ECLI:NL:RBOBR:2021:995

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
01/163245-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere bedrijfsinbraken met eerdere veroordelingen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zeven bedrijfsinbraken. De verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld in Nederland, Roemenië en Duitsland, heeft in de periode van 6 september 2019 tot en met 22 juni 2020 meerdere inbraken gepleegd, waarbij aanzienlijke braakschade is veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met mededaders toegang heeft verschaft tot verschillende panden door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 42 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en oordeelt dat de maatschappij maximaal beschermd moet worden tegen de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 7] tot schadevergoeding van €9.930,17 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de kosten van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij hiervoor verantwoordelijk was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.163245.20
Datum uitspraak: 5 maart 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 augustus 2020.
Aan verdachte is, na wijziging op de terechtzitting van 18 december 2020, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 22 juni 2020 te Valkenswaard, in/uit een pand gelegen aan de
[adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan aan [bedrijf 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2
hij op of omstreeks 20 juni 2020 te Leende, gemeente Heeze-Leende, in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (Sonos) speaker en/of een I-pad, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2]
en/of [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3
hij op of omstreeks 20 juni 2020 te Leende, gemeente Heeze-Leende tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] , een grote hoeveelheid sportkleding, althans een of meer trainingspakken en/of voetbalkleding, en/of een of meer tassen, en/of een voetbal, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4
hij op of omstreeks 16 juni 2020 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, in/uit een pand gelegen aan de [adres 3] , een kluis met inhoud en/of een laptop, en/of twee, althans een, Ipad(‘s) en/of twee, althans een, portemonnee(s) en/of een kleingeld-pot en/of een geldbedrag van ongeveer 3000 euro, althans enig geldbedrag, en/of een camera, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] en/of
[bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5
hij op of omstreeks 6 september 2019 te Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, in/uit een pand gelegen aan de [adres 4] ,
een kluis met inhoud en/of en/of een kassalade met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6
hij op of omstreeks 15 oktober 2019 te Overloon, gemeente Boxmeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand gelegen aan de [adres 5] , ongeveer 1400,- euro en/of ongeveer 150,- euro en/of een goededoelen-pot, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft toebehoorde, te weten aan [bedrijf 7] , terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7
hij op of omstreeks 16 november 2019 te Nieuwkuijk, gemeente Heusden, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand gelegen aan de [adres 6] , een grote hoeveelheid telefoons en/of accessoires en/of een Apple Macbook en/of twee, althans een spelcomputer(s) (Nes mini en/of Snens mini) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] en/of [bedrijf 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
8
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 te Ridderkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 7] , een kluis met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
9
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [adres 7] ,
twee, althans een, laptop(s) (Dell en Acer) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij in de periode van 6 september 2019 tot en met 16 november 2019 en in de periode van 16 juni 2020 tot en met 22 juni 2020 negen inbraken heeft gepleegd, waarvan acht bedrijfsinbraken en één woninginbraak.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie gevorderd dat de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 9 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de zes feiten die verdachte bekent, te weten de feiten 1, 2, 3, 5, 6 en 7. Zij bepleit vrijspraak ten aanzien van de feiten 4, 8 en 9.
Ten aanzien van feit 4 voert de raadsvrouw aan dat verdachte heeft verklaard dat de in de hotelkamer aangetroffen goederen en het geld niet afkomstig zijn van een door hem gepleegde inbraak. Verdachte heeft deze goederen gekocht van andere inbrekers en het geld is van hem.
