden) bij de keuring wel expliciet aandacht geweest en had de inspecteur de attractie (in elk geval tijdelijk) afgekeurd, zo neemt de rechtbank gelet op de verklaring van getuige [persoon 2] aan.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen het handelen - waaronder de rechtbank mede verstaat het nalaten - van de [bedrijf verdachte] en het ongeval met de Deca Dance attractie op 16 september 2019, als gevolg waarvan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dit gevolg was volgens de rechtbank ook voorzienbaar. Immers, wanneer scheuren op een gondelarm niet door een kundig lasser op de juiste wijze worden gerepareerd, is aannemelijk (en daarmee voorzienbaar) dat deze niet stoppen, maar verder groeien en uiteindelijk leiden tot een breuk. Dat geldt temeer nu de scheur en dus de reparatielas op een kwetsbare plek van het attractieonderdeel (namelijk op de verbinding tussen de gondelpin en de gondelarm) zaten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de [bedrijf verdachte] aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig heeft gehandeld en dat het aan haar schuld te wijten is dat op 16 september 2019 van de Deca Dance attractie een gondelarm is afgebroken, als gevolg waarvan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
-
Toerekening.
De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. De [bedrijf verdachte] betreft een onderneming in de organisatie van kermissen en winterevenementen en het exploiteren van kermisattracties. Ten tijde van het ongeval op 16 september 2019 was haar kerntaak de exploitatie en het beheer van de Deca Dance attractie. De exploitatie van de Deca Dance attractie op de kermis in Wijchen op 16 september 2019 viel dus binnen de normale bedrijfsvoering van de [bedrijf verdachte] .
Als kermisexploitant en beheerder van een kermisattractie is de [bedrijf verdachte] verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van eenieder die in haar attractie plaatsneemt. Op grond van de Warenwet en het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen was zij onder meer verplicht om (ingrijpende) reparaties aan de Deca Dance attractie bij een daartoe aangewezen keuringsinstelling te melden en daarvan een aantekening bij te houden in het actueel dossier.
Het hierboven beschreven handelen en nalaten van verdachte vond plaats in de sfeer van de [bedrijf verdachte] en binnen de normale bedrijfsvoering van die rechtspersoon. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de geconstateerde normschendingen en het verwijtbaar bij een ander veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel zonder meer aan de [bedrijf verdachte] als rechtspersoon kunnen worden toegerekend.
-
Feitelijk leidinggeven.
Nu is vastgesteld dat de verboden gedragingen aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Bij de beoordeling daarvan dient niet uitsluitend te worden betrokken de juridische positie, maar ook de feitelijke positie van de verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat de verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan hij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
In feitelijk leidinggeven ligt een zelfstandig opzetvereiste op de verboden gedraging besloten. Als feitelijke leidinggever moet de verdachte ten minste de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de verboden gedraging zich zal voordoen.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte ten tijde van de feiten één van de twee vennoten van de [bedrijf verdachte] was (en ook nu nog is). Uit dien hoofde was verdachte de persoon die binnen de kleine onderneming de verantwoordelijkheid droeg voor het acquireren, plannen en uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden met betrekking tot de Deca Dance attractie. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard binnen de [bedrijf verdachte] degene te zijn die de beslissingen maakt en daarvoor ook de verantwoordelijkheid draagt. Zo was het verdachte die, na de ontdekking van de scheur op de roodkleurige, vaste gondelarm, [lasser] de opdracht heeft gegeven de desbetreffende gondelarm te repareren. Ook was het verdachte die heeft nagelaten namens de V.O.F. van deze reparatiewerkzaamheden een aantekening bij te houden in het actueel dossier en daarvan melding te doen bij een daartoe aangewezen instelling en/of tijdens de periodieke keuring op 11 april 2019 bij de inspecteur. Aldus is het merendeel van de aan de [bedrijf verdachte] ten laste gelegde verboden gedragingen door verdachte begaan.
Gelet op het voorgaande leidt het dan ook geen twijfel dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen van de [bedrijf verdachte] .
Conclusie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” is omschreven. Zoals hiervoor reeds is overwogen, spreekt de rechtbank verdachte vrij van de hem achter het tweede gedachtestreepje onder feit 1 ten laste gelegde gedraging (dat opdracht is gegeven aan een niet gecertificeerde lasser om de scheur/breuk te repareren), nu niet in het WAS of een ander toepasselijk algemeen verbindend voorschrift is bepaald dat er bij reparaties aan een kermisattractie sprake moet zijn van een lasser die gecertificeerd is.
