ECLI:NL:RBOBR:2021:7215

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
C/01/335249 / HA ZA 18-407
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in civiele procedure over de rol van SEB Life International Insurance Company Ltd. bij de verkoop van risicovolle hedgefondsen aan particuliere beleggers via een levensverzekering product

In deze civiele procedure, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is aangespannen, hebben eisers, bestaande uit drie personen en een erfgenaam, een vordering ingediend tegen SEB Life International Insurance Company Ltd. De zaak betreft de verkoop van een levensverzekering product, de PPP, dat risicovolle hedgefondsen aan particuliere beleggers aanbood. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 13 mei 2020 eisers in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat SEB Life hen heeft aangemoedigd om deze risicovolle beleggingen te kiezen. Eisers hebben verschillende bewijsstukken overgelegd, waaronder getuigenverklaringen van betrokkenen bij de verkoop en distributie van de PPP. SEB Life heeft de stellingen van eisers betwist en tegenbewijs aangeboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat SEB Life op de hoogte was van de wijze waarop de PPP werd aangeboden en dat dit mogelijk in strijd was met haar eigen beleid. De rechtbank heeft besloten dat eisers aanvullend bewijs mogen leveren en dat SEB Life ook tegenbewijs mag leveren. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor verdere uitlatingen van partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/335249 / HA ZA 18-407
Vonnis van 28 april 2021
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [plaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [plaats] ,
3.
[eiser 3],
voor zichzelf en in hoedanigheid van erfgenaam van [eiseres sub 4 in de dagvaarding] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.N. van Dam te Amsterdam,
tegen
vennootschap naar buitenlands recht
SEB LIFE INTERNATIONAL INSURANCE COMPANY LTD.,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat mr. B.W.G. van der Velden te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en SEB Life genoemd worden.
Eisers zullen afzonderlijk worden aangeduid als [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] .

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 mei 2020;
  • de akte naar aanleiding van het tussenvonnis van 13 mei 2020 mede
houdende overlegging van producties (54 en 55) van [eisers] van 8 juli 2020;
- de antwoordakte na tussenvonnis tevens akte overlegging producties (22 tot en met 34) van
SEB Life van 2 september 2020;
- de akte uitlating producties tevens akte houdende schorsing en hervatting van het geding
ex artikelen 225 Rv en 227 Rv van [eisers] van 28 oktober 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij akte van 28 oktober 2020 heeft [eisers] de rechtbank geïnformeerd dat mevrouw [eiseres sub 4 in de dagvaarding] (eiseres sub 4 in de dagvaarding) op [datum] 2020 is overleden. [eiser 3] heeft in zijn hoedanigheid van erfgenaam van mevrouw [eiseres sub 4 in de dagvaarding] verzocht om schorsing en hervatting van het geding ex artikelen 225 Rv en 227 Rv. De rechtbank bepaalt dat de procedure wordt voortgezet, waarbij [eiser 3] de processuele positie van [eiseres sub 4 in de dagvaarding] overneemt in zijn hoedanigheid van erfgenaam.
2.2.
In het tussenvonnis van 13 mei 2020 is [eisers] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat SEB Life er (middels haar masterbrokers) op heeft aangestuurd dan wel heeft gefaciliteerd dat de Nederlandse verzekerden, waaronder zij zelf, bij het afsluiten van de PPP via hun tussenpersoon er voor zouden kiezen (zeer) risicovolle hedgefondsen in hun PPP op te nemen en dat dit de reden was waarom [eisers] heeft gekozen voor een PPP met hedgefunds.
2.3.
Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft [eisers] bij akte van 8 juli 2020 middels de producties 54 en 55 een groot aantal bewijsstukken overgelegd, waaronder schriftelijke getuigenverklaringen van [A] (hierna: [A] ) en [B] (hierna: [B] ). [A] was tot 22 juli 2016 bestuurder en aandeelhouder (hierna: DGA) van [bedrijfsnaam 1] (hierna: [bedrijfsnaam 1] ) en was ook DGA van [bedrijfsnaam 2] (hierna: [bedrijfsnaam 2] ). [B] was DGA van [bedrijfsnaam 3] en trad op als de tussenpersoon van [eisers]
SEB Life heeft hierop bij antwoordakte gereageerd, waarbij ook zij diverse producties in het geding heeft gebracht, waaronder een schriftelijke verklaring van de heer [C] (hierna: [C] ). Hij was in de periode waarop het geschil betrekking heeft hoofd Sales & Marketing bij SEB Life en is daar nog steeds werkzaam.