Ook komt de modus operandi, het binnentreden door het verbreken van een raam, niet overeen met die van de door verdachte bekende inbraken. Daarnaast zijn de schoenkenmerken, die te zien zijn op de camerabeelden, zeer algemeen en niet specifiek van de schoenen van verdachte. Verder zeggen de stortingsbewijzen niets over de afkomst van het gestorte geld.
Ten aanzien van de feiten 8 en 9 bepleit de raadsvrouw eveneens vrijspraak. Er is DNA van verdachte aangetroffen op een op de plaats delict achtergebleven zaklamp, maar een zaklamp is een verplaatsbaar object. De zaklamp kan door een ander gebruikt zijn. Verder is er geen bewijs. Ook wijkt de modus operandi, het verwijderen van de cilinder uit het slot, af van die van de door verdachte bekende inbraken.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwijst voor wat betreft de inhoud van de relevante bewijsmiddelen naar de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, en overweegt voorts het navolgende.
De rechtbank acht de feiten 1 tot en met 3 wettig en overtuigend bewezen:
Ten aanzien van feit 1:
  • Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 14] namens [bedrijf 5] , bron II, p. 8 en 9;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 2:
  • Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] mede namens [bedrijf 9] , bron III p. 7, 8 en 10;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 3:
  • Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] namens [bedrijf 2] , bron IV p. 7, 8 en 9;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
De rechtbank volstaat ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3, gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
(bewijsmiddelen in de bewijsbijlage 1 tot en met 6)
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht met de officier van justitie dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer 6] , de camerabeelden waarop twee personen zijn te zien die de inbraak plegen en het aantreffen van goederen afkomstig van deze inbraak in de hotelkamer die verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] huurde in Sint Niklaas te België. Verdachte bekent dat hij de kamer heeft gehuurd en de beheerder van het hotel beschikt over de kopieën van de identiteitsbewijzen van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] . De telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is in de nacht van de inbraak van België naar Nederland, en weer terug, gegaan en bovendien straalt de telefoon van verdachte in de nacht van de inbraak aan op korte afstand van de plaats delict.
(bewijsmiddelen in de bewijsbijlage 7 tot en met 11)
De rechtbank acht de feiten 5 tot en met 7 wettig en overtuigend bewezen:
Ten aanzien van feit 5:
  • Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 15] namens [bedrijf 6] , bron VI, p. 12-14;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 6:
  • Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 16] namens [bedrijf 7] , bron VII, p. 12-26;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 7:
  • Proces-verbaal van [slachtoffer 10] namens [bedrijf 4] , bron VIII, p. 12-14;
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
De rechtbank volstaat ten aanzien van de feiten 5 tot en met 7, gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
(bewijsmiddelen in de bewijsbijlage 12 tot en met 17)
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 7
De rechtbank stelt vast dat:
-op grond van het uittreksel uit de Nederlandse justitiële documentatie van 23 juni 2020 betreffende verdachte dat verdachte door de politierechter in Gelderland van 11 maart 2020 wegens twee keer een poging tot bedrijfsinbraak (parketnummer 05-51680-20) tot een gevangenisstraf van één maand is veroordeeld. Deze veroordeling is op 26 maart 2020 in kracht van gewijsde gegaan;
(bewijsmiddel in de bewijsbijlage 18)
en
-op grond van het uittreksel uit de Roemeense justitiële documentatie van 6 december 2020 betreffende verdachte dat verdachte door de het Hof in Aken voor gekwalificeerde diefstal is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden. Deze veroordeling is op 6 december 2017 in kracht van gewijsde gegaan.
(bewijsmiddel in de bewijsbijlage 19)
Ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten waren derhalve nog geen vijf jaren verlopen sinds een vroegere veroordeling van verdachte wegens een soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, zoals bedoeld in artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht.

