ECLI:NL:RBOBR:2022:1192

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
9732360 TV VERZ 22-48
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder wegens disfunctioneren en tekortkomingen in de uitvoering van taken

In deze beschikking heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, mr. A.C. van Rossum, op 9 maart 2022, het ambtshalve ontslag van de heer <> als bewindvoerder in al zijn lopende zaken uitgesproken. Dit ontslag is gebaseerd op disfunctioneren en tekortkomingen in de uitvoering van zijn taken als bewindvoerder over de vermogens van 46 betrokkenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van ondermaatse kwaliteit van dienstverlening, waaronder slechte bereikbaarheid, forse achterstanden bij het indienen van financiële stukken, en het onterecht in rekening brengen van hoge beloningen. Daarnaast is er een gebrek aan professionaliteit en betrouwbaarheid vastgesteld, waarbij de bewindvoerder niet tijdig verzocht heeft om verlenging van het bewind in 48 van de 100 dossiers, ondanks dat er aanleiding voor was. De kantonrechter heeft ook geconstateerd dat de bewindvoerder nalatig is geweest in het aanvragen van bijzondere bijstand en schuldhulpverlening voor betrokkenen, wat heeft geleid tot frustraties en problemen bij de betrokkenen. De kantonrechter heeft de heer <> met ingang van 10 maart 2022 ontslagen en benoemd tot opvolgend bewindvoerder de heer <>. Tevens is bepaald dat de ontslagen bewindvoerder geen beloning toekomt voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording. De kantonrechter heeft de betrokkenen in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een verzoek tot wijziging van de bewindvoerder in te dienen, indien zij een andere bewindvoerder wensen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Toezicht
zaaknummer : «Zaaknummer»
BM-nummer : «BMCBMB_NUMMER»
datum :
TDP
Ambtshalve beschikking van de kantonrechter
inzake:
<>,
Kvkno. >,
<>,
hierna te noemen: bewindvoerder,
met betrekking tot:
«betrokkene»,
geboren te «geboorteplaats» op «geboortedatum»,
wonende te «postcode»«woonplaats», «adres»,
hierna te noemen: betrokkene.
procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek met de heer << vennoot van bewindvoerder>> (namens <>) d.d. 24 juni 2019;
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek met de heer << vennoot van bewindvoerder>> (namens <>) d.d. 10 december 2020;
  • het evaluatieformulier ‘Kantoorgesprek professionele uitvoerder 2021’ ingediend ter griffie d.d. 17 augustus 2021;
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek met de heer << vennoot van bewindvoerder>> (namens <>) d.d. 19 augustus 2021;
  • de brief van de griffier aan <> d.d. 22 september 2021;
  • de schriftelijke reactie met bijgevoegd plan van aanpak van de heer << vennoot van bewindvoerder>> (namens <>), ontvangen op 1 oktober 2021;
  • de brief van mevrouw <>, klantmanager Schuldhulpverlening van de gemeente Meierijstad, ontvangen op 28 oktober 2021;
  • de brief van de heer <>, kwaliteitsmedewerker Werk en Inkomen van de gemeente Oss, ontvangen op 26 november 2021;
  • het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder d.d. 21 december 2021 ingediend door de gemeente Meierijstad in het dossier met BM-nummer <>:
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek d.d. 20 januari 2022 met de heer << vennoot van bewindvoerder>> en de gemeente Meierijstad;
  • de brief met bijlagen van mevrouw <>, klantmanager Schuldhulpverlening van de gemeente Meierijstad, ontvangen op 26 januari 2022;
  • de bevindingen uit het intern kantooronderzoek door de griffier d.d. 1 februari 2022;
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek met de heer << vennoot van bewindvoerder>> (namens <>) d.d. 1 maart 2022;
  • de aantekeningen van de griffier van de zitting op 2 maart 2022 met kantonrechter,
mr. A.C. van Rossum en de zitting 3 maart 2022 met kantonrechter, mr. L. Jongen;
  • de telefonische bereidverklaring van de opvolgend bewindvoerder: <> h.o.d.n. <>, Kvkno. <>, Postbus <>, <>;
  • de aantekeningen van de griffier van het gesprek van de kantonrechters mr. L. Jongen en mr. A.C. van Rossum van 9 maart 2022.
beoordeling
<> is bewindvoerder over de vermogens van 46 betrokkenen in Oost-Brabant. De kantonrechter is belast met het toezicht op die dossiers en toetst of de bewindvoerder zijn taak naar behoren vervult.
