ECLI:NL:RBOBR:2022:1037

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
01-129317-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige verkrachting van een minderjarige door een jonge meerderjarige met opgelegde gevangenisstraf en TBS met voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jonge meerderjarige verdachte, die beschuldigd werd van de gewelddadige verkrachting van een minderjarige. De feiten vonden plaats op 15 mei 2021 in Eindhoven, waar de verdachte het slachtoffer met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zittingen zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er verklaringen van het slachtoffer en de verdachte opgenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig beoordeeld, mede gezien het letsel dat bij zowel het slachtoffer als de verdachte is vastgesteld. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij vaginale seks met het slachtoffer heeft gehad, maar ontkende dat dit onder dwang was gebeurd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de verkrachting, waarbij de verdachte het slachtoffer heeft bedreigd en geweld heeft gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Deze voorwaarden omvatten onder andere opname in een zorginstelling voor maximaal 2 jaar, behandeling door een zorgverlener en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn psychische problematiek, maar heeft ook de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.129317.21
Datum uitspraak: 14 februari 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 2002,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: RIJ Den Hey-Acker.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 augustus 2021, 18 oktober 2021, 6 december 2021 en 31 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 juli 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 mei 2021 te Eindhoven, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het kussen en/of zoenen op haar lippen en/of
- het kussen en/of bijten op/in haar borst(en) en/of
- het brengen en/of duwen en/of bewegen van zijn penis in haar vagina en/of anus en/of tussen haar billen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte:
- met die [slachtoffer] begon te vechten en/of
- die [slachtoffer] heeft geprobeerd uit te kleden en/of heeft uitgekleed en/of
- die [slachtoffer] heeft meegesleurd en/of getrokken en/of geduwd richting de slaapkamer en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) bij haar nek en/of keel en/of kaak heeft vastgepakt en/of (met kracht) in/op haar wang(en) heeft geduwd en/of
- een doekje in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en/of
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: ‘Ik ben nu eenmaal begonnen. Je moet stil zijn. Ik ga niet stoppen. Je moet me niet forceren. Je moet stil zijn’ en/of (dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze nu echt op moest houden omdat hij haar anders zou neuken zonder condoom en ze dan zwanger zou raken, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of
- de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.
Een verklaring van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] [2] d.d. 18 mei 2021, voor zover inhoudende-zakelijk weergegeven:
V=Vraag verbalisanten
A=Antwoord aangeefster
A: Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] omdat hij mij verkracht heeft. V: Wanneer heeft dit plaatsgevonden? A: Op zaterdag 15 mei 2021 tussen 18:00 - 21:00 uur. V: Waar is het gebeurd? A: In Eindhoven. [3]
De woning was van zijn vriend. Hij begon met mij te vechten. Hij begon mij uit te kleden.
Toen heeft hij mij met duwen en trekken richting de slaapkamer gebracht. Toen begon ik te gillen. [4]
Ik heb tegen hem gezegd: "Laat me los." Hij was alleen maar bezig om mijn kleding uit te trekken. Ik bleef gillen en schreeuwen en zei dat hij moest stoppen. Toen pakte hij mij bij mijn nek en toen viel ik op de grond. Hij bleef mijn nek vasthouden. Ik was terug aan het vechten. Ik schopte hem met mijn voet. Toen pakte hij mij zo beet om mijn nek zodat ik geen geluid kon maken en deed hij een soort doekje in mijn mond. Het heeft te lang geduurd met duwen en trekken, met het gevecht. Ik trok aan zijn haar en beet hem op zijn buik en toen begon ik moe/zwak te worden. Ik heb hem ook gekrast bij zijn nek zodat hij mij los zou laten, om weg te kunnen komen maar hij wilde maar niet stoppen. Ik heb hem gesmeekt, niet doen alsjeblieft zei ik. Hij zei: "Ik ben nu eenmaal begonnen. Je moet stil zijn. Ik ga niet stoppen. Je moet me niet forceren. Je moet stil zijn." Hij zegt gewoon: "Stil blijven." Na zoveel vechten met elkaar, lag ik onder en hij bovenop mij. Met zijn ene hand zat hij op mijn keel en met de andere hand deed hij mijn broek naar beneden. Dat deed hij zo ook bij zichzelf, zijn broek naar beneden.
