ECLI:NL:RBOBR:2021:761

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
01.095708.19, 01.099679.19, 01.105118.19, 01.106623.19, 01.106945.19, 01.107553.19 en 01.111229.19 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van primair ten laste gelegde feiten en bewezenverklaring van subsidiaire overtredingen van gebiedsontzegging in Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het niet naleven van een gebiedsontzegging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 april 2019 een gebiedsontzegging is opgelegd voor het centrum van Eindhoven, die gold voor een periode van acht weken. De verdachte heeft zich echter zeven keer niet aan deze ontzegging gehouden, wat leidde tot meerdere aanklachten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte van alle primair ten laste gelegde feiten zou worden vrijgesproken, omdat het bevel tot gebiedsontzegging niet op grond van de Gemeentewet, maar op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) was gegeven. De rechtbank heeft deze conclusie onderschreven en de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten. Echter, de rechtbank heeft de subsidiaire feiten, die betrekking hebben op de overtredingen van de APV, wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gebiedsontzegging op juiste wijze was opgelegd en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het overtreden van deze ontzegging. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke hechtenis van vier dagen opgelegd per overtreding, met een proeftijd van één jaar. De uitspraak benadrukt de noodzaak van handhaving van de openbare orde en de gevolgen van het niet naleven van opgelegde maatregelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.095708.19, 01.099679.19, 01.105118.19, 01.106623.19, 01.106945.19, 01.107553.19 en 01.111229.19 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 januari 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2019, 3 oktober 2019 en 15 januari 2021.
Op de zittingen van 10 juli 2019 en van 3 oktober 2019 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 april 2019, 4 mei 2019, 5 mei 2019, 9 mei 2019, 23 mei 2019 en 23 september 2019.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging op 3 oktober 2019, ten laste gelegd dat:
T.a.v. parketnummer 01-095708-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 19 april 2019 te Eindhoven opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgelegd namens de burgemeester van Eindhoven op 18 april 2019, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, door, zich op 19 april 2019 op of omstreeks 23.23 uur in/op het 18 Septemberplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 19 april 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 23:23 uur in/op het Septemberplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-099679-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 24 april 2019 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 18 april 2019 tot en met 13 juni 2019 niet mocht bevinden in/op het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof, Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, door, zich op voornoemde datum om 20:16 uur in/op het 18 Septemberplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 24 april 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat,
heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 20:16 uur in/op het 18 Septemberplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-105118-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 2 mei 2019 te Eindhoven opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod opgelegd namens de burgemeester van de gemeente Eindhoven
krachtens een wettelijk voorschrift, te weten 172 gemeentewet en/of 2:78 APV Eindhoven,
gedaan door [hulpofficier van justitie] (hulpofficier van justitie) namens de burgemeester van gemeente Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen vanaf 18 april 2019 tot en met 13 juni 2018 (periode van 8 weken) niet mocht bevinden in/op het centrum van Eindhoven (nader aangeduid op voornoemd verbod), door, zich op voornoemde datum om 00:50 in/op de Piazza, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 2 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 00:50 in/op de Piazza, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-106623-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 4 mei 2019 te Eindhoven opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsontzegging, opgelegd namens de burgemeester van Eindhoven op 18 april 2019, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, door, zich op voornoemde datum omstreeks 2.20 uur in/op het Stratumseind te bevinden, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 4 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 2.20 uur in/op het Stratumseind te bevinden, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-106945-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsontzegging, opgelegd namens de burgemeester van Eindhoven op 18 april 2019, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172
van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief):
Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations)
(mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, door, zich op voornoemde datum omstreeks 00:10 uur in/op het
Catharinaplein te bevinden, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 00:10 uur in/op het Catharinaplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-107553-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te Eindhoven opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgelegd namens de burgemeester van Eindhoven op 18 april 2019, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob
Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, door, zich op 5 mei 2019 op of omstreeks 22.30 uur in/op het Stratumseind, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op 5 mei 2019 op of omstreeks 22.30 uur in/op het Stratumseind, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 6:1 APV Eindhoven)
T.a.v. parketnummer 01-111229-19
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 9 mei 2019 te Eindhoven opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgelegd namens de burgemeester van Eindhoven op 18 april 2019, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172 van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente Eindhoven, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob
Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar
probleemloos heen gaat, door, zich op 9 mei 2019 op of omstreeks 00.48 uur in/op de
Rechtestraat en/of de Demer, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 9 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en t' Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op of omstreeks 00:48 uur in/op de Rechtestraat en/of de Demer, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
(art. 6:1 APV Eindhoven)

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Inleiding.
