Uitspraak
Artikel 4.8. Wellness
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en de burgemeester van de gemeente Meierijstad, verweerder. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door de burgemeester, die op basis van een politierapport besloot tot de onmiddellijke sluiting van het pand waarin eiseres is gevestigd. De politie had op 20 en 23 december 2020 controles uitgevoerd en geconstateerd dat eiseres haar wellnesscentrum voor publiek geopend had, ondanks de geldende coronamaatregelen. Eiseres betwistte dat zij niet aan de voorwaarden van artikel 4.8 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) had voldaan, welke voorwaarden onder andere het uitvoeren van een gezondheidscheck en het werken met reserveringen voor maximaal vier personen omvatten.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 4.8 van de Trm. De rechtbank stelde vast dat het politierapport niet aantoonde dat eiseres meer dan vier personen per reservering had toegelaten of dat er geen gezondheidscheck was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester niet bevoegd was om spoedeisende bestuursdwang toe te passen en verklaarde het beroep van eiseres gegrond. Het bestreden besluit werd vernietigd en het primaire besluit werd herroepen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te motiveren en aan te tonen dat aan de voorwaarden van de wet is voldaan voordat zij tot bestuursdwang overgaan. De rechtbank bevestigde dat de bepalingen van de Trm ook van toepassing zijn op wellnesscentra, ondanks dat deze niet expliciet in de lijst van uitzonderingen zijn opgenomen.