ECLI:NL:RBOBR:2022:1096

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
71/323083-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding in strafzaak met ernstige bezwaren en criminele activiteiten

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch een bevel tot gevangenhouding uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1978 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, die momenteel gedetineerd is in P.I. Alphen. De raadsman van de verdachte, mr. Y. Quint, heeft verweer gevoerd tegen de gevangenhouding. De rechter-commissaris had eerder op 10 februari 2022 de bewaring bevolen. De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte voor een periode van 90 dagen gevangen te houden. De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en zowel de officier van justitie als de raadsman gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte, die eerder hebben geleid tot het bevel tot bewaring, nog steeds bestaan. Dit is onderbouwd door bevindingen uit een in beslag genomen telefoon van de verdachte, waarin notities zijn aangetroffen die wijzen op betrokkenheid bij een crimineel samenwerkingsverband. Daarnaast zijn er observaties gedaan van verdachte en medeverdachten die betrokken waren bij drugshandel. De rechtbank heeft ook de inhoud van (encro)chatberichten in overweging genomen, die in combinatie met andere bewijsmiddelen ernstige bezwaren opleveren.

De rechtbank heeft de recidivegrond in aanmerking genomen, gezien het lucratieve karakter van de drugshandel en het criminele samenwerkingsverband. De artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering zijn hierbij relevant. De rechtbank heeft besloten de gevangenhouding van de verdachte te bevelen voor een termijn van 90 dagen, en deze beslissing is genomen in raadkamer op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
parketnummer : 71-323083-21

bevel gevangenhouding van de raadkamer d.d. 23 februari 2022

(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu gedetineerd in P.I. Alphen, locatie Eikenlaan.
Raadsman mr. Y. Quint.

Procedure

De rechter-commissaris heeft op 10 februari 2022 de bewaring bevolen.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd voor de duur van 90 dagen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie en de raadsman gehoord.

Beoordeling

Na onderzoek is gebleken dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de grond(en) als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, die tot het bevel tot bewaring van verdachte hebben geleid, ook op dit moment nog bestaan.
De rechtbank betrekt bij de ernstige bezwaren voor feit 2 en 4 tevens de in het raadkamer proces-verbaal opgenomen bevindingen met betrekking tot een in de woning van verdachte in Spanje aangetroffen telefoon, waarin notities zijn opgeslagen die duiden op betrokkenheid bij en of activiteiten voor het criminele samenwerkingsverband. Daarnaast stond in de telefoon het adres als notitie opgeslagen dat vermoedelijk gebruikt werd voor de opslag van apaan. Uit het voorgeleidingsprocesverbaal volgt dat er ten aanzien van dat adres ook observaties zijn gedaan, waarbij verdachte bewegingen van en naar dat pand zijn geverbaliseerd waarbij [medeverdachte] betrokken was, die volgens de politie aangestuurd werd door verdachte.
In reactie op het verweer van de raadsman dat alleen (encro)chatberichten onvoldoende zijn om ernstige bezwaren op te stoelen overweegt de rechtbank dat het uiteindelijk gaat om een weging en waardering van de bewijsmiddelen door de rechter die inhoudelijk op de tenlastelegging moet beslissen. In deze fase leveren de chats wel degelijk ernstige bezwaren op, te meer nu tegen veronderstelde leveringen van drugs ook gesproken wordt over daarmee corresponderende betalingen en dat een aantal leveringen ook ondersteuning vinden in observaties, waarbij onder anderen [medeverdachte] wordt waargenomen. Ook slaat de rechtbank acht op het feit dat foto’s onderdeel zijn van de chats en deze foto’s ondersteuning geven aan de inhoud van de chats.
In reactie op het verweer van de raadsman dat de recidivegrond niet aan de orde is vanwege de justitiële documentatie van verdachte overweegt de rechtbank dat de recidivegrond aan de orde is gelet op het lucratieve karakter van de productie en handel in drugs en het criminele samenwerkingsverband, waaraan het lastig onttrekken is, zoals ook eerder door de rechter-commissaris is overwogen.
De rechtbank neemt de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
- beveelt de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van
90 (negentig) dagen.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 23 februari 2022 door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. S.F. Dijkman, rechters,
in tegenwoordigheid van Y. Hassouna, griffier.