ECLI:NL:RBOBR:2021:987

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
351320 / FA RK 19-4825
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse adoptie en partneradoptie naar Nederlands recht

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 2 maart 2021, is de erkenning van een buitenlandse adoptie en de daaropvolgende partneradoptie naar Nederlands recht aan de orde. De zaak betreft een man en een vrouw die een geregistreerd partnerschap hebben en twee kinderen uit Haïti hebben geadopteerd. De vrouw had eerder toestemming gekregen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor de adoptie van de kinderen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptiebeslissingen van de Haïtiaanse autoriteiten voldoen aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de vrouw juridisch ouder moet worden van de kinderen, en dat de man ook als adoptiefouder moet worden erkend, ondanks dat de erkenning van de buitenlandse adoptie nog niet onherroepelijk is. De rechtbank benadrukt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat zij in een familierechtelijke relatie met beide opvoeders moeten komen te staan. De rechtbank heeft ook de wijziging van de geslachtsnaam en voornamen van de kinderen goedgekeurd, en gelast dat de geboorteakten van de kinderen worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Nederland. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/351320 / FA RK 19-4825
Uitspraak : 2 maart 2021
Beschikking van de meervoudige kamer betreffende erkenning van een buitenlandse adoptie en een adoptie naar Nederlands recht in de zaak van

[de man] ,

en
[de vrouw],
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. F.J.P. Baur,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de man en de vrouw.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de
ambtenaar van de burgerlijke standvan de
gemeente Den Haag,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Tevens is ter zitting uitgenodigd:

de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,

gevestigd te Arnhem,
hierna te noemen: de raad.
De procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van de man en de vrouw, ontvangen ter griffie op 8 oktober 2019;
- de correspondentie, waaronder met name:
  • een brief (met bijlage) van mr. Baur, gedateerd 17 december 2019;
  • een brief van de ambtenaar, gedateerd 29 november 2019;
  • een brief (met als bijlage de raadsrapportage van 3 februari 2020) van de raad, gedateerd 6 februari 2020;
  • een tweetal brieven van de ambtenaar, respectievelijk gedateerd 5 maart 2020 en
17 maart 2020;
- een faxbericht van mr. Baur, gedateerd 21 juni 2020.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 februari 2021.
Verschenen zijn:
- de man en de vrouw, bijgestaan door mr. Baur;
- [naam] namens de raad.
De feiten
Verzoekers hebben op [datum] een geregistreerd partnerschap gesloten.
Op [geboortedatum] is in [Haiti] , een kind geboren van het vrouwelijk geslacht genaamd [kind_1] , als dochter van [naam biologische moeder] , geboortedatum onbekend, hierna aan te duiden als de biologische moeder.
Op [geboortedatum] is in [Haiti] , een kind geboren van het vrouwelijk geslacht genaamd [kind_2] , als dochter van [naam biologische moeder] , geboortedatum onbekend, hierna aan te duiden als de biologische moeder.
Op 20 mei 2013 heeft de vrouw het verzoek ingediend tot het verkrijgen van beginseltoestemming tot adoptie.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 19 mei 2015 aan de vrouw toestemming verleend voor het opnemen van één of twee buitenlandse kinderen ter adoptie. Vervolgens heeft de Minister voor Rechtsbescherming bij besluit van 17 mei 2019 de geldigheidsduur van de op 19 mei 2015 verstrekte toestemming tot opneming ter adoptie van één of twee buitenlands kinderen verlengd tot 23 april 2022.
Uit een tweetal processen-verbaal van 12 juni 2017 van Le Tribunal pour Enfants de Port-au-Prince, Haïti, blijkt dat de biologische moeder toestemming heeft gegeven voor de adoptie van [kind_1] en [kind_2] .
Bij beslissingen van 31 januari 2019 van Le Tribunal de Première Instance de Port-au-Prince, Haïti, is naar het recht van Haïti de adoptie door de vrouw van [kind_1] en [kind_2] uitgesproken. De geslachtsnaam van [kind_1] en [kind_2] is bij deze beslissingen gewijzigd in: [geslachtsnaam] . Deze beslissingen zijn [in 2019] ingeschreven in het register van L’Etat Civil de la Section Est de Port-au-Prince, Haïti.
Op 31 mei 2019 heeft het Institut du bien-être social et de recherches (IBESR) in Port-au-Prince, Haïti, een tweetal certificats de conformite afgegeven.
Uit het BRP van respectievelijk [kind_1] en [kind_2] volgt dat zij op 2 juli 2019 zijn ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens op het adres van de man en de vrouw. Zij zijn opgenomen in het gezin van verzoekers en worden door hen verzorgd en opgevoed.
[kind_1] en [kind_2] hadden zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie naar het recht van Haïti, als ten tijde van de adoptiebeslissing, hun gewone verblijfplaats in Haïti, terwijl verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden.
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit. [kind_1] en [kind_2] hebben de Haïtiaanse nationaliteit.
[kind_1] en [kind_2] zijn de eerste kinderen tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.
Het verzoek
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling de advocaat bevraagd over het voorliggende verzoek. Zoals de rechtbank begrijpt is het volgende verzocht:
-
primair:
1de erkenning en voor zoveel nodig de omzetting uit te spreken van de adoptie van [kind_1] , geboren te [Haiti] ) op [geboortedatum] en [kind_2] [naam biologische moeder] , geboren te [Haiti] ) op [geboortedatum] en te bepalen dat de minderjarigen de voornamen [kind_1] [naam biologische moeder] en [kind_2] [naam biologische moeder] en de achternaam [naam van de man] zullen dragen;
2.de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken van [kind_1] , geboren te [Haiti] ) op [geboortedatum] en [kind_2] [naam biologische moeder] , geboren te [Haiti] ) op [geboortedatum] en te bepalen dat de minderjarigen de voornamen [kind_1] [naam biologische moeder] en [kind_2] [naam biologische moeder] en de achternaam [naam van de man] zullen dragen;
-
subsidiair en voor zoveel nodig: dat de rechtbank de geboortegegevens vaststelt van [kind_1] , geboren te [Haiti] op [geboortedatum] en [kind_2] [naam biologische moeder] , geboren te [Haiti] op [geboortedatum] .
De standpunten (tijdens de mondelinge behandeling)
De advocaat van verzoekers heeft opgemerkt dat de rechtbank nog niet eerder een probleem heeft gemaakt van het feit dat erkenning van de adoptie door de vrouw eerst in kracht van gewijsde moet zijn gegaan, voordat partneradoptie mogelijk is. In alle andere adoptiezaken die hem bekend zijn, hebben rechtbanken beide verzoeken in dezelfde beschikking en tegelijkertijd toegewezen. Juridisch is het standpunt van de rechtbank juist. Eerst moet de buitenlandse adoptie worden erkend, daarna moet deze in kracht van gewijsde zijn gegaan en dan kan pas de partneradoptie naar Nederlands recht worden uitgesproken. Dit is echter onpraktisch en kostenverhogend.
De vertegenwoordiger van de raad heeft geen bezwaar tegen gelijktijdige toewijzing van het verzochte. De raad stelt zich op het standpunt dat de man en de vrouw ouders zijn die gezamenlijk zorgdragen voor de kinderen en met elkaar een gezin vormen.
De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
Door de omstandigheid dat de verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben en de minderjarigen de Haïtiaanse nationaliteit draagt deze zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3, onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevestigend worden beantwoord, nu verzoekers en de minderjarigen in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben.
Bij de beoordeling van het verzoek is afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van toepassing. Deze afdeling bevat voorschriften ter zake het toepasselijke recht op de in Nederland uit te spreken adoptie en haar rechtsgevolgen, alsmede adoptie waarop het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 97) van toepassing is.
Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag
De ambtenaar van de burgerlijke stand is als belanghebbende aangemerkt voor zover het verzoek strekt tot erkenning van de Haïtiaanse adoptiebeslissing en het vaststellen van de geboortegegevens.
Erkenning van de adoptie naar Haïtiaans recht
Allereerst dient (ambtshalve) de vraag beantwoord te worden of in de onderhavige zaak sprake is van een verdragsadoptie ingevolge het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (Haags adoptieverdrag), waarbij de adoptie van rechtswege wordt erkend, dan wel of sprake is van een buitenlandse adoptiebeslissing zoals bedoeld in de artikelen 10:108 en 10:109 BW.
Haïti is sinds 1 april 2014 partij bij het Haags Adoptieverdrag. Aangezien de vrouw voor die datum om toestemming voor de adoptie heeft verzocht, is het Haags Adoptieverdrag niet van toepassing.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de Haïtiaanse adoptiebeslissingen op grond van artikel 10:109 BW kunnen worden erkend in Nederland.