A: Mijn broek heeft hij gescheurd en naar beneden gedaan tot hier. Toen is hij begonnen. Een hand heeft hij op mijn keel en met zijn andere hand haalt hij een condoom uit zijn broekzak. Ik lag te gillen. Hij zei dat ik echt op moest houden omdat hij mij anders zou neuken zonder condoom en dat ik dan zwanger zou raken. [5]
Hij pakte iedere keer het doekje en deed dat in mijn mond. Ik trok dat iedere keer eruit. Ik was alleen maar aan het schreeuwen en ik probeerde op te staan. daarna deed hij het condoom om zijn piemel. Toen ging hij bij mij in.
A: Hij heeft geprobeerd om met zijn penis aan twee kanten binnen te komen. Ik zat met mijn benen gekruist om het tegen te houden. [6]
A: Hij heeft mij verkracht. Met zijn penis in mijn vagina. A: Hij gaf mij een zoen op mijn lippen
.Toen wij aan het vechten waren, gaf hij mij een kus op mijn borst. Welk letsel heb jij opgelopen door [verdachte] ? A: Dat ik nog steeds last heb van mijn nek. Pijn bij het bewegen. Mijn wangen doen nog steeds pijn omdat hij mij zo vast hield (doet haar handen op haar wang en drukt met haar vingers). Hij hield mijn kaak vast. Mijn lippen gingen bloeden. Ik heb pijn op mijn rug en schouders. V: Hoe is dat gekomen? A: Toen ik met hem ging vechten en op de grond terecht kwam. Omdat hij mij vast heeft gehouden bij mijn keel, doet mijn keel pijn. [7]
V: In hoeverre heb je schade opgelopen na dit gebeuren? A: De kleding die ik toen droeg. De broek is kapot. [8]
Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 18 mei 2021, voor zover inhoudende-zakelijk weergegeven:
Voorafgaand aan het door mij ingestelde forensische onderzoek, verkreeg ik de
volgende informatie:
In de avond van 15 mei 2021 tussen 17:30 en 21:00 uur was het slachtoffer [slachtoffer]
verkracht in een woning in Eindhoven.
Het forensisch medisch onderzoek werd uitgevoerd door een forensisch arts in samenwerking met een CSG verpleegkundige en in aanwezigheid van mij, verbalisant.
Wij zagen in de hals van het slachtoffer een oppervlakkige huidbeschadiging die volgens informatie van het slachtoffer was ontstaan tijdens voornoemd incident. Het slachtoffer had een plastictas bij met daarin de trui, broek en onderbroek die zij ten tijde van het incident had gedragen. Ik zag een beschadiging in de broek op de plaats waar normaal de knoop behoorde te zitten, Ik zag op meerdere plaatsen op en in de broek een op bloed gelijkende substantie.
Ik zag in de plastic tas een zwartkleurige trui. Ik zag op de voorzijde en de achterzijde van de linker mouw van deze trui een aantal lichtkleurige vlekken op de plaats waar het slachtoffer had aangegeven dat daar sperma op was gekomen van de man. Door mij, verbalisant, werd één vlek op de achterzijde van deze linker mouw van de trui indicatief positief getest op de aanwezigheid van spermavloeistof.
