7.3.De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder gebruikte vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de woning. De vergelijkingsobjecten betreffen net als de woning twee-onder-één-kapwoningen, liggen in dezelfde buurt als de woning (wijk Heikant-Oost), zijn van ongeveer hetzelfde bouwjaar en hebben een vergelijkbare ligging en uitstraling. De vergelijkingsobjecten zijn alle rondom de waardepeildatum verkocht en in de waardematrix zijn de verkoopprijzen geïndexeerd naar de waardepeildatum. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de overgelegde waardematrix (bijlage 1 bij het verweerschrift) voldoende inzicht heeft gegeven hoe met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten, waaronder inhoud, kwaliteit, onderhoud, voorzieningen en de aanwezigheid van aan- en bijgebouwen, rekening is gehouden. De rechtbank is van oordeel dat de waardebepaling in zoverre niet berust op onjuiste uitgangspunten.
8. Tijdens de zitting heeft eiser de grond dat onvoldoende rekening is gehouden met het verschil in kwaliteit, onderhoud en voorzieningen, ingetrokken. Deze beroepsgrond behoeft daarom geen nadere bespreking meer.
9. Op de zitting heeft eiser een nieuwe beroepsgrond naar voren gebracht die ziet op (de inzichtelijkheid van) de indexering, de grondprijs, de prijzen van de bijgebouwen en de KOUDV-correcties/percentages. Deze beroepsgrond laat de rechtbank wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing. De rechtbank is het met verweerder eens dat deze punten door eiser te laat zijn ingebracht. Daarbij laat de rechtbank meewegen dat verweerder al op 10 november 2021 een verweerschrift met waardematrix heeft ingebracht. Deze heeft de rechtbank op 12 november 2021 doorgezonden naar het kantoor van de gemachtigde van eiser. Dit betekent dat eiser ruim 2 maanden de tijd heeft gehad om te reageren en/of desgewenst had kunnen verzoeken om onderbouwende gegevens. Door dit pas op zitting te doen, terwijl dit veel eerder had gekund, is verweerder niet meer in staat om onderzoek te verrichten en onderbouwende gegevens in te brengen. Eiser handelt hiermee in strijd met de goede procesorde.
10. Eiser heeft naar voren gebracht dat het vreemd is dat ondanks het perceeloppervlakte in bezwaar is gewijzigd van 170 m² naar 163 m², de waarde van de woning is gehandhaafd. Volgens hem had de waarde gecorrigeerd moeten worden met 7 keer de m²-prijs van de grond. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat in bezwaar sprake is van een volledige heroverweging. Verder acht de rechtbank het van belang dat de in beroep getaxeerde waarde van € 245.000 aanmerkelijk hoger ligt dan de vastgestelde WOZ-waarde van € 222.000. Dat betekent dat, mocht er al aanleiding zijn voor een correctie van 7 keer de m²-prijs van de grond, dat niet leidt tot de conclusie dat de WOZ-waarde van de woning te hoog is vastgesteld.
11. Eiser heeft verder naar voren gebracht dat de door verweerder gehanteerde vergelijkingsobjecten niet bruikbaar zijn voor zover de verkoopsom daarvan meer dan 35% afwijkt van de vastgestelde waarde. Deze beroepsgrond slaagt evenmin. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat geen rechtsregel verweerder verplicht om slechts vergelijkingsobjecten in de vergelijking te betrekken waarvan de verkoopcijfers binnen een bepaalde bandbreedte van de vastgestelde waarde van de te taxeren onroerende zaak liggen. Ook volgt de rechtbank verweerder in zijn betoog dat de vergelijkbaarheid niet in de vastgestelde waarde of de gerealiseerde verkoopcijfers ligt, maar in de objectief bepaalbare objectkenmerken.
12. Voorgaande overwegingen leiden de rechtbank tot de conclusie dat verweerder met de door hem in beroep overgelegde waardematrix in de op hem rustende bewijslast is geslaagd. De rechtbank is om die reden van oordeel dat de door verweerder voor de woning per waardepeildatum 1 januari 2019 vastgestelde waarde van € 222.000 niet te hoog is.
De door eiser bepleite waarde
13. De rechtbank is van oordeel dat eiser de door hem bepleite waarde niet aannemelijk heeft gemaakt. De door eiser voorgestane waarde van € 185.000 is op geen enkele wijze onderbouwd, bijvoorbeeld aan de hand van een taxatierapport en/of waardematrix.
14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de bestreden uitspraak in stand blijft.