Vrijspraak.

Ten aanzien van de feiten 8 en 9:
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte verantwoordelijk is voor deze inbraken. De enkele omstandigheid dat DNA van verdachte is aangetroffen op de achtergebleven zaklamp, zijnde een verplaatsbaar object, is daarvoor onvoldoende.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1
hijopof omstreeks22 juni 2020 te Valkenswaard,in/uit een pand gelegen aan de
[adres 1] , tezamen en in vereniging met eenof meeranderen,althans alleen,
een grote hoeveelheid sigaretten,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte weten aanaan [bedrijf 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,verbreking en/of inklimming,
zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2
hijopof omstreeks20 juni 2020 te Leende, gemeente Heeze-Leende,in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
een(Sonos)speaker en/ofeen I-pad,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte wetenaan [slachtoffer 2]
en/of [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of
inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3
hijopof omstreeks20 juni 2020 te Leende, gemeente Heeze-Leende tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] , een grote hoeveelheid sportkleding,althans een of meer trainingspakken en/of voetbalkleding,en/of een of meertassen, en/ofeen voetbal,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte wetenaan[slachtoffer 4] en/of[bedrijf 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4
hijopof omstreeks16 juni 2020 te Helmond, tezamen en in vereniging met eenof meer
anderen, althans alleen,in/uit een pand gelegen aan de [adres 3] , een kluis met inhoud en/ofeen laptop, en/oftwee,althans een,Ipad(‘s)en/oftwee,althans een,portemonnee(s)en/ofeen kleingeld-pot en/ofeen geldbedrag van ongeveer 3000 euro,althans enig geldbedrag,en/ofeen camera,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte wetenaan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5
hijopof omstreeks6 september 2019 te Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met eenof
meeranderen, althans alleen,in/uit een pand gelegen aan de [adres 4] ,
een kluis met inhoud en/ofeen kassalade met inhoud,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte wetenaan [bedrijf 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6
hijopof omstreeks15 oktober 2019 te Overloon, gemeente Boxmeer, tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,in/uit een pand gelegen aan de [adres 5] , ongeveer 1400,- euro en/ofongeveer 150,- euro en/ofeen goededoelen-pot,in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s) heefttoebehorendte wetenaan [bedrijf 7] , terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of inklimmingzulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7
hijopof omstreeks16 november 2019 te Nieuwkuijk, gemeente Heusden, tezamen en in
vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,in/uit een pand gelegen aan de [adres 6] , een grote hoeveelheid telefoons en/ofaccessoires en/ofeen Apple Macbook en/oftwee,althans eenspelcomputer(s) (Nes mini en/ofSnens mini) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorendte wetenaan[slachtoffer 10] en/of[bedrijf 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft/hebben verschaften/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, met inachtneming van art. 43a van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd dat verdachte voor bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 9 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw bepleit de straf te matigen. Verdachte bekent bij de politie zes feiten en neemt daar zijn verantwoordelijkheid voor. Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte er zorg voor gedragen dat de aangever de weggenomen sigaretten teruggekregen heeft.
Ten aanzien van feit 7 betwist verdachte de hoogte van de waarde van de goederen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen en in vereniging met zijn mededader(s) schuldig gemaakt aan zeven bedrijfsinbraken waarbij met veel geweld de toegang werd verschaft tot de bedrijfspanden met als gevolg enorm veel braakschade naast de schade van de weggenomen goederen. Verdachte heeft in een tijdsbestek van tien maanden zeven bedrijfsinbraken gepleegd.
Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom. Hij heeft zich kennelijk niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers en zijn behoefte aan geld laten voorgaan.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte meerdere malen eerder onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen. Deze eerdere veroordelingen voor gekwalificeerde diefstallen weegt de rechtbank in sterke mate in het nadeel van verdachte mee bij de strafoplegging.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten zoals neergelegd in het document “Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken” (hierna: de oriëntatiepunten), gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de grote hoeveelheid inbraken en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, in combinatie met de eerdere veroordelingen, de maatschappij maximaal dient te worden beschermd tegen verdachte.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Met een lagere straf, zoals door de verdediging bepleit, kan niet worden volstaan.

De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 7] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 9.930,17 euro aan materiële schade, bestaande uit bedragen voor verrichte werkzaamheden voor het herstellen van de door de inbraak ontstane schade en de bedragen van het weggenomen geld.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de som van de gevorderde bedragen tot een ander bedrag leidt dan is gevorderd. Echter kan niet meer worden toegewezen dan gevorderd, en daarom dient uitgegaan te worden van het gevorderde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict en met oplegging van de schademaatregel. Voor het overige dient de vordering te worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Door de raadsvrouw is primair bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dat er schade is ontstaan wordt niet betwist, maar de vordering is onvoldoende onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht het bedrag zoals dat is gevorderd toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de 15 oktober 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto, vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is:

- met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 43a, 57, 310 en 311 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder
feit 8 en feit 9is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan
vrij;
verklaart het ten laste gelegde onder feit 1 tot en met 7 bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 tot en met 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feiten 1 tot en met 7, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sinds een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.
ten aanzien van de feiten 1 tot met 7:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;

verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed, te weten:

personenauto;

ten aanzien van feit 6:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [bedrijf 7] , van een bedrag van € 9.930,17, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 84 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door zijn mededader is betaald.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 7] van een bedrag van € 9.930,17 materiële schadevergoeding,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.R.H. Koekoek, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. E.C.L. Pechaczek, leden,
in tegenwoordigheid van A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 5 maart 2021.

Bewijsbijlage:

Bewijsmiddelen:
Bronnen:
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende bewijsmiddelen:
Eind proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer: 2020138381 diverse inbraken, sluiting d.d. 7 dec 2020, algemeen dossier, aantal doorgenummerde blz. 29;
feit 1:Delictdossier C 1, inbraak [bedrijf 5] , proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2020138381 C-1, p.1-43, sluiting 1 december 2020;
feit 2:Delictdossier C_2, inbraak [bedrijf 5] te Leende, proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2020136861 C-2, p.1-96, sluiting 6 december 2020;
feit 3:Delictdossier C 3, inbraak [bedrijf 2] Leende, proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2020136856 C-3, p.1-56, sluiting 6 december 2020;
feit 4:Delictdossier C 4, inbraak bedrijfspand [bedrijf 11] te Helmond, proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2020133124 C-4, p.1-30, sluiting 6 december 2020;
feit 5:Delictdossier C 6, inbraak [bedrijf 6] , proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2000-2019213820 C-6, p.1-43, sluiting 6 december 2020;
feit 6:Delictdossier C_7, inbraak [bedrijf 7] , proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2019214912 C-7, p.1-48, sluiting 7 december 2020;
feit 7:Delictdossier C_8, inbraak [bedrijf 4] Nieuwkuijk, proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2019238472 C-8, p.1-77, sluiting 7 december 2020;
Persoonsdossier [verdachte] , proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, teamrecherche Dommelstroom, Proces-verbaalnummer PL2100-2020138381 B-2, p.1-142, sluiting 5 december 2020;
Voornoemde dossiers bevatten een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt, alsmede eventueel andere bescheiden.
de verklaring van verdachte zoals ter terechtzitting van 19 februari 2021 afgelegd;
een uittreksel uit de Nederlandse justitiële documentatie d.d. 23 juni 2020, betreffende verdachte;
een uittreksel uit de Roemeense justitiële documentatie d.d. 6 december 2020, betreffende verdachte;
De gebezigde bewijsmiddelen zijn telkens verkort en zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1:
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 14] namens [bedrijf 5] , bron II, p. 8 en 9; (bewijsmiddel 1 in de bewijsbijlage
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 2:
3.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] mede namens [bedrijf 9] , bron III p. 7, 8 en 10;
4.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 3:
5.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] namens [bedrijf 2] , bron IV p. 7, 8 en 9;
6.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 4:
7.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] , bron V p. 18 tot en met 21:
Ik doe aangifte van gekwalificeerde diefstal uit mijn bedrijf. Ik ben de eigenaresse
van [bedrijf 3] , gelegen aan De [adres 3] te Helmond.
Op maandag 15 juni 2020, omstreeks 14.30 uur verliet ik het restaurant afgesloten en onbeschadigd. Op dinsdag 16 juni 2020, omstreeks 08.10 uur belde de glazenwasser dat er was ingebroken. (..)
Bijlage goederen:
-Portemonnee met inhoud 150 euro;
-Kluis, inhoud 3000,00 euro;
-Computer (Tablet), 2 stuks, Apple Ipad 2;
-2 Glazen potten met inhoud 1500 euro
-fotocamera, Nikon, zwart.
8.
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden, bron V p. 24 en 25:
De inbraak vond plaats op 16 juni 2020 bij het [bedrijf 3] aan [adres 3] te Helmond. (..)
Om 1:35:03 uur zie ik 2 personen in beeld verschijnen. Deze 2 personen zie ik bij de
zwarte poort bukken bij de fietsenstalling en vervolgens door de poort het terrein
betreden. (…)
Om 1:52 uur zie ik dader 1 en 2 bij een raam staan. (…)
Om 2:03 uur zie ik dader 1 handelingen verrichten bij het raam. Ik zie zijn arm op en
neer gaan en zie dat hij een werktuig hierbij gebruikt.
Om 2:28 uur zie ik beide daders bij het raam staan. Ik zie dat ze stuk raam
verplaatsen in het plantsoen.
Om 2:29 uur zie ik dat ze met een zaklamp naar binnen schijnen.
Om 2:30 uur zie ik dader 2 door het vernielde raam klimmen. Ik zie dat hij door het
gat het restaurant betreed.
Om 2:31 uur zie ik dader 1 om zich heen kijken over het terras.
Om 2:48 uur zie ik dader 1 vanuit het gat van binnen naar buiten komen. (…)
Om 3:19 uur zie ik dader 1 van binnen naar buiten komen door het gat in de raam. Ik
zie dat hij een tas bij zich heeft en een breekijzer.
Om 3:20:56 uur zie ik dat dader 1 in de tas kijkt en zie een scherm van laptop/ipad.
Ik zie dat hij dit vervolgens weer in de tas doet.
Om 3:21:24 uur zie ik dader 1 een doos aanpakken die aangegeven wordt door het gat in
de raam. Hij pakt deze aan en vervolgens komt dader 2 door het gat in het raam van
binnen naar buiten geklommen. (...)
9.