Ik zag in de plastic tas een roodkleurige slip. Ik zag dat de naad van deze slip aan de rechterzijde gedeeltelijk los was. Ik zag op meerdere plaatsen aan de binnenzijde van het kruis van deze slip een op bloed gelijkende substantie. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 18 mei 2021, voor zover inhoudende-zakelijk weergegeven:
Op maandag 17 mei 2021 was ik in onderzoek Heggenmus belast met het onderzoek naar een mogelijke verkrachting. Hierbij zag en sprak ik op genoemde dag en tijd de verdachte in dit onderzoek. Het betrof hier de verdachte [verdachte] , geboren [geboortejaar] 2002 te [geboorteplaats]. Ik zag hierbij links en rechts op zowel het gezicht als ook in de hals van verdachte enkele verwondingen. Deze verwondingen betroffen kras- en schaafwonden op de beide wangen, links en rechts in de hals en aan de keelzijde ter hoogte van het strottenhoofd van verdachte. Al deze verwondingen waren oppervlakkig en varieerden in grootte van een (1) tot twee centimeter. De zichtbare status van deze verwondingen deed mij vermoeden dat deze verwondingen kort daarvoor werden aangebracht. [10]
Een verklaring van [getuige 1] d.d. 18 mei 2021, voor zover inhoudende-zakelijk weergegeven:
Wat ik heb meegekregen van een collega is dat [slachtoffer] niet goed was teruggekomen van een bezoekje uit Eindhoven. Ik had die zondagochtend 16 mei 2021 dienst en ben daarom met [slachtoffer] die zondagochtend in gesprek gegaan. Ik zag direct aan haar dat zij was aangeslagen. Ik zag ook letsel bij haar. Haar ogen waren opgezwollen en haar lip was dik. In haar nek en hals zag ik schrammen. Ik stelde haar vragen en ik zag en hoorde dat zij deze ontweek.
Ik vroeg me hoe zij aan die letsels kwam. Ik hoorde dat zij niet uit haar woorden kwam en direct weer ging huilen. Ik zag een soort van paniek bij haar en dat zij aangeslagen was. Ik zag bij haar verwarring.
Ik vroeg toen aan haar of ze was geslagen of had gevochten. Ik zag dat ze begon te huilen en ik hoorde haar zeggen dat dit inderdaad zo was. Ik vroeg haar of er nog andere dingen waren gebeurd en hierop zei zij ook "ja". Ik zag dat zij aan mij voordeed dat hij haar bij haar keel had gepakt en ik hoorde haar zeggen dat hij haar heel veel pijn had gedaan. Hij had haar ook geduwd en gegooid. Ik hoorde haar zeggen: “Ik heb ook gevochten. Met nagels en met bijten.” Ik hoorde haar zeggen dat hij had geprobeerd om haar broek uit te trekken. Ik zei toen: "heeft hij dat gedaan?" Toen hoorde ik haar zeggen: "Ja, hij heeft dat gedaan". Toen heb ik haar de vraag gesteld: "Is die jongen met zijn piemel bij jouw vagina geweest"? En toen zei ze: "Ja, hij heeft hiervoor gedaan en ik heb veel pijn”. Ik zag en hoorde dat zij op dat moment heel erg geëmotioneerd was toen zei dat vertelde. [11]
Een verklaring van [getuige 2] d.d. 18 mei 2021, voor zover inhoudende-zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2021 heeft [verdachte] mij gebeld hij vroeg: “ Kan ik je spreken? Hij was samen met [slachtoffer] . Toen heeft [verdachte] tegen mij gezegd: “Ze komt eraan. Wil je haar gerust stellen?” Hij vroeg of ik alstublieft op haar wilde wachten en toen heb ik op haar gewacht.
Op het station in Helmond heb ik op [slachtoffer] gewacht. Ik zag dat het een slechte situatie was. Ze begon te praten en ze begon te huilen. Toen zei ze: “Jouw vriend heeft mij verkracht.” [12]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 31 januari 2022 verklaard:
Ik heb met [slachtoffer] vaginale seks gehad. Toen ik haar broek naar beneden trok ging haar knoop er af. Ik ben boven op haar gaan liggen.
Bewijsoverweging.
Door de verdediging is aangevoerd dat aangeefster in strijd met de waarheid heeft verklaard dat zij verkracht is, wellicht omdat zij zich schaamde voor het feit dat verdachte en zij familie van elkaar zijn.
De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van aangeefster te twijfelen. Zij heeft gedetailleerd verklaard over hetgeen er tussen haar en verdachte is voorgevallen. Haar verklaring vindt bovendien steun in het letsel dat zowel bij haar als bij verdachte is vastgesteld, haar kapotte kleding en de verklaringen van getuige [getuige 2] en getuige [getuige 1] . Zij hebben kort na het incident contact gehad met aangeefster en hebben beide waargenomen dat aangeefster zeer emotioneel was toen zij vertelde over het seksueel contact tussen haar en verdachte. Zij was overstuur, moest huilen, was in paniek, kwam niet uit haar woorden. Als aangeefster consensuele seks heeft gehad met verdachte en zich daarvoor achteraf schaamde omdat zij familie van verdachte is, zoals door de verdediging is betoogd, had het ook in de rede gelegen dat aangeefster juist had gezwegen over het feit dat er seksueel contact was geweest tussen haar en verdachte. Het is in het onderhavige geval immers niet zo dat een derde heeft ontdekt dat er seksueel contact tussen aangeefster en verdachte heeft plaatsgevonden en aangeefster vervolgens met de verklaring komt dat de seks door verdachte is afgedwongen.
