ECLI:NL:RBOBR:2022:1093

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
01/018712-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding in strafzaak met ernstige bezwaren tegen verdachte

Op 9 februari 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een raadkamer een bevel tot gevangenhouding uitgesproken tegen een verdachte, geboren in 2002 en momenteel gedetineerd in P.I. Grave. De rechter-commissaris had eerder op 27 januari 2022 de bewaring bevolen. De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd, waarop de rechtbank kennis heeft genomen van het strafdossier en de betrokken partijen heeft gehoord, waaronder de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.L.C. Schoolderman. De verdediging heeft verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis.

De rechtbank heeft na onderzoek vastgesteld dat de verdenking en de ernstige bezwaren, zoals bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, nog steeds bestaan. De rechtbank verwijst naar het proces-verbaal van verhoor van een getuige, die verklaarde dat hij 10 tot 15 keer cocaïne heeft gekocht bij de verdachte. Gezien het strafvorderlijk belang heeft de rechtbank besloten dat dit zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij invrijheidstelling, en heeft daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

De rechtbank heeft de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering in overweging genomen en heeft besloten de gevangenhouding van de verdachte te bevelen voor een termijn van 90 dagen. De beslissing is genomen in raadkamer op 9 februari 2022 door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
parketnummer : 01-018712-22

bevel gevangenhouding van de raadkamer d.d. 09 februari 2022

(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
nu gedetineerd in P.I. Grave.
Raadsvrouw mr. F.L.C. Schoolderman.

Procedure

De rechter-commissaris heeft op 27 januari 2022 de bewaring bevolen.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw gehoord.
De verdediging heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.

Beoordeling

Na onderzoek is gebleken dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de grond(en) als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, die tot het bevel tot bewaring van verdachte hebben geleid, ook op dit moment nog bestaan.
In aanvulling op de ernstige bezwaren verwijst de rechtbank naar het raadkamerproces-verbaal d.d. 9 februari 2022 en met name naar het proces-verbaal verhoor van [getuige] waarin hij verklaart 10 tot 15 keer cocaïne heeft gekocht bij verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het strafvorderlijk belang zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij invrijheidstelling en zal daarom het mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afwijzen.
De rechtbank neemt de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
  • beveelt de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van
  • wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 09 februari 2022 door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. J. Woestenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van C. Lochten, griffier.