[eisers] heeft bij akte van 28 oktober 2020 op deze producties gereageerd.
2.4.
SEB Life betwist dat [eisers] is geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Voor zover de rechtbank van oordeel zou zijn dat [eisers] geslaagd is in het bewijs, biedt zij tegenbewijs aan door alle middelen rechtens, waaronder het horen van getuigen, waarbij zij aangeeft dat [C] en de heer [D] (destijds Business Development Manager bij SEB Life en in 2017 uit dienst getreden bij SEB Life, hierna: [D] ) gehoord zouden kunnen worden.
2.5.
Voor de duidelijkheid stelt de rechtbank bij de beoordeling van het bewijs voorop dat het bewijs van faciliteren is geleverd indien SEB Life, wetende op welke eenzijdige risicovolle wijze de PPP door de introducers/tussenpersonen in Nederland in de markt werd gezet en feitelijk bij particuliere klanten op een vaste manier werd gevuld met een beperkt aantal zeer risicovolle beleggingen, desondanks die handelwijze heeft geaccepteerd en mogelijk gemaakt.
2.6.
[eisers] stelt dat ABC Connect een
masterbrokerwas die de tussenpersonen ABC Connect en [bedrijfsnaam 2] aanbracht bij SEB Life. Dit is door SEB Life betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij ten behoeve van de distributie van de PPP in Nederland alleen met
introducersen met tussenpersonen heeft gewerkt en nooit met
masterbrokers. Nu [eisers] dit verder niet of niet gemotiveerd betwist gaat de rechtbank er vanuit dat SEB Life alleen met introducers heeft gewerkt. De rechtbank acht de kwalificatie masterbroker dan wel introducer voor de beoordeling van het bewijs overigens niet van belang. Het gaat erom welke rol ABC Connect en [bedrijfsnaam 2] feitelijk hebben gespeeld in het kader van het aanbieden van de PPP in Nederland en niet welk etiket daarop wordt geplakt.
Uit de stellingen van SEB Life volgt dat ABC Connect haar eerste introducer in Nederland was.
2.7.
De rechtbank zal hierna chronologisch uiteenzetten wat uit de diverse verklaringen naar voren is gekomen en welke standpunten partijen daarover hebben ingenomen. Vervolgens zal de rechtbank tot haar conclusie komen.
Waardering van het bewijs
2.8.
[eisers] heeft als productie 54 bij akte van 8 juli 2020 een schriftelijke verklaring overgelegd van [A] over de wijze waarop de PPP in Nederland werd aangeboden. [A] heeft verklaard dat hij vanaf september 2009 optrad als tussenpersoon voor Irish Life, later SEB Life (rechtbank: via zijn onderneming [bedrijfsnaam 1] ) en dat ABC Connect hoofdtussenpersoon was en optrad als tussenschakel tussen Irish Life en de tussenpersonen zoals hijzelf.
2.9.
[A] heeft bovendien verklaard dat ABC Connect een concept had bedacht om via de PPP van Irish Life (later SEB Life) alternatieve beleggingen toegankelijk te maken voor particuliere beleggers, terwijl deze beleggingen normaliter uitsluitend toegankelijk waren voor professionele en institutionele beleggers. Hij heeft ook verklaard dat ABC Connect (en de door haar aangebrachte tussenpersonen) de PPP verkochten volgens een vaste indeling, waarbij de particuliere beleggers konden kiezen uit circa 1-8 hedgefondsen, waarin steeds het hele belegde vermogen werd ondergebracht. Hij verwijst daarbij naar een presentatie van 28 maart 2009 van ABC Connect en SEB Life die hij heeft bijgewoond. [A] heeft deze presentatie als bijlage 1 bij zijn verklaring gevoegd.
Volgens [A] maakte ABC Connect gebruik van de hedgefondsen EEA Life Settlements, Prestige Alternative Finance, Systra Opportunity Fund, en Nedvim en werd de PPP als een zogenaamde wrapper gebruikt. Hij heeft ook verklaard dat het concept van ABC Connect oogde als een nauwe samenwerking tussen ABC Connect en Irish Life.