De tenlastegelegde handelingen vinden tevens bevestiging in de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij seks heeft gehad met aangeefster waarbij hij haar broek hardhandig heeft uitgetrokken en boven op haar is gaan liggen.
Verdachte stelt dat de seks tussen hem en aangeefster met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden. Het letsel dat bij verdachte in zijn hals en nekis aangetroffen is volgens hem door aangeefster toegebracht omdat zij hem tijdens de seks bij zijn nek had vastgepakt en zij heel erg genoot van de seksuele handelingen en dit diepe gevoelens bij haar veroorzaakte, waardoor zij krassen in zijn nek had achtergelaten.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte gelet op de hoeveelheid krassen volstrekt ongeloofwaardig en gaat hier aan voorbij. De diverse kraswonden die bij verdachte in zijn nek én gezicht zijn waargenomen, in combinatie met de beschadigde kleding van aangeefster wijzen er duidelijk op dat aangeefster zich (tevergeefs) trachtte te verzetten tegen de dwang die verdachte op haar uitoefende.
Voor wat betreft de onder het derde gedachtestreepje ten laste gelegde handeling “het brengen en/of duwen en/of bewegen van zijn penis in haar vagina anus en/of tussen haar billen”, is de rechtbank van oordeel dat hiervoor onvoldoende concreet steunbewijs in het dossier aanwezig is. Verdachte heeft bekend dat hij vaginale seks met aangeefster heeft gehad, maar hij heeft expliciet ontkend dat hij anale seks met haar heeft gehad.
Uit microbioom onderzoek aan de penis van verdachte zijn ook geen aanwijzingen gevonden voor microbiomen met een anale/fecale herkomst.
De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster vaginaal heeft verkracht.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 15 mei 2021 te Eindhoven, door geweld [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het zoenen op haar lippen en
- het kussen op haar borst en
- het brengen en/of duwen en/of bewegen van zijn penis in haar vagina

en bestaande dat geweld hierin dat verdachte:

- met die [slachtoffer] begon te vechten en
- die [slachtoffer] heeft uitgekleed en
- die [slachtoffer] heeft meegesleurd en/of getrokken en/of geduwd richting de slaapkamer en
- die [slachtoffer] met kracht bij haar nek en/of keel en/of kaak heeft vastgepakt en
- een doekje in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: ‘Ik ben nu eenmaal begonnen. Je moet stil zijn. Ik ga niet stoppen. Je moet me niet forceren. Je moet stil zijn’ en/of dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze nu echt op moest houden omdat hij haar anders zou neuken zonder condoom en ze dan zwanger zou raken, althans woorden van dergelijke aard en/of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
-Een gevangenisstraf voor de duur van 2,5 jaar;
-Een maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
De officier van justitie heeft verzocht om een contactverbod met [slachtoffer] in het kader van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen voor de duur van 5 jaar, met een vervangende hechtenis van 1 week per keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman acht oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege disproportioneel.
Aan verdachte kan eventueel een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden die de rechtbank zelf kan formuleren.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 15 mei 2021 schuldig gemaakt aan verkrachting van een 16-jarig meisje. Verdachte heeft het slachtoffer - dat hij kort voor het incident had leren kennen - meegenomen naar een woning van een vriend. Daar heeft hij haar meegesleurd naar de slaapkamer, haar broek uitgetrokken, haar hardhandig bij haar keel en kaak gepakt en zijn penis in haar vagina gebracht, terwijl hij haar ondertussen bedreigde en een doekje in haar mond stopte omdat zij schreeuwde. Door zo te handelen heeft verdachte een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer.
Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen lustgevoelens en heeft zich totaal niet bekommerd om de schade die hij bij het minderjarige slachtoffer heeft aangericht.
Slachtoffers van verkrachting ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Het behoeft geen betoog dat verkrachtingen ook gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen in de samenleving en dat vrouwen zich hierdoor in het algemeen onveilig voelen.
De rechtbank weegt ten nadele van verdachte mee dat hij het slachtoffer heeft verkracht op een moment dat de voorlopige hechtenis van verdachte - die hem in het kader van de vervolging voor een soortgelijk feit was opgelegd - was geschorst.
De rechtbank heeft acht geslagen op het pro justitia rapport van psychiaters [persoon 1] en [persoon 2] d.d. 22 november 2021. Zij hebben vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische en antisociale kenmerken en een verstoorde seksuele ontwikkeling.
Door de ontkennende houding van verdachte, tegengestelde verklaringen over het tenlastegelegde van aangeefster en van verdachte, en de onbetrouwbaarheid van de antwoorden van verdachte was het voor deze gedragsdeskundigen niet mogelijk om tot een exact delictscenario te komen. Daarom hebben de gedragsdeskundigen ook geen inschatting van de doorwerking van de hierboven beschreven pathologie in het tenlastegelegde en het recidiverisico gemaakt. Deze gedragsdeskundige hebben zich om die reden eveneens onthouden van een interventieadvies.
De rechtbank heeft ook het rapport van kinder- en jeugdpsycholoog drs. [persoon 3] d.d. 19 november 2021 in aanmerking genomen. Mevrouw [persoon 3] concludeert dat er bij verdachte sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling waarbij antisociale en narcistische trekken reeds zichtbaar zijn. Mogelijk is er ook sprake van een gestagneerde seksuele ontwikkeling en mogelijk van een seksueel deviante ontwikkeling. De psycholoog adviseert het door verdachte gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem toe te rekenen. Indien het ten laste gelegde feit bewezen wordt geacht, is het denkbaar, gezien de antisociale, narcistische en mogelijk deviante seksuele ontwikkeling, dat betrokkene toch in enige mate minder in staat is geweest om een andere gedragskeuze te maken en conform te handelen, dan iemand bij wie bovengenoemde problematiek niet aan de orde is.
De rechtbank sluit zich aan bij deze laatste conclusie van de gedragsdeskundige drs. [persoon 3] .
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het gepleegde feit; verdachte was 18 jaar.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit, in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank legt een fors lagere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft meer dan de officier van justitie rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Ook de omstandigheid dat verdachte naast de gevangenisstraf nog een langdurige behandeling en begeleiding wordt opgelegd heeft de rechtbank betrokken bij de op te leggen duur van de gevangenisstraf. De rechtbank acht het van belang dat verdachte binnen niet al te lange termijn kan beginnen met de noodzakelijke behandeling.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.
Maatregel van terbeschikkingstelling
De psycholoog schat het risico op herhaling van soortgelijke feiten als matig tot hoog in.
Zij acht een intensieve behandeling in een forensische setting noodzakelijk.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag binnen welk kader behandeling plaats zou moeten vinden.
De psycholoog adviseert tot het opleggen van een klinische behandeling binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Zij overweegt:
“Betrokkene is nog niet eerder behandeld voor persoonlijkheids- en seksuele
problematiek, waardoor een ambulante behandeling in de rede zou liggen. Echter vanwege de ernst van de feiten, indien het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, en de
problematiek van betrokkene, wordt, om het recidiverisico te verkleinen, een klinische
behandeling geadviseerd. Betrokkene heeft een dusdanig ontkennende en bagatelliserende houding, dat dit ambulant niet te bewerken valt.”
De psycholoog denkt daarbij aan behandeling in de [instelling] (de afdeling Klinische Kortdurende behandeling (KKB) te Utrecht voor meer dan een jaar, waarna een resocialisatietraject moet volgen. De behandeling zou zich moet richten op het delictscenario, de persoonlijkheidsproblematiek en de gestagneerde seksuele ontwikkeling dan wel seksuele stoornis (in ontwikkeling), waarbij ook nadere diagnostiek van belang is. Gezien de ernst van het ten laste gelegde feit, het matig tot hoge recidiverisico op agressief seksueel gewelddadig gedrag, de zorgelijke problematiek van verdachte, het maatschappelijk gevaar, en de benodigde intensieve en langdurige behandeling/begeleiding, ziet de psycholoog geen andere mogelijkheid dan een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te adviseren. Bij de psycholoog heeft verdachte aangegeven dat hij zal meewerken aan klinische behandeling.