Ingevolge artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter een bewindvoerder ontslaan hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
Van gewichtige redenen voor ontslag van een bewindvoerder is bijvoorbeeld sprake in het geval van het voeren van een slecht bewind en/of nalatigheid waardoor het vermogen van de rechthebbende negatief wordt geraakt, nalatigheid bij het insturen van de rekening en verantwoording of bij het informeren van de kantonrechter en het niet informeren van de rechthebbende als bedoeld in artikel 5 leden 5 juncto lid 6 van het Besluit kwaliteitseisen. De tekortkomingen dienen wel van voldoende gewicht te zijn.
De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanleiding is om over te gaan tot het ambtshalve ontslag van de heer <> (vennoot van <>) als bewindvoerder in al zijn lopende zaken.
Dit oordeel berust op twee (niet limitatieve) gronden:
I. levering van ondermaatse kwaliteit door de bewindvoerder;
II. een gebrek aan professionaliteit en betrouwbaarheid bij de bewindvoerder;
Hieronder zal per grond een onderbouwing volgen. Daarbij wordt opgemerkt dat een deel van de onderbouwing onder punt II. ook valt onder punt I., de ondermaatse kwaliteit.

1.Ondermaatse kwaliteit

1.1
In 2019 en 2020 zijn er diversen meldingen van betrokkenen ontvangen over de slechte bereikbaarheid van de bewindvoerder en daarnaast was sprake van forse achterstanden bij het indienen van de rekening en verantwoordingen en de bijbehorende financiële stukken. Destijds is ook geconstateerd dat in meerdere dossiers onterecht een hoge beloning in rekening was gebracht. Onderscheidenlijk hebben hierover op 24 juni 2019 en op 10 december 2020 gesprekken plaatsgevonden met de bewindvoerder. Tijdens deze gesprekken toonde de bewindvoerder berouw en werd door hem een directe verbetering van het interne proces toegezegd.
1.2
Op 19 augustus 2021 heeft op initiatief van de rechtbank wederom een gesprek met de bewindvoerder plaatsgevonden om de voortgang en toegezegde verbetering te bespreken. In dit gesprek heeft de kantonrechter de aanhoudende problematiek rondom de bereikbaarheid en de tijdigheid van de aanlevering van stukken besproken. De kantonrechter heeft nadrukkelijk benoemd dat uit intern onderzoek door de rechtbank Oost-Brabant naar voren is gekomen dat de bewindvoerder onvoldoende voortvarend en doortastend te werk gaat in de uitvoering van zijn taak. Ter zitting zijn diversen voorbeelden gegeven die het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter bevestigen.
De kantonrechter heeft de bewindvoerder medegedeeld dat er op het gebied van de inhoudelijke en organisatorische kwaliteit vóór 1 april 2022 een substantiële vooruitgang wordt verwacht van de bewindvoerder en dat met name op de punten van voortvarendheid, doortastendheid en tijdigheid verbetering getoond dient te worden. Wanneer deze interne hervormingen, naar het oordeel van de kantonrechter, niet of niet voldoende worden doorgevoerd, heeft de kantonrechter medegedeeld dat zij kan besluiten om over te gaan tot ontslag in alle lopende zaken. Deze mededeling heeft de kantonrechter bevestigd in haar brief van 22 september 2021.
1.3
Op eigen initiatief hebben de gemeente Meierijstad en de gemeente Oss in de brieven ontvangen ter griffie op 28 oktober respectievelijk 26 november 2021 gemeld dat zij zich al langere tijd grote zorgen maken over inwoners van hun gemeente van wie <> bewindvoerder is. In deze brieven schrijven zij dat de werkwijze en de dienstverlening die wordt geboden door de bewindvoerder volgens hen ver onder de maat is. Ter verduidelijking voeren zij aan dat de bewindvoerder niet of nauwelijks reageert op verzoeken vanuit de gemeenten en dat de bewindvoerder ondanks herhaaldelijke verzoeken geen aanvullende stukken indient en de wettelijke termijn ruimschoots door de bewindvoerder worden overschreden. De gemeente Oss geeft tevens aan dat om deze reden in één dossier zelfs is overgegaan tot het stopzetten van de bijzondere bijstand voor de bewindvoerderskosten in de periode van juni tot oktober 2021.