Over de presentatie van 28 maart 2009 verklaart hij:
“Het betrof een duo-presentatie waarbij ABC Connect B.V. ( [E] ) uitlegde hoe het concept werkte. In de PPP konden hedgefondsen worden opgenomen die tot dan toe alleen toegankelijk waren voor institutionele/professionele beleggers. Voordat deze toegankelijk waren via de PPP, werden de fondsen eerst door Irish Life goedgekeurd. Irish Life toetste de beleggingen eerst aan de normen van de AFM (Bijlage 1). Er werd door masterbroker ABC Connect B.V. benadrukt dat het veilige beleggingen betrof. Ook toonde ABC Connect B.V. een aantal voorbeeldportefeuilles, waarbij het gehele belegde vermogen werd ondergebracht in een hedge fund. De heer [D] van Irish Life nam na ABC Connect B.V. het stokje over en heeft toen een presentatie gegeven over de meer product specifieke eigenschappen van de PPP, de manier waarop deze is ingericht en hoe wij dat product konden inzetten”.
2.10.
[eisers] stelt dat [D] namens SEB Life aanwezig was bij voornoemde presentatie. Dit is door SEB Life bij gebrek aan wetenschap betwist. SEB Life voert aan dat uit de afschriften van de zakelijke creditcard van [D] over de maanden maart en april 2009 blijkt dat [D] op 28 maart 2009 niet in Nederland was. Deze afschriften zijn door haar overgelegd als productie 26 bij antwoordakte van 2 september 2020. In reactie hierop heeft [eisers] aangevoerd dat zij niet uit kan sluiten dat [A] zich in de specifieke datum heeft vergist. Zij stelt dat uit productie 26 blijkt dat [D] op 4 en 5 maart 2009 wel in Nederland was en dat het in de rede ligt dat zijn bezoek aan Nederland verband hield met een bezoek aan ABC Connect, aangezien SEB Life op dat moment alleen ABC Connect als introducer in Nederland kende. Zij houdt het er daarom voor dat voornoemde presentatie begin maart 2009 is gehouden.
Verder stelt zij dat [A] 100% zeker weet dat [D] namens SEB Life aanwezig was bij de bijeenkomst in het eerste kwartaal 2009 waarbij ABC Connect haar businessplan in het bijzijn van SEB Life heeft toegelicht. Wat hiervan ook zij, [eisers] heeft met de verklaring van [A] gelet op de onduidelijkheid met betrekking tot de datum (vooralsnog) niet genoegzaam aangetoond dat [D] aanwezig was bij een bijeenkomst van ABC Connect in maart 2009 bij gelegenheid waarvan voornoemde presentatie is gehouden. Dat de werkwijze van ABC Connect, waarbij de PPP werd aangeboden via een modelportefeuille met circa 8 hedgefondsen toen bij Irish Life (SEB Life) bekend was, is daarom vooralsnog niet komen vast te staan. Overigens blijkt uit de inhoud van de slides van deze presentatie dat er wel een aantal specifieke fondsen zijn besproken, maar dit zijn niet de fondsen die [eisers] heeft gekozen behoudens het Meres Fund, later genoemd Cubex Fund.
2.11.
[A] heeft schriftelijk verklaard dat het idee om [bedrijfsnaam 2] op te zetten eigenlijk is ontstaan tijdens voornoemde presentatie van ABC Connect. Hij heeft verklaard dat hij in de zomer van 2009 via [E] (bestuurder van ABC Connect) verder in contact kwam met Irish Life. Verder schrijft hij in zijn verklaring:
‘Wij hebben Irish Life toen uitgelegd hoe wij de PPP in Nederland wilde gaan gebruiken, namelijk als spaarproduct voor risicomijdende particuliere beleggers die door beleggingen in alternatieve investeringen/hedgefondsen een iets hoger rendement konden genieten, zonder dat zij meer risico liepen. Omdat de hedgefondsen niet toegankelijk waren voor particulieren, wilden wij de PPP als wrapper gebruiken voor een modelportefeuille die bestond uit 1 tot 5 en later 1 tot 8 hedgefondsen. Irish Life moest de hedgefondsen eerst goedkeuren voordat deze werden opengesteld voor de particuliere beleggers. Om die goedkeuring te krijgen, moesten de fondsbeheerders van de desbetreffende hedge funds een vragenlijst invullen en het prospectus aan Irish Life verstrekken waarin alle kenmerken van het fonds beschreven stonden. Irish Life heeft ons uitgelegd dat zij vooral toetste of de activa eenvoudig waardeerbaar waren en of de belegging voldoende liquide was. Dat was voor ons een belangrijke veiligheidsklep, omdat wij ons product immers gingen verkopen aan particuliere risicomijdende Nederlandse beleggers. Over de modelportefeuille heb ik overleg gehad met [D] Business Development Manager van Irish Life. Wij zijn in die tijd in onderhandeling getreden met Irish Life om net als ABC Connect de status van masterbroker te krijgen.