De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, want de adoptiebeslissingen van 31 januari 2019 betreffende [kind_1] en [kind_2] voldoen aan de formele voorwaarden voor erkenning van artikel 10:109 BW. De vrouw heeft hiervoor de vereiste (originele) stukken overgelegd van de bevoegde autoriteiten in Haïti. Deze adoptie is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit en voldoet aan de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
In dit kader merkt de rechtbank op dat zij niet mag (noch kan) toetsen of de stukken inhoudelijk overeenstemmen met de werkelijkheid, omdat dit al door de autoriteiten in Haïti is getoetst. Inmiddels is bekend dat zich in het verleden mogelijk misstanden hebben voorgedaan bij adopties uit Haïti, maar de rechtbank kan niet beoordelen of daarvan in deze zaak sprake is geweest.
Gelet op het raadsrapport acht de rechtbank het in het belang van [kind_1] en [kind_2] dat de vrouw voortaan in Nederland niet alleen feitelijk, maar ook juridisch, hun ouder is.
De ambtenaar van de burgerlijke stand is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek en heeft geen bezwaar gemaakt tegen erkenning van de adoptie en aangegeven dat de geboorteakten voor registratie in de registers van geboorte van de gemeente Den Haag in aanmerking komen.
Nu aan alle voorwaarden voor erkenning is voldaan, zal de rechtbank overeenkomstig het derde lid van artikel 10:109 BW de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten van de burgerlijke stand toe te voegen.
Omzetting
Sinds 15 november 2013 heeft een internationale adoptiebeslissing naar Haïtiaans recht tot gevolg dat de familierechtelijke betrekkingen van het kind met de oorspronkelijke ouders worden verbroken en vervangen door familierechtelijke betrekkingen met de adoptieouders. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat door de adoptie naar het recht van Haïti de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen de kinderen en hun biologische moeder zijn verbroken. Daarmee staat vast dat de vrouw geen belang heeft bij omzetting van de adoptie naar het recht van Haïti in een adoptie naar Nederlands recht. Het verzoek op dit onderdeel wordt dan ook afgewezen.
Partneradoptie door de man naar Nederlands recht
Strikt formeel gezien kan een erkenning buitenlandse adoptie pas worden opgevolgd door een Nederlandse (partner-)adoptie nadat eerst de erkenning buitenlandse adoptie in kracht van gewijsde is gegaan. Ook in onderhavige beschikking, waarbij de buitenlandse adoptie van [kind_1] en [kind_2] door de vrouw zal worden erkend en die nog niet onherroepelijk is geworden, kan de vrouw op dit moment nog niet worden aangemerkt als (adoptief) ouder van [kind_1] en [kind_2] . Dit brengt met zich mee dat ten aanzien van de man niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 1:227 lid 2 BW en artikel 1:228 lid 1 sub f BW, aangezien het ingevolge deze bepalingen moet gaan om een adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de (adoptief) ouder is. Anders dan de advocaat van verzoekers is de rechtbank van oordeel dat niet het onpraktische of kostenverhogende aspect maar het belang van de kinderen de reden vormt waarom een dergelijke strikte uitleg van artikel 1:227 lid 2 BW en artikel 1:228 lid 1 sub f BW thans niet wenselijk is. Uit de overgelegde stukken staat voor de rechtbank vast dat de vrouw, de man en [kind_1] en [kind_2] samen al geruime tijd een gezin vormen. Naar het oordeel van de rechtbank vergt het belang van de kinderen daarom dat zij met beide opvoeders en verzorgers in een familierechtelijke relatie komen te staan. Het is niet in het belang van de kinderen dat zij nog geruime tijd in onzekerheid moeten verkeren over het juridische ouderschap van de man.
Nu aan de overige voorwaarden die de wet aan adoptie stelt is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot (partner-)adoptie naar Nederlands recht toewijzen. Zo ontstaan er naar Nederlands recht (ook) familierechtelijke betrekkingen tussen de man en [kind_1] en [kind_2] .
Wijziging geslachtsnaam
Bij de adoptiebeslissingen is de geslachtsnaam van [kind_1] en [kind_2] naar het recht van Haïti gewijzigd in: [naam van de vrouw] .
Verzoekers wensen dat [kind_1] en [kind_2] na de (partner-)adoptie de geslachtsnaam [naam van de man] zullen dragen. Zij hebben daartoe een verklaring ex. artikel 1:5 lid 3 BW opgesteld. De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek beslissen.
Wijziging voornaam
De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging toewijzen. Op het verzoek tot voornaamswijziging zijn de artikelen 10:22 jo 10:20 BW van toepassing. Bij wijziging van de nationaliteit is het recht van de nieuwe nationaliteit van toepassing op de naam. [kind_1] en [kind_2] krijgen door de adoptie de Nederlandse nationaliteit, zodat de rechtbank op het verzoek zal beslissen volgens Nederlands recht. Gelet op het bepaalde in artikel 1:4 BW zal de rechtbank de voornamen van [kind_1] wijzigen in: [kind_1] [naam] en van [kind_2] wijzigen in: [kind_2] [voornamen] .
Geboortegegevens
Een adoptie komt tot stand door het maken van een aantekening door de ambtenaar van de burgerlijke stand op de geboorteakte. Hiervoor is het nodig dat de geboorteakte is ingeschreven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand.
De geboorteakten van [kind_1] en [kind_2] zijn niet ingeschreven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand. De ambtenaar heeft geen bezwaar tegen de last tot inschrijving van de geboorteakten van de kinderen.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers een originele en correct gelegaliseerde geboorteakte van zowel [kind_1] als van [kind_2] hebben overgelegd. Uit de geboorteakte van [kind_1] volgt dat [kind_1] is geboren op [geboortedatum] te [Haiti] , als dochter van [naam biologische moeder] (moeder). Uit de geboorteakte van [kind_2] volgt dat [kind_2] is geboren op [geboortedatum] te [Haiti] , als dochter van [naam biologische moeder] (moeder).
Gelet op het bepaalde in artikel 1:25 lid 2 juncto lid 5 BW zal de rechtbank ambtshalve een last tot inschrijving van deze geboorteakten geven. Aan het meer subsidiaire verzoek tot het vaststellen van de geboortegegevens van [kind_1] en [kind_2] komt de rechtbank dan niet toe.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissingen van 31 januari 2019 van Le Tribunal de Première Instance de Port-au-Prince, Haïti, tot adoptie naar het recht van Haïti van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht: [kind_1] , geboren te [Haiti] op [geboortedatum] en nadien gewijzigd in [kind_1] [naam van de vrouw] , en van de minderjarige van het vrouwelijke geslacht: [kind_2] [voornamen] , geboren te [Haiti] op [geboortedatum] , en nadien gewijzigd in [kind_2] [naam van de vrouw] , door:
[de vrouw] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] ;
spreekt de adoptie uit van de minderjarigen:
  • [kind_1] [naam van de vrouw] , oorspronkelijk genaamd [kind_1] geboren te [Haiti] op [geboortedatum] , en
  • [kind_2] [naam van de vrouw] , oorspronkelijk genaamd [kind_2] [voornamen] , geboren te [Haiti] op [geboortedatum] ,
door:
[de man]
,geboren te ’ [geboorteplaats 2] op [geboortedatum] ;