Proces-verbaal van bevingen met betrekking tot de telefoon van verdachte [verdachte] en de aangetroffen goederen op hotelkamer, bron IX p. 102 en 103:
(..)
16 juni 2020
Op 16 juni 2020 tussen 01.35 uur en 03.22 uur vond een bedrijfsinbraak plaats bij een
[bedrijf 3] , gelegen [adres 3] in Helmond. Hier werden een kluis, een laptop, twee portemonnees, twee iPads, een kleingeldpot en een camera weggenomen. In de kluis en kleingeldpot zat een bedrag van circa €2500,- tot €3.000,-. Op camerabeelden waren twee personen te zien die een inbraak pleegden in het restaurant en uiteindelijk met spullen naar buiten kwamen.
De telefoon van [medeverdachte] bevond zich op 16-6-2020 tussen 00.20 uur en 05.00 uur in
Nederland.
De telefoon van verdachte [verdachte] registreerde op 16 juni 2020 om 00.52 uur en 03.58 uur
een locatie op hemelsbreed 1,4 km afstand van de PD.
Toen [medeverdachte] en [verdachte] op 26 juni 2020 niet uitgecheckt hadden uit hun hotelkamer in Sint-
Niklaas, werden in hun hotelkamer een aantal zaken aangetroffen die de Belgische politie
kon herleiden tot de inbraak bij [bedrijf 3] , namelijk de laptop, camera en
kleingeldpot die tijdens de inbraak waren weggenomen. (…)
10.
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] zaakwaarnemer [bedrijf 10] te Sint Nikolaas, België , bron V p. 142 en 143:
(…)
Op vrijdag 12/06/2020 hebben de twee Roemenen ingecheckt. Ik heb de identiteitskaarten van de Roemenen in gescand. Ik overhandig u een kopie van de identiteitskaarten.(..)
Eén van de mannen, [medeverdachte] , heeft me opgebeld in het Engels om te reserveren. (..)
Ze reden met een grijze Volkswagen type Golf of Polo. (…)
Ze hebben op 12/06/2020 rond de middag ingecheckt. Ze hebben nooit uitgecheckt.(…)
Bij het inchecken hadden ze verschillende tassen bij, type grote sporttassen. De tassen waren gevuld, ik heb niet gezien wat er in stak. De koffer van de auto stak vol tassen. (…)
Ik heb enkel de twee Roemenen gezien. Als ik ze zag waren ze steeds samen. (…)
11.
Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , bron IX p. 53:
(…)
V: Jullie hadden samen een hotelkamer in België gehuurd. We konden in de telefoon van [medeverdachte] zien wanneer jullie in Nederland waren en wanneer in België. In die hotelkamer werden goederen aangetroffen van andere bedrijfsinbraken. En deze kamer was gehuurd door jou en [medeverdachte] . Dit is bevestigd door België. Vandaar dat wij zeggen meerdere inbraken.
A: Dat zijn feiten die ik al bekend heb. Er zijn daar ook DNA sporen aangetroffen. (…)
V: De kamer was door jou en [medeverdachte] gehuurd en van jullie beide is een paspoort daar aangetroffen en een aantal goederen.
V: Ik had die met [medeverdachte] gehuurd. (…)
Ten aanzien van feit 5:
12.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 15] namens [bedrijf 6] , bron VI, p. 12-14;
12.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 6:
14.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 16] namens [bedrijf 7] , bron VII, p. 12-26;
14.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
Ten aanzien van feit 7:
16.
Proces-verbaal van [slachtoffer 10] namens [bedrijf 4] , bron VIII, p. 12-14;
16.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2021, bron X.
De rechtbank volstaat ten aanzien van de feiten 5 tot en met 7, gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feit 1 tot en met 7:
18.
Een uittreksel uit de Nederlandse justitiële documentatie d.d. 23 juni 2020 betreffende verdachte (bron XI) voor zover inhoudende:
Zaaknummer: 05-51680-20
Datum beslissing 11 maart 2020 Politierechter in de rechtbank Gelderland
Feit 1: artikel 311 en art 45 Wetboek van Strafrecht
Kwalificatie poging diefstal door twee of meer personen, waarbij de
schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van braak
Maat. classif. Bedrijfsinbraken
Feit 2 art 311 en art 45 Wetboek van Strafrecht
Kwalificatie poging diefstal door twee of meer personen, waarbij de
schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van braak
Maat. classif. Bedrijfsinbraken
Status Onherroepelijk 26 maart 2020
Beslissing t.a.v. Feit 1, Feit 2: 1 Maanden Gevangenisstraf
19.
Een uittreksel uit de Roemeense justitiële documentatie d.d. 6 december 2020 betreffende verdachte (bron XII) voor zover inhoudende:
Bondsrepubliek Duitsland
Instantie/zaaknr AG Hof / 7 Ls 333 Js 6571/17
Datum beslissing 06 december 2017
Feit 1 Opzettelijke beschadiging of vernietiging van eigendom
Kwalificatie Versuchter Diebstahl in Tateinheit mit Sachbeschädigung in
Tatmehrheit mit 3 tatmehrheitlichen Fällen des Diebstahls
jeweils in Tateinheit mit Sachbeschädigung. (…)
Status Onherroepelijk 06 december 2017
Beslissing (..)
Feit 1: 2 Jaren en 6 Maanden Gevangenisstraf