Bewijsoverweging en conclusie ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Voor opzettelijke overtreding van het bepaalde bij en krachtens artikel 4 van de Warenwet, is (slechts) kleurloos opzet vereist. Dat wil zeggen dat het opzet alleen gericht hoeft te zijn geweest op de gedragingen zelf. Opzet op de wederrechtelijkheid van die gedragingen is niet vereist en er hoeft dus geen sprake te zijn van opzettelijke niet-naleving van de Warenwet en de daaraan gelieerde lagere regelgeving.
Gelet op het voorgaande en hetgeen hiervoor onder “Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit” is overwogen, acht de rechtbank het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit eveneens wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” is omschreven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat

1. [bedrijf verdachte] , in de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en te Wijchen aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig, in de uitvoering van enig beroep, te weten als kermisexploitant, een kermisattractie, te weten een Deca Dance, in gebruik heeft gehad voor de uitvoering van het kermisbedrijf, terwijl door [bedrijf verdachte] :

  • aan een roodkleurige gondelarm van die attractie een scheur/breuk is ontdekt, welke scheur/breuk onvoldoende is laten
  • repareren, en
-
van deze scheur/breuk en reparatie geen aantekening is bijgehouden in het actueel dossier zoals voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS), en
-
van de ontdekking van deze scheur/breuk en/of de reparatie geen melding is gemaakt bij de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 van het WAS, en
-
de keurmeester/inspecteur bij gelegenheid van de periodieke keuring d.d. 11 april 2019 als geregeld in artikel 8 van het WAS juncto artikel 4 van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen niet - desgevraagd en/of ongevraagd - is ingelicht over het ontdekken en/of repareren van de scheur/breuk (waardoor tijdens de keuring hiervoor geen extra aandacht was),
waardoor, althans mede waardoor de gondel(arm) op 16 september 2019 is afgebroken terwijl de kermisattractie in bedrijf was en bezet werd door meerdere personen,
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een partieel geamputeerd been en onherstelbaar letsel aan het andere been, heeft bekomen,
zulks terwijl verdachte aan die verboden gedragingen (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

2. [bedrijf verdachte] in de periode van 8 maart 2019 tot en met 16 september 2019 te Bergen op Zoom en te Wijchen in strijd met artikel 13 en artikel 14 lid 2 en artikel 15 lid 1 van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (verder: WAS) een kermisattractie, te weten een Deca Dance, heeft gebruikt, immers heeft [bedrijf verdachte] :

-
niet alle onderhoudsverrichtingen opgenomen in het actueel dossier zoals dat is voorgeschreven in artikel 14 lid 2 van het WAS, en
-
een (ingrijpende) reparatie aan een scheur/breuk in een roodkleurige gondelarm van de attractie niet - desgevraagd of ongevraagd - gemeld aan de aangewezen instelling zoals voorgeschreven in artikel 13 van het WAS, en
-
voornoemde attractie voorhanden gehad terwijl die niet zodanig was onderhouden dat bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen bestond zoals voorgeschreven in artikel 15 lid 1 van het WAS,
zulks terwijl verdachte aan die verboden gedragingen (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van (een van) de ten laste gelegde feiten, heeft de verdediging, in verband met de sinds de coronapandemie verslechterde financiële situatie van de onderneming en in het licht van de strafdoelen, verzocht enkel aan de [bedrijf verdachte] een (voorwaardelijke) geldboete op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder haar draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De [bedrijf verdachte] is als kermisexploitant verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van iedere kermisbezoeker die in haar attractie plaatsneemt. De exploitatie van een attractie als de Deca Dance brengt veiligheidsrisico’s met zich en de V.O.F. dient ervoor zorg te dragen dat deze risico’s zo veel als mogelijk worden ingeperkt. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting van 22 maart 2022 is de rechtbank gebleken dat de V.O.F. aan die zorgplicht niet (voldoende) heeft voldaan. Nadat verdachte in de winter van 2019 een scheur heeft ontdekt aan een vaste gondelarm van de Deca Dance heeft hij deze laten repareren door een op dit gebied onvoldoende kundig lasser. Deze lasser heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden fouten gemaakt, waardoor de scheur niet is gestopt maar uiteindelijk tot de afbreuk van de gondel op 16 september 2019 heeft geleid.