1.4
In een aanvullende brief van de gemeente Meierijstad wordt aangegeven dat uit dossieronderzoek is gebleken dat er voor 17 inwoners van de gemeente waarvoor de bewindvoerder is benoemd, vanaf 2017 al geen aanvraag voor bijzondere bijstand voor de bewindvoerderskosten is ontvangen, terwijl er ,zover bekend bij de gemeente, wel recht op is. De gemeente heeft aangetoond dat zij de bewindvoerder hierover actief heeft geïnformeerd en dat zij in sommige berichten zelfs een aanvraagformulier voor de bijzondere bijstand heeft bijgevoegd. De bewindvoerder heeft echter nagelaten de aanvraag in te dienen.
1.5
Op 21 december 2021 is door de gemeente Meierijstad een verzoek tot ontslag en benoeming van de bewindvoerder ingediend in het dossier bekend onder BM-nummer <>. Uit dit verzoek blijkt dat betrokkene uit frustratie over de uitvoering van zijn bewind gevraagd heeft of zijn werkgever contact wilde leggen met de gemeente. Het was betrokkene door de bewindvoerder ten strengste afgeraden om op eigen initiatief contact te leggen met de gemeente. Het contact met de gemeente mocht enkel via de bewindvoerder lopen. De oorzaak van de frustraties van betrokkene waren tweeledig. Ten eerste kwam dit voort uit de benadering van de betrokkene door een deurwaarderskantoor over een achterstand in de huur. Het betreffende kantoor had meerdere keren contact gezocht met de bewindvoerder, maar de bewindvoerder was niet bereikbaar en reageerde niet op terugbelverzoeken. De kantonrechter heeft ter zitting aan de bewindvoerder gevraagd om toelichting te geven op hetgeen is voorgevallen, maar de bewindvoerder heeft naar haar oordeel geen afdoende verklaring afgelegd waardoor de huurachterstand was ontstaan en waarom dit niet tijdig is gesignaleerd. Ten tweede is er ondanks herhaaldelijk verzoek van betrokkene – terwijl de situatie van betrokkene dit naar het oordeel van de gemeente wel toeliet – geen schuldhulpverlening aangevraagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat in dit dossier onvoldoende voortvarend is gehandeld in de aanpak van de schuldenproblematiek van betrokkene. Daarbij heeft de bewindvoerder tevens nagelaten om bijzondere bijstand en andere minimavoorzieningen aan te vragen voor betrokkene en zijn minderjarigen kinderen, terwijl hier wel recht op was. De bewindvoerder gaf in zijn reactie aan de onvrede over het verloop van het bewind te begrijpen. Hij toonde berouw en verontschuldigde zich ten aanzien van betrokkene. Verder beloofde de bewindvoerder om alle geleden schade van betrokkene die door nalatigheid van de bewindvoerder zijn ontstaan, te vergoeden.
1.6
De kantonrechter heeft in een aansluitend gesprek na de zitting d.d. 20 januari 2020 gemeld dat onvoldoende verbetering is te zien in de kwaliteit van de werkzaamheden van de bewindvoerder en dat de meldingen van de gemeente Oss en de gemeente Meierijstad aanleiding geven tot aanvullend onderzoek in de dossiers van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft tevens aangegeven dat zij er onvoldoende vertrouwen in heeft dat het kantoor van de bewindvoerder voor de vervaldatum van 1 april 2022 in staat is om de kwaliteit te leveren die van hem wordt verwacht. Daarbij heeft zij de bewindvoerder gevraagd om bij zichzelf te rade te gaan of hij het – gelet op het bovenstaande – zelf nog verstandig acht om zijn bewindvoerderschap voort te zetten. De bewindvoerder toonde begrip, maar er was zijn inziens sprake van een uitzonderlijke situatie. Dit geeft naar oordeel van de kantonrechter onvoldoende blijk van erkenning van door hem gemaakte fouten en begrip van de ernst van de situatie.

