ECLI:NL:RBOBR:2022:1094

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
01/025798-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot gevangenhouding en opheffing van de voorlopige hechtenis in strafzaak

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een raadkamerzitting de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in 1975 en momenteel gedetineerd in P.I. Zwolle Zuid, was eerder in bewaring gesteld op 11 februari 2022. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte voor 90 dagen gevangen te houden. De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en zowel de officier van justitie als de raadsman, mr. A.G. van den Biezenbos, gehoord. De verdediging heeft verzocht om afwijzing van de vordering en, subsidiair, om schorsing van de voorlopige hechtenis.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet langer aanwezig zijn. De omstandigheden zijn veranderd ten opzichte van het moment van de eerdere bewaring. De rechtbank heeft vernomen dat de kinderen van de verdachte onder toezicht zijn gesteld en bij de vader wonen met een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van 9 maanden. Tevens zijn er bijzondere maatregelen getroffen voor de omgang met de verdachte in het belang van de kinderen.

Gezien het gebrek aan gronden voor de voorlopige hechtenis heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
parketnummer : 01-025798-22
beslissing afwijzing vordering gevangenhouding van de raadkamer d.d. 23 februari 2022
(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
nu gedetineerd in P.I. Zwolle Zuid 2.
Raadsman mr. A.G. van den Biezenbos.

Procedure

De rechter-commissaris heeft op 11 februari 2022 de bewaring bevolen.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd voor de duur van 90 dagen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie en de de raadsman gehoord.
De verdediging heeft afwijzing van de vordering en subsidiair de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.

Beoordeling

De gronden zijn naar het oordeel van de rechtbank niet, althans niet langer aanwezig, zodat de vordering moet worden afgewezen. De rechtbank ziet op dit moment geen zodanig groot recidiverisico dat daarop de voorlopige hechtenis gegrond kan zijn, nu de omstandigheden ten opzichte van toen verdachte in bewaring is gesteld aanzienlijk veranderd zijn. De rechtbank heeft van de officier van justitie begrepen dat de kinderen onder toezicht zijn gesteld en met een machtiging uithuisplaatsing bij de vader wonen voor de duur van 9 maanden. Daarnaast worden bijzondere maatregelen getroffen voor de omgang met verdachte in het belang van de kinderen.
Bij gebrek aan gronden kan er van voorlopige hechtenis niet langer sprake zijn, zodat de vordering wordt afgewezen en het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.

Beslissing

De rechtbank:
  • wijst de vordering van de officier van justitie af;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 23 februari 2022 door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. S.F. Dijkman, rechters,
in tegenwoordigheid van C. Lochten, griffier.