In de zomer van 2009 heb ik als [bedrijfsnaam 1] Financiële Dienstverleners BV een agentschap van Irish Life gekregen (zie bijlage 2a). Ook heb ik de fondsen waaruit de
[bedrijfsnaam 2] modelportefeuille zou gaan bestaan voorgelegd aan Irish Life ter goedkeuring.
Het ging in eerste instantie om Argyle fund, Prestige Fund Alternative Finance en het Cubex fund.
Nadat de benodigde informatie was verstrekt (vragenlijsten en prospectussen) en Irish Life due
diligence onderzoek had gedaan bevestigde [D] dat de fondsen door Irish Life waren
goedgekeurd en konden worden opgenomen in de PPP voor de Belgische als Nederlandse markt
(zie bijlage 2).
Een zeer grote professionele investeerder zoals Irish Life heeft meer kennis, mogelijkheden en
contacten dan ik om de fondsen en de bestuurders te onderzoeken. Ik wist dat Irish Life onderzoek
zou doen naar de waardeerbaarheid en liquiditeit van de fondsen, maar ik ging ervan uit dat het
onderzoek verder zou gaan gelet op de informatie, waaronder de prospectus van het
desbetreffende fonds, die ik hen beschikbaar moest stellen (zie bijvoorbeeld bijlage 3). Ik deed
zelf onderzoek in de registers van de toezichthouders, gesprekken met fundmanagers,
personenonderzoek etc. Ik ging er ook van uit dat Irish Life grondig en kritisch onderzoek zou
doen. Irish Life was een grote onderneming met een goede reputatie. Ik ging ervan uit dat zij
imagoschade wilde voorkomen. Mijn veronderstellingen werden bevestigd in gesprekken die ik
met sommige managers van de hedgefondsen voerde. Zij informeerden mij dat er rechtstreeks
contact was tussen Irish Life en de funds m.b.t. de acceptatie van die funds. Ook Irish Life
bevestigde mijn veronderstellingen. Zo heeft [D] steeds aangegeven dat Irish Life due
diligence uitvoerde (zie bijvoorbeeld bijlage 3a).
In het najaar van 2009 heb ik Irish Life gevraagd of naast de hiervoor genoemde fondsen ook het
Axiom Fund en het Centurion Leverage Growth 101 Fund goed te keuren, zodat deze via de PPP
konden worden aangeboden (zie bijlage 4). Irish Life heeft ook deze fondsen beoordeeld en goed¬
gekeurd.
2.12.
Bijlagen 2, 2a, 3a, 4 en 6 bij de verklaring van [A] betreffen e-mailberichten tussen [A] en [D] uit augustus en september 2009. Daaruit blijkt dat [A] in die periode al contact had met SEB Life. Op 17 augustus 2009 mailt [A] aan [D] onder meer:
“Thank you for your email. We ( [F] and I) would like to invite you to
our office next time you'll visit The Netherlands. In that meeting we'll talk more
about our business plans and ambitions.
In a former (professional life) I worked for a masterbroker in British Investments
products in the Netherlands. So the "Wrapper" concept and thus ILI are well
known”.
2.13.
Uit deze e-mailcorrespondentie blijkt ook dat [A] op 18 augustus 2009 aan [D] bericht dat hij van plan is om de PPP te gaan gebruiken/vullen met tenminste 3 hedgefondsen: Argyle, Prestige en Cubex. [D] mailt daarop terug dat ze zijn ‘approved on the ILI Netherlands Policy’. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van SEB Life dat zij deze externe fondsen voor het gebruik in Nederland alleen heeft gecheckt op toelaatbaarheid onder de Ierse regelgeving.
2.14.
Op 14 september 2009 mailt [A] aan [D] het volgende:
“Hi [D] ,
Since last week I've been in the process of talking to clients. The first impression
is that the concept will be the hit of 2010! I'll start now with the admin process to
fill out the application forms etc. Regarding to this process I've several questions
which I hope you can answer or can forward these questions to a back office
specialist.
[…].
Withdrawal option
[…].
I've got a family who wants to combine the children's (3 children age
13,13 (Twins) and 15) money to meet up the 30.000,00 euro. How should I fill
out the application? 3 names...is that possible? How many lives should be
insured? Is one acceptable? Why are you using the 110% life cover because this
is only applicable for Dutch insurance companies?
Many questions here.
1. The three children are below the minimum age so the parents would have to keep the
policy in their name and then use our nomination of beneficiary form.
2. The lives assured should be kept to a min so maybe just the mother and father.
3. […].