2.Gebrek aan professionaliteit en betrouwbaarheid

2.1
Naar aanleiding van diversen meldingen heeft een intern onderzoek plaatsgevonden naar de dossiers van de bewindvoerder. Uit dit onderzoek is gebleken dat het bewind in 48 van de 100 dossiers van rechtswege is geëindigd. De bewindvoerder heeft in geen van deze dossiers tijdig verzocht tot verlenging van het bewind, terwijl hier – naar inzicht van de kantonrechter – in veel gevallen wel aanleiding voor was. De bewindvoerder heeft desondanks zijn werkzaamheden voortgezet alsof er nog formeel sprake was van een bewind en heeft de beloning in rekening gebracht. De bewindvoerder geeft hiervoor als verklaring dat er sprake was van een fout in zijn digitale systeem, waardoor de einddata van bewinden die voor bepaalde duur zijn uitgesproken bij hem niet juist vermeld staan. Het is de kantonrechter bekend dat de bewindvoerder deze storing al meerdere keren richting de rechtbank heeft benoemd. Hierop is de bewindvoerder door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om een lijst met dossiers ter controle in te dienen om de einddata van zijn bewinden te controleren. De bewindvoerder heeft hiervan – ondanks herhaald verzoek van de griffier –geen gebruik gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat van de bewindvoerder mag worden verwacht dat hij actief informatie opvraagt over de einddata van zijn dossiers, zeker op het moment dat bij hem bekend is dat er sprake is van een storing in het digitale systeem. Het feit dat de bewindvoerder dit niet heeft gedaan, is hem dan ook toe te rekenen en toont een gebrek aan professionaliteit.
2.2
Alle 48 betrokkenen in de bovengenoemde dossiers zijn per brief van 14 februari 2022 opgeroepen ter zitting. In de brief staat – kort samengevat – dat het bewind voor betrokkene reeds van rechtswege is geëindigd en dat de kantonrechter ter zitting de situatie van betrokkene wil bespreken. Indien de betrokkene wenst dat het bewind opnieuw wordt ingesteld, kan daarvoor een andere bewindvoerder worden benaderd. In deze brief staat uitdrukkelijk dat <> niet opnieuw kan worden benoemd tot bewindvoerder. De bewindvoerder is hierover per brief geïnformeerd en is verzocht om op 2 en 3 maart 2022 ter zitting te verschijnen om toelichting te geven op de individuele zaken van betrokkenen. De kantonrechter heeft daarbij gemeld dat zij niet voornemens is om de bewindvoerder opnieuw te benoemen.
2.3
Op 1 maart 2022 krijgt de griffier van de rechtbank bericht dat bij verschillende van de hierboven genoemde 48 betrokkenen, naar aanleiding van de oproepbrief van de rechtbank, contact heeft plaatsgevonden tussen de bewindvoerder en de betrokkene. De bewindvoerder heeft hen daarbij te kennen gegeven dat het zijn inziens niet noodzakelijk is om ter zitting te verschijnen omdat het bewind van rechtswege is geëindigd. Naar aanleiding van dit bericht is de kantonrechter op dezelfde dag nog in gesprek gegaan met de bewindvoerder. De kantonrechter heeft in dit gesprek haar verontwaardiging uitgesproken over het feit dat de bewindvoerder op eigen initiatief bij betrokkenen heeft geïnsinueerd dat zij niet meer ter zitting hoeven te verschijnen, zonder enig overleg met de rechtbank. In zijn reactie geeft de bewindvoerder aan dat hij de situatie met 44 van de 48 betrokkenen heeft besproken en dat hij deze betrokkenen als budgetbeheerder zal gaan begeleiden nu het bewind van rechtswege is geëindigd. Waar wordt gevraagd om concrete informatie of een concrete toelichting op welke manier hij met budgetbeheer de forse schuldenproblematiek in de desbetreffende dossiers wil aanpakken, kon de bewindvoerder geen antwoord geven.