De rechtbank verwijt het verdachte dat hij niet heeft gecontroleerd of de lasser wel kundig was om deze werkzaamheden uit te voeren, terwijl uit onderhavig onderzoek is gebleken dat deze lasser niet eerder zulk omvangrijk laswerk had verricht en zichzelf daar ook niet toe in staat achtte. Ook heeft verdachte geen controle laten doen naar het uitgevoerde laswerk. In strijd met de geldende regelgeving heeft verdachte vervolgens geen melding van de scheur of de reparatie gemaakt bij de aangewezen instelling en bij de periodieke controle op 11 april 2019 geen melding gemaakt van de scheur of de daaraan verrichte reparatie. Ook in het logboek van de [bedrijf verdachte] is niets terug te lezen over de laswerkzaamheden. De V.O.F. is hiermee tekortgeschoten in de naleving van verschillende verplichtingen die op grond van de Warenwet en de daaraan gelieerde lagere regelgeving op haar, als kermisexploitant, rusten. Het is daarom aan haar schuld te wijten dat het ongeval met de Deca Dance op 16 september 2019 te Wijchen heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedragingen van de [bedrijf verdachte] . De rechtbank rekent verdachte zijn handelen - waaronder zij eveneens verstaat: nalaten - zwaar aan.
Het ongeval op 16 september 2019 heeft vanzelfsprekend een grote impact gehad op de slachtoffers [slachtoffer 1] en zoon [slachtoffer 2] en de overige leden van het gezin. [slachtoffer 2] heeft als gevolg van het ongeval zijn linkerpols gebroken. [slachtoffer 1] had en heeft zeer ernstig letsel aan zijn beide benen. De verwondingen aan zijn rechterbeen waren dermate ernstig, dat dit been vanaf enkele centimeters boven de knie moest worden geamputeerd. Ook mentaal hebben zij erg onder het ongeval geleden. Dat geldt ook voor de vriendin van [slachtoffer 1] en hun tweede zoon, die ten tijde van het ongeval naast de attractie stonden en het ongeval van dichtbij hebben zien gebeuren. Daarnaast heeft het ongeval ook grote indruk gemaakt op de andere aanwezigen, zo blijkt uit de getuigenverklaringen in het dossier, en heeft het invloed gehad op het algemene gevoel van veiligheid van de vele mensen die in Nederland naar de kermis gaan. Het ongeval heeft afbreuk gedaan aan de reputatie van de veiligheid van kermissen in Nederland.
Ter terechtzitting van 22 maart 2022 is de impact van het ongeval op het slachtoffer en diens familie door verdachte ruimhartig erkend en heeft hij zijn oprechte spijt betuigd over wat er op 16 september 2019 op de kermis in Wijchen is voorgevallen. Ook heeft de echtgenote en tevens medevennoot van verdachte na het ongeval contact gehouden met het slachtoffer en zijn gezin, totdat zij aangaven daaraan geen behoefte meer te hebben. Dit heeft de rechtbank in strafmatigende zin meegewogen bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf.
De rechtbank constateert dat de inhoudelijke behandeling van en de uitspraak in de onderhavige strafzaak plaatsvindt ruim twee jaar na de doorzoeking bij (het bedrijf van) verdachte op 3 maart 2020. Daarmee is de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet worden afgedaan met een maand overschreden. Gezien deze beperkte overschrijding volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Op grond van al het voorgaande zal de rechtbank conform de eis van de officier van justitie aan verdachte een taakstraf opleggen van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis. Teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan, zal de rechtbank een deel van deze straf, namelijk 60 uur, te vervangen door 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk opleggen. Daarbij zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar hanteren.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 51, 57, 308 Wetboek van Strafrecht
1, 2, 6 Wet op de economische delicten
4 Warenwet
13, 14, 15 Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
aan haar schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
T.a.v. feit 2 primair:
overtreding van voorschriften gesteld krachtens artikel 4 van de Warenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf
T.a.v. feit 1 primair en feit 2 primair:
 Een
taakstrafvoor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Palmboom, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. I.A. Groenendijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kerssies, griffier,
en is uitgesproken op 5 april 2022.