Op 18 april 2019 is aan verdachte een gebiedsontzegging opgelegd voor het centrum van Eindhoven voor de duur van acht weken. Verdachte wordt verweten dat hij deze ontzegging in de periode van 19 april 2019 tot en met 9 mei 2019 zeven keer niet heeft nageleefd. Dit is aan verdachte telkens primair ten laste gelegd als het niet voldoen aan een ambtelijk bevel als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en subsidiair als een overtreding op grond van artikel 6:1, van de APV Eindhoven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle primair ten laste gelegde feiten, omdat het bevel tot gebiedsontzegging niet krachtens de Gemeentewet, maar op grond van de APV aan verdachte is gegeven. De subsidiair ten laste gelegde feiten kunnen volgens de officier van justitie worden bewezen. De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, omdat de burgemeester zijn bevoegdheid tot het opleggen van de gebiedsontzegging niet had mogen mandateren.
De bewijsmiddelen.
Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen.
Ten aanzien van de onder primair ten laste gelegde feiten.
Onder de primair ten laste gelegde feiten is het in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen delictsbestanddeel ‘wettelijk voorschrift’ omschreven als artikel 172 van de Gemeentewet.
De verhouding tussen artikel 172 Gemeentewet en artikel 2:78 APV Eindhoven
Op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
Op grond van artikel 2:78, eerste lid, van de APV Eindhoven is de burgemeester bevoegd in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid aan een persoon die een strafbaar feit of openbare orde verstorende handeling verricht, een bevel te geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Op grond van het tweede tot en met het vierde lid van deze bepaling kan het bevel - in geval van meermalige overtreding - voor ten hoogste acht weken worden gegeven.
Ten aanzien van de verhouding tussen deze twee bepalingen, overweegt de rechtbank het volgende. Artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet beoogt te voorzien in het kunnen geven van ad-hoc bevelen voor onvoorziene situaties. Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie volgt dat deze bevelsbevoegdheid van de burgemeester
pas danaan de orde komt als reguliere bevoegdheden, waaronder ook bevoegdheden op grond van de APV, hierin niet voorzien. De gedachte hierachter is dat de APV op democratische wijze - immers via de gemeenteraad - tot stand is gekomen en vanuit het oogpunt van rechtszekerheid voorrang moet krijgen.
Conclusie
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat het bevel tot gebiedsontzegging niet op grond van artikel 172 van de Gemeentewet aan verdachte is gegeven, omdat deze bevelsbevoegdheid al in de APV is geregeld. Dat in de ‘8 weken gebiedsontzegging’ van 18 april 2019 naast de APV ook artikel 172 van de Gemeentewet wordt vermeld, maakt deze conclusie niet anders. Verdachte zal daarom van alle primair ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder subsidiair ten laste gelegde feiten.
De gebiedsontzegging is op grond van artikel 2:78, vierde lid, van de APV Eindhoven aan verdachte gegeven. Op grond van het Mandaatbesluit krijgt de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant mandaat om deze gebiedsontzegging te geven en kan hij vervolgens ondermandaat verlenen aan de hulpofficier van justitie. Artikel 177 van de Gemeentewet staat hieraan niet in de weg, omdat dit mandaatverbod enkel ziet op een aantal bevelsbevoegdheden die in de Gemeentewet zijn opgenomen. De gebiedsontzegging is daarmee op juiste wijze aan verdachte gegeven. Door zich niet aan deze gebiedsontzegging te houden, heeft verdachte zich - zevenmaal - schuldig gemaakt aan het overtreden van de APV.