2.4
Respectievelijk op 2 en 3 maart 2022 hebben er gesprekken plaatsgevonden met de betrokkenen waarvan het bewind reeds van rechtswege was geëindigd. De kantonrechter stelt vast dat ondanks een looptijd van het bewind van 5 tot veelal 7 jaar in een groot deel van deze dossiers geen oplossing was voor de (forse) schuldenproblematiek. Slechts in één van de 48 dossiers was een schuldhulpverleningstraject gestart. De bewindvoerder gaf hierover aan dat in meerdere dossiers sprake was van aanhoudende (financiële) onstabiliteit en verwijtbare schulden die een eventuele toelating tot schuldhulpverlening zouden belemmeren. De bewindvoerder kon desgevraagd niet onderbouwen welke vorderingen verwijtbaar waren en wanneer de verwijtbaarheid van deze schulden zou vervallen. Uit de dossiers en de behandeling ter zitting is daarnaast gebleken dat deze dossiers zich zeer wel voor schuldhulpverlening leenden. In de dossiers waarin – volgens de eigen eerdere mededeling van de bewindvoerder – wel schuldhulpverlening kon worden opgestart, is dit nooit gebeurd. De betrokkenen in die dossiers is hierdoor de kans ontnomen om met een beperkte aflossing over een periode van 3 jaar schuldenvrij te worden. Ook bleek uit het dossieronderzoek en de behandeling ter zitting dat een aantal betrokkenen nog slechts een zeer beperkte schuld had en ruim voldoende vermogen om deze schuld af te lossen. In sommige gevallen bestond die mogelijkheid tot aflossing van alle schulden als sinds 2018. De bewindvoerder heeft nagelaten de schulden daadwerkelijk af te lossen en heeft in die periode nog steeds het hoge beloningstarief in rekening gebracht (het tarief voor problematische schulden). Ter zitting heeft de bewindvoerder in de desbetreffende dossiers toegezegd het verschil tussen het hoge en lage tarief of in sommige dossiers het volledige tarief terug te betalen aan de betrokkenen.
2.5
Naar aanleiding van het gesprek met de bewindvoerder op 1 maart en de zittingen op 2 en 3 maart 2022 is het de bewindvoerder door de kantonrechter expliciet duidelijk gemaakt dat hij niet op eigen initiatief contact mocht opnemen met de betrokkenen die reeds hebben aangegeven dat zij een andere financiële hulpverlenende instantie willen benaderen. Op respectievelijk 4 maart en 7 maart 2022 is de griffier van de rechtbank telefonisch benaderd door een tweetal betrokkenen die hebben aangegeven dat zij na de zitting van 2 maart zijn gebeld door de bewindvoerder met het dringende verzoek om toch bij hem te blijven en zijn financiële ondersteuning aan betrokkenen voort te zetten in de vorm van budgetbeheer. Hierbij gaf de bewindvoerder volgens deze betrokkenen te kennen “…dat de rechtbank hier niet vanaf hoefde te weten.” De rechtbank is van oordeel dat dergelijk gedrag een bewindvoerder niet past en hem onbetrouwbaar maakt.
Gelet op al het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er voldoende gewichtige reden aanwezig zijn om over te gaan tot ambtshalve ontslag van de bewindvoerder op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter zal <>, vennoot van <>als bewindvoerder ontslaan met ingang van 10 maart 2022 onder gelijktijdige benoeming van <>h.o.d.n. <>, Kvkno. >, Postbus <>, <>, tot opvolgend bewindvoerder.
Omdat de kantonrechter vanwege de ernst en de spoedeisendheid van de situatie betrokkene niet over de benoeming van de opvolgend bewindvoerder heeft gehoord, zal de kantonrechter betrokkene in de gelegenheid stellen om binnen twee weken een verzoek tot wijziging van de bewindvoerder in te dienen, voor het geval betrokkene een andere bewindvoerder dan de bij deze beschikking te benoemen opvolgend bewindvoerder wenst. Betrokkene kan hiertoe een verzoekschrift, vergezeld van een bereidverklaring van een andere bewindvoerder en een ondertekend plan van aanpak, indienen.
De kantonrechter zal geen beloning toekennen aan <>, vennoot van <>voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording overeenkomstig artikel 3 lid 5 sub d van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen overeenkomstig het eerstgenoemde bedrag in artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerder en mentoren. Deze beloning is exclusief omzetbelasting.
Omdat er sprake is van problematische schulden zal de kantonrechter de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hoge tarief).
beslissing
De kantonrechter:
- ontslaat met ingang van 10 maart 2022 als bewindvoerder: <>, vennoot van <>, Kvkno. <>, Postbus <>, <>;
- bepaalt dat aan <>, vennoot van <>geen beloning toekomt voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording;
- benoemt met ingang van 10 maart 2022 tot bewindvoerder: <> h.o.d.n. <>, Kvkno. <>, Postbus <>, <>;
- stelt de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vast zoals hiervoor is overwogen;
- stelt de jaarbeloning vast zoals hiervoor is overwogen;
- bepaalt dat de vennoten van <>vanaf 10 maart 2022 00:00 uur in onderhavige zaken géén toegang meer mogen hebben tot hun bewindvoerderssoftwaresysteem (Onview) en dat de toegang tot het systeem door Onview moet worden geblokkeerd.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. van Rossum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op
de griffier, de kantonrechter,
verzenddatum:
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.