95% of the money will be invested and 5% will be put on a money market
account. Is this correct? […].
Some funds pay a monthly income and add not the nav(Argyle). Will the money
be transferred into the money market account. The Meres Cubex Fund pays out a
dividend every 3 months. […].
The balance after 1 week: 500.000 euro. Tomorrow 4 new appointments.
Fantastic. Hopefully you will get a few million by the end of the year. […].
2.15.
In reactie daarop mailt [D] aan [A] onder meer:
“Hi [A] ,
That is great news that your clients are interested and that you have €500k already. Hopefully
you will get a lot more of that type of business”.
2.16.
Op 24 september 2009 vraagt [A] aan [G] (medewerkster Sales Support & Marketing Officer bij Irish Life) of er een verklaring van goed begrip nodig is voor de fondsen Argyle, Axiom, Centurion Leverage Growth 101 Fund, Meres Cubex Fund en Prestige Alternative Finance Fund. Op 29 september 2009 mailt [D] aan [A] :
“Here is some feedback on the funds you listed. SOU means Statement of understanding (rb: verklaring van goed begrip).
1. Argyle – I am waiting to see if this is approved. If approved it will need an SOU. I will keep you posted.
2. Axiom – Not approved currently. Can you send us a prospectus please so we can look to have it approved.
3. Centurion Leverage Growth 101 Fund. – Not Approved currently. Can you send us a prospectus please so we can look to have it approved.
4. Meres Cubex Fund – Approved & SOU needed.
5. Prestige Altenative Finance Fund – Approved & SOU is needed”.
2.17.
Als onbetwist staat vast dat SEB Life deze fondsen, die niet bedoeld waren voor particuliere beleggers, op verzoek van [A] heeft opengesteld voor het gebruik op de Nederlandse markt via de PPP.
Uit de e-mailcorrespondentie tussen SEB Life en [A] / [bedrijfsnaam 1] uit augustus en september 2009 kan worden afgeleid dat [A] de PPP wilde gaan gebruiken en dat hij interesse had in voornoemde hedgefondsen. Kennelijk wilde hij deze vaker gaan gebruiken, hetgeen de rechtbank vooralsnog afleidt uit onder meer de e-mails op 17 augustus 2009 en 14 september 2009. Ofschoon hij in een e-mail van 14 september 2009 aan [D] spreekt over een concept (bijlage 6: ‘The first impression is that the concept will be the hit of 2010!”) kan uit deze correspondentie niet zonder meer worden afgeleid dat [A] SEB Life heeft laten weten dat hij daarbij een modelportefeuille voor ogen had, enkel bestaande uit voornoemde fondsen. Voorlopig is dus nog niet vast komen te staan dat SEB Life in deze fase, in 2009, al had moeten begrijpen dat de PPP op deze wijze, uitsluitend via een Blauwdruk Portefeuille bestaande uit hedgefondsen, werd aangeboden op de Nederlandse markt.
Daarbij overweegt de rechtbank dat SEB Life gemotiveerd heeft betwist dat zij daarvan wist. Zij stelt dat de correspondentie in die periode met name werd gevoerd door [D] en bij gebrek aan wetenschap betwist SEB Life dat hierbij is gesproken over de manier waarop [A] de PPP wilde gebruiken om zijn modelportefeuille te distribueren. [C] heeft in dit verband verklaard dat [D] direct aan hem rapporteerde en dat hij nooit iets heeft gezegd over de promotie van een specifieke modelportfolio, geselecteerd door [A] in verband met de PPP. Uit niets blijkt verder dat reeds in 2009 (veelvuldig) gebruik werd gemaakt van een modelportefeuille met risicovolle fondsen.
2.18.
Over de werkwijze van [A] heeft [eisers] , mede aan de hand van de verklaring van [A] , het volgende gesteld over de periode 2009 en 2010.
Vanaf september 2009 trad [A] via [bedrijfsnaam 1] als tussenpersoon op voor SEB Life. Vanaf 1 januari 2010 was [A] (indirect) bestuurder en (indirect) grootaandeelhouder van [bedrijfsnaam 2] . Onder leiding van [A] heeft [bedrijfsnaam 2] een 'spaarconcept' en businessmodel bedacht dat geïnspireerd was op het concept van ABC Connect. Dit ‘spaarconcept’ hield in dat particuliere beleggers via de PPP hun integrale te beleggen vermogen onderbrachten in uiterst risicovolle hedgefondsen volgens de BlauwdrukPortefeuille). Dit concept werd vanaf 1 maart 2011 met een nieuwe handelsnaam in de markt gezet: Investerisbeter.nl.
