Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewezenverklaring.
1 (subsidiair)
op 10 december 2021 te Oss [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (toen en aldaar werkzaam als politieambtenaren, rijdend in een opvallende politieauto) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door met hoge snelheid, met een door hem, verdachte bestuurde personenauto, af te rijden op die politieauto met daarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
2 (subsidiair)
op 10 december 2021 te Oss [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] (toen en aldaar werkzaam als politieambtenaren, rijdend in een onopvallende politieauto) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door met hoge snelheid, met een door hem, verdachte bestuurde personenauto, af te rijden op die politieauto met daarin [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ;
6.
op 10 december 2021 te Oss en te Heesch, gemeente Bernheze, als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
7.
op 10 december 2021 te Oss en te Heesch, gemeente Bernheze, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, [locatie 2] en [locatie 3] en [locatie 4] en [locatie 1] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 maanden.
hechtenisvoor de duur van 1 week.
[slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 600,00, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
[slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 650,00, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 13 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 600,00, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 700,00, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 14 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.