De rechtbank acht de zeven subsidiair ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 01-095708-19
feit 1 subsidiair:
op 19 april 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum omstreeks 23:23 uur op het 18 Septemberplein te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-099679-19
feit 1 subsidiair:
op 24 april 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum omstreeks 20:16 uur op het 18 Septemberplein te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-105118-19
feit 1 subsidiair:
op 2 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum omstreeks 00:50 op de Piazza te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-106623-19
feit 1 subsidiair:
op 4 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum op omstreeks 2.20 uur op het Stratumseind te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-106945-19
feit 1 subsidiair:
op 5 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum omstreeks 00:10 uur op het Catharinaplein te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-107553-19
feit 1 subsidiair:
op 5 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8
weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de
Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op 5 mei 2019 omstreeks 22.30 uur op het Stratumseind te bevinden;
t.a.v. parketnummer 01-111229-19
feit 1 subsidiair:
op 9 mei 2019 te Eindhoven een gebiedsontzegging, opgelegd op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven bepaalde, te weten art. 2:78, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 18 april 2019 gedurende 8 weken niet mocht bevinden in het centrum van Eindhoven, te weten het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel, met uitzondering van OV(-stations) (mits probleemloos wordt gereisd), de stoep van de Mathildelaan tussen de PSV-laan en ‘t Eindje, mits verdachte het politiebureau of de (nacht)opvang als bestemming heeft en daar probleemloos heen gaat, heeft overtreden door zich op voornoemde datum omstreeks 00:48 uur in de Rechtestraat en de Demer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte per overtreding een voorwaardelijke hechtenis op te leggen van vier dagen, met een proeftijd van één jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft met het oog op de recente positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte, de rechtbank verzocht verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich zevenmaal schuldig gemaakt aan het overtreden van een gebiedsontzegging. Deze gebiedsontzegging is op 18 april 2019 aan verdachte opgelegd, omdat hij alcohol aan het drinken was op een plek waar dit niet was toegestaan. Verdachte had vlak hiervoor al een gebiedsontzegging van vier weken opgelegd gekregen. Eén dag nadat aan hem de nieuwe gebiedsontzegging was opgelegd, heeft hij deze direct weer overtreden.
Aan verdachte was de gebiedsontzegging opgelegd, omdat zijn gedrag de openbare orde van Eindhoven verstoorde. Toch bleef verdachte almaar de gebiedsontzegging overtreden. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 3 juli 2020 komt naar voren dat verdachte al vaker door de rechter is veroordeeld voor strafbare feiten.
Tijdens de terechtzitting van 15 januari 2021 heeft verdachte verklaard dat hij een jaar geleden zijn leven in positieve zin heeft veranderd. Hij woont momenteel weer bij zijn ouders, is gestopt met het gebruik van middelen en gaat niet meer met verkeerde vrienden om.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank acht het geheel voorwaardelijk opleggen van de vier dagen hechtenis per feit een goede stok achter de deur voor verdachte om de positieve ontwikkelingen in zijn leven door te zetten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 2:78 en 6:1 van de APV Eindhoven en 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van hetgeen primairis ten laste gelegd onder de parketnummers
01.095708.19, 01.099679.19, 01.105118.19, 01.106623.19, 01.106945.19, 01.107553.19 en 01.111229.19.
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de overtredingen:
Ten aanzien van hetgeen subsidiair is ten laste gelegd onder de parketnummers 01.095708.19, 01.099679.19, 01.105118.19, 01.106623.19, 01.106945.19, 01.107553.19 en 01.111229.19
overtreding van artikel 2.78, vierde lid, in verbinding met artikel 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
- legt op de volgende straffen:
Ten aanzien van parketnummer 01.095708.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.099679.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.105118.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.106623.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.106945.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.107553.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van parketnummer 01.111229.19 subsidiair:
Hechtenis voor de duur van 4 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. N. Flikkenschild en mr. C.M. Zandbergen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 29 januari 2021.
mr. N. Flikkenschild is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.