[bedrijfsnaam 1] adviseerde de PPP, samengesteld op basis van de Blauwdruk Portefeuille aan Nederlandse particuliere cliënten. Vrijwel alle in de dagvaarding genoemde 105 afnemers onder wie [eisers] – hebben de PPP afgesloten op basis van het Sparenisleuker Concept, waarmee door [eisers] wordt gedoeld op de Blauwdruk Portefeuille.
2.19.
De rechtbank stelt vast dat in bijlage 6a bij de verklaring van [A] correspondentie is gevoegd uit de periode februari 2010. Hieruit valt af te leiden dat [D] , [A] en [F] (een collega van [A] ) op 22 februari 2010 met elkaar hebben gemaild over de wrapper waarbij het Axiom fonds en het Cubex fonds ter sprake zijn gekomen. Dit ter voorbereiding op een meeting in Eindhoven.
Om 13.10 uur mailt [D] aan [F] en [A] :
“The €50k for both the Axiom fund and Cubex fund are showing up on page 3 of the
statement.
I wonder how often the Axiom fund is priced and what date it is priced at. If it is monthly then
we must have the previous month showing up until we receive the new price from the
company that administers this fund”.
In reactie daarop mailt [A] aan [D] :
“I think you misunderstood the mail of [F] . Almost all our clients have invested in the Cubex
fund and all the transactions were settled. Unfortunately there is no increase of the NAV
although I got from the administrator the message that their was an increase of 1 % per
month. The fund pays out on a quarterly basis but I don’t know if ILI buys extra units or will
invest the money into the ILI Cash fund. All we can see is that there is nothing happening.
Axiom is priced every 30th of the month and we receive the NAV directly in the first week of
the following month. In my opinion the NAV should be 103,9800 not bad for a fund which was
released in November 2009 with a NAv of 100…”.
Vervolgens mailt [D] aan [A] :
“ [A] ,
I’ll check with our valuations people to see if / when they have been updating the Cubex fund
pricing. Since that is such an unusual fund then it is probably not priced by Telekurs or one of
the one pricing companies such as Bloomberg. Let me check it out and hopefully I can get it
sorted out before Thursday”.
2.20.
[B] heeft over de werkwijze van [bedrijfsnaam 2] en zijn samenwerking met [bedrijfsnaam 2] het volgende verklaard (productie 55 van [eisers] , schriftelijke verklaring van [B] ):
“ [bedrijfsnaam 2] had vijf hedgefondsen geselecteerd waarin via de PPP kon worden belegd. [A] gaf aan dat deze hedgefondsen opgenomen waren na onderzoek en goedkeuring van ILI (rb: Irish Life). Alleen hedgefondsen die voldoende liquide en eenvoudig te waarderen waren, werden door ILI geaccepteerd. De door [bedrijfsnaam 2] geselecteerde hedgefondsen waren al goedgekeurd door ILI toen ik met het product kennismaakte. […]. Op 2 juni 2010 heb ik namens [bedrijfsnaam 3] een samenwerkingsovereenkomst met [bedrijfsnaam 2] ondertekend. Uit deze samenwerkingsovereenkomst volgt dat de modelportefeuille zoals samengesteld door [bedrijfsnaam 2] en goedgekeurd door ILI bestond uit 5 hedgefondsen […]. Er zijn na maart 2011, 3 nieuwe fondsen zijn toegevoegd (Methexis Secured Lending Fund […], Methexis Secured Loan Fund […]en New Earth Solutions […].
Ik heb de PPP met de modelportefeuille aangeboden aan mijn klanten en voor zover ik weet deden alle bij [bedrijfsnaam 2] aangesloten tussenpersonen in Nederland hetzelfde. Het [bedrijfsnaam 2] -concept werd door mij aangeboden aan klanten met een defensief beleggersprofiel. […]. 13 klanten van de ruim 375 klanten van [bedrijfsnaam 3] hebben een PPP afgesloten.
Daarnaast heb ik zelf, mijn vrouw en twee broers ook belegd via de PPP, omdat ik het een veilig spaarconcept achtte door de betrokkenheid van ILI. […]”.
2.21.
Op 23 juni 2010 heeft de familie- [eiser 1] [eiser 2] door tussenkomst van [B] een PPP afgesloten op basis van de modelportefeuille (zie r.o. 3.9 in het tussenvonnis van 13 mei 2020).
2.22.