stelt vast dat [kind_1] na de adoptie de geslachtsnaam [naam van de man] zal dragen;

stelt vast dat [kind_2] na de adoptie de geslachtsnaam [naam van de man] zal dragen;

wijzigt de voornamen van de minderjarige [kind_1] in: [kind_1] [voornamen] ;
wijzigt de voornamen van de minderjarige [kind_2] in: [kind_2] [voornamen] ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag de in Haïti opgemaakte geboorteakte van de minderjarige [kind_1] met nummer [nummer] in te schrijven en een latere vermelding van de erkenning van de Haïtiaanse adoptie door de vrouw, de adoptie door de man, de verkregen geslachtsnaam en wijziging van de voornamen van de minderjarige aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag de in Haïti opgemaakte geboorteakte van de minderjarige [kind_2] met nummer [nummer] in te schrijven en een latere vermelding van de erkenning van de Haïtiaanse adoptie door de vrouw, de adoptie door de man, de verkregen geslachtsnaam en wijziging van de voornamen van de minderjarige aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking, mits daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking, mits daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan het Gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze alsdan in kracht van gewijsde gegane beschikking en, voor zover van belang, de inhoud daarvan;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.E. Roll, voorzitter, en mr. J. Iding en mr. N. Zandee, leden, allen kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 2 maart 2021.
conc: mvdn
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.