De reclassering heeft in haar rapport van 24 december 2021 negatief geadviseerd ten aanzien van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en stellen geen voorwaarden te kunnen formuleren. Zij hebben geen goed beeld kunnen krijgen van verdachte. De reclassering denkt dat verdachte niet intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling. Hij heeft wisselend verklaard over de bereidheid mee te werken aan de klinische behandeling. Aanvullend gedragskundig onderzoek is nodig een klinische indicatiestelling aan te vragen bij het NIFP/IFZ.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de formele voorwaarden voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling. Bij verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een psychische stoornis in de vorm van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een verstoorde seksuele ontwikkeling. Het hierna te kwalificeren feit betreft een misdrijf waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Gelet op het recidivegevaar en de persoon van verdachte is klinische behandeling in strak gedwongen kader met het oog op de veiligheid van personen vereist.
De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen in haar vordering tot opleggen van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. In het behandelde ter terechtzitting worden voldoende aanknopingspunten gezien voor de oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat terbeschikkingstelling met dwangverpleging een zeer verstrekkende, ingrijpende maatregel is. Verdachte is nog erg jong. Hij is niet eerder behandeld voor persoonlijkheids- en seksuele problematiek. De rechtbank wil verdachte de kans geven om mee te werken aan zijn behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden in plaats van de gevorderde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht om zelf de voorwaarden te formuleren die worden verbonden aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De psycholoog heeft in haar rapport verschillende mogelijke voorwaarden genoemd. De voorwaarden worden hierna weergegeven in het dictum van dit vonnis.
Indien, zoals de reclassering stelt, aanvullend gedragsdeskundig onderzoek nodig is om op basis hiervan te kunnen komen tot een passende toeleiding naar een kliniek met een daarbij behorend beveiligingsniveau en zorgintensiteit voor betrokkene, kan de nog resterende tijd van de gevangenisstraf daarvoor worden benut.
De rechtbank is van oordeel dat met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden de veiligheid van personen voldoende is gewaarborgd.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven mee te zullen werken aan een klinische behandeling binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden en heeft zich bereid verklaard de door de rechtbank vast te stellen voorwaarden na te leven.
Indien verdachte de door de rechtbank gestelde voorwaarden niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks eist, kan de maatregel worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Tenslotte merkt de rechtbank op dat het bewezenverklaarde feit een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 38, 38a, 242 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar en het feit is vergezeld van geweld;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel:
-een gevangenisstrafvoor de duur van
12 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
-
een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaardenwaarbij de volgende voorwaarden betreffende het gedrag worden gesteld:
1. verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht; deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering; de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien; dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering; de reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is; deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
3. verdachte gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
4. verdachte werkt mee aan diagnostisch onderzoek;
5. verdachte laat zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de opname start bij aanvang van de terbeschikkingstelling met voorwaarden; de opname duurt maximaal 2 jaar of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt; verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling; als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering in aansluiting op de klinische behandeling; de behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt; verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering; het verblijf start in aansluiting op de klinische behandeling; het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt; verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , wonende te [adres 2] zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt; de politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Donkersloot, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. S.F. Dijkman, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 14 februari 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost- Brabant, Dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, onderzoek “Heggemus” OBRBC21079 genummerd PL2100-2021105240.
2.Proces-verbaal pag. 107.
3.Proces-verbaal pag. 113.
4.proces-verbaal pag. 114.
5.proces-verbaal pag. 115.
6.Proces-verbaal pag. 116.
7.Proces-verbaal pag. 118.
8.Proces-verbaal pag. 120.
9.Proces-verbaal pag. 75-77.
10.Proces-verbaal pag. 141.
11.Proces-verbaal pag. 296-297.
12.Proces-verbaal pag. 309-311.