[A] heeft schriftelijk verklaard dat het voor [bedrijfsnaam 1] van commercieel belang was dat zij - net als ABC Connect - de status van masterbroker zou krijgen. Hij heeft verklaard dat hij om die reden op 28 oktober 2010 samen met zijn collega ( [F] ) [F] een bespreking heeft gehad met [C] en [D] . Hij heeft als bijlage 5 bij zijn verklaring een e-mailbericht overgelegd van [D] aan [F] waarin [D] schrijft:
“Yes, it would be great to hear your plans for the future and to see how it is best to work with each other going forward’.
[A] heeft ook verklaard dat hij voorafgaand aan deze bespreking het businessplan van [bedrijfsnaam 2] , wat [D] volgens hem al kende, heeft gedeeld met Irish Life (overgelegd als bijlage 5a bij zijn schriftelijke verklaring). [A] heeft verklaard dat in het businessplan het concept van [bedrijfsnaam 2] verder is toegelicht en dat hij heeft toegelicht dat het product zou bestaan uit een modelportefeuille van een beperkt aantal alternatieve beleggingsproducten-/hedgefondsen die zonder de PPP alleen toegankelijk waren voor institutionele en/of professionele beleggers.
SEB Life betwist dat [C] bij deze bespreking aanwezig was. [C] heeft schriftelijke verklaard dat hij [A] op 28 oktober 2010 niet heeft ontmoet in het Sofitel Cocagne hotel in Eindhoven omdat hij die dag in Dublin was. SEB Life stelt dat [D] mogelijk wel bij die bespreking aanwezig was, maar zij betwist bij gebrek aan wetenschap dat tijdens deze bespreking is gesproken over de modelportefeuille van [A] of andere specifieke beleggingsfondsen.
2.23.
[eisers] wijst er op dat in het businessplan (bijlage 5a bij de verklaring van [A] , pag 4 onderaan en pag 5 bovenaan) het volgende staat opgenomen:

We currently utilize the Irish Life International life insurance wrapper to facilitate the provision of a selection of fundsto our intermediaries,
these funds in the main being otherwise only available for institutional investment(due to the funds’ jurisdictions and related restricted distribution in the Dutch market). The wrapper, recognized as a BOX 3* product under the Dutch tax structure, only applies to clients’ free assets. […]’.[…].
The funds currently used in the Box 3 product have several common features:
  • No correlation with property investments, bonds of stock markets […]
  • Principal Protected Capital (4 out of 5 funds) […].
The model portfolio is accessible for FPs that are regulated by the relevant (financial) authorities. Additional to the model portfolio, the FP may opt for one or more of the following paid services: […].
(onderstreping rb).
2.24.
SEB Life voert aan dat in het businessplan geen specifieke beleggingsfondsen worden genoemd. Volgens SEB Life bevat het businessplan alleen een algemene opsomming van kenmerken van beleggingsfondsen, die van toepassing zou kunnen zijn op allerlei verschillende beleggingsfondsen. De genoemde kenmerken duiden volgens SEB Life niet op risicovolle beleggingen. Ook stelt zij dat zij het businessplan nooit heeft geaccepteerd en dat zij [A] een positie als master broker heeft geweigerd. [C] heeft hierover schriftelijk verklaard:
“While I was not at the meeting on 28 Oktober 2010, I remember seeing a copy of his [bedrijfsnaam 2] business plan, which is also attached to the declaration of Mr. [A] , at some point before the end of 2010. It was a generic business proposal which could be used with multiple insurers in an attempt to secure a master brokerage position. We dismissed this business plan, because we were not interested in appointing a master broker. Besides, SEB Life already worked with ABC Connect as introducer in the Netherlands. There was no need for a second introducer”.
2.25.
Dit standpunt van SEB Life en deze verklaring nemen naar het oordeel van de rechtbank echter niet weg dat uit het businessplan expliciet blijkt dat [bedrijfsnaam 2] de PPP op dat moment gebruikte als een modelportefeuille bestaande uit een selectie van (hedge)fondsen die normaal gesproken alleen beschikbaar zijn voor institutionele beleggers, niet zijnde de particuliers beleggers, zoals [eisers] Dit wordt ondersteund door de e-mailberichten gevoegd bij de verklaring van [A] , zoals verwoord in r.o. 2.12. tot en met 2.16. en 2.19 van dit vonnis, de verklaring van [A] en de verklaring van [B] . SEB Life heeft aangevoerd dat in het businessplan de indruk wordt gewekt dat het gaat om veilige beleggingsfondsen maar in het licht van voorgaande overwegingen gaat de rechtbank daar niet in mee.
2.26.
Op 14 januari en op 28 januari 2011 heeft de familie [eiser 3] - [eiseres sub 4 in de dagvaarding] een PPP afgesloten bij SEB Life op basis van de modelportefeuille (zie r.o. 3.11. en 3.12. in het tussenvonnis van 13 mei 2020).
2.27.
SEB Life heeft aangevoerd dat zij niet beter wist dan dat [bedrijfsnaam 1] tot
15 december 2011 als onafhankelijk tussenpersoon optrad en niet als introducer of master broker. Zij voert aan dat het haar nu pas is gebleken dat [bedrijfsnaam 1] achter haar rug op grote schaal haar ‘modelportefeuille’ heeft gepromoot en geadviseerd aan zowel haar eigen cliënten als aan andere Nederlandse tussenpersonen. Zij voert ook aan dat de vervanging van ABC Connect als introducer door [bedrijfsnaam 2] is gebeurd op instigatie van [A] , dit naar aanleiding van zijn hierna te noemen e-mail van 26 mei 2011.
Vaststaat dat [A] die dag een e-mail aan [D] heeft gestuurd waarin hij de aandacht vraagt voor en kritiek uitoefent op een presentatie van [E] van ABC Connect uit 2010, welke presentatie is bijgevoegd bij de e-mail van [A] van 26 mei 2011. Deze e-mail en presentatie zijn door SEB Life overgelegd als productie 24 bij antwoordakte van 2 september 2020. Uit deze productie blijkt dat [D] voornoemde presentatie diezelfde dag heeft doorgestuurd naar [C] .
[C] heeft schriftelijk verklaard dat hij pas op 26 mei 2011 voor het eerst deze presentatie zag en dat, als hij had geweten van de onjuiste informatie die door ABC Connect werd verstrekt, hij de relatie met ABC Connect eerder had beëindigd. Kennelijk, althans zo begrijpt de rechtbank zijn verklaring, omdat dit in strijd was met de policy van SEB Life.
SEB Life heeft aangevoerd dat zij naar aanleiding van deze mail van [A] een aantal vragen heeft gesteld aan ABC Connect. Omdat daar geen adequaat antwoord op kwam, heeft zij bij brief van 29 augustus 2011 de introducer agreement met ABC Connect beëindigd. Deze brief is overgelegd als productie 25 (blz 6) bij de antwoordakte van SEB Life.
In voornoemde presentatie uit 2010 worden door ABC Connect zeven specifieke fondsen besproken. Verder vermelden de slides/prints van de presentatie dat ABC Connect nauw samen werkt met ILI (wrapper) en staat beschreven wie ILI is (pagina’s 15 en 16). Op pagina 25 van de presentatie staat alles nog een keer op een rijtje (waaronder de fondsen, de gereguleerde producten, de AFM, de due dilligence door ILI en de 100% inleg).
2.28.
[A] heeft voorts het volgende verklaard over de periode 2011:
“In 2011 is Irish Life overgenomen door SEB. De mensen waarmee wij contact hadden, bleven
overigens gewoon voor SEB werken. Vanwege de overname hebben wij op 30 september 2011
een bespreking met SEB gehad in Ierland. SEB boekte en betaalde ons hotel. Zij waren zeer
geïnteresseerd in het door ons ontwikkelde product. Ook de nieuwe SEB CEO [H] en
[C] waren bij de bespreking (zie bijlage 8). Tijdens deze bijeenkomst is besloten dat
[bedrijfsnaam 2] onder haar nieuwe naam [bedrijfsnaam 4] masterbroker van SEB Life in
Nederland zou worden. Tijdens de bijeenkomst heb ik een aangepast businessplan met Irish Life gedeeld. Deze is op 5 oktober 2011 per mail nagestuurd (zie bijlage 8a, 8b). Ook hierbij hebben
wij nogmaals toegelicht dat het ging om een laag-risicoproduct met een modelportefeuille
bestaande uit 8 hedgefondsen (bijlage 8b, p. 2 en 8c). Op 15 december 2011 heb ik een
masterbroker overeenkomst met SEB Life namens [bedrijfsnaam 4] gesloten”.
2.29.
Als onbetwist staat vast dat tijdens dit gesprek op 30 september 2011 [F] en [A] aanwezig waren namens [bedrijfsnaam 2] en dat [D] , [C] en [H] , de nieuwe CEO, aanwezig waren namens SEB Life.
SEB Life geeft aan dat het voornaamste doel van deze bespreking was het bespreken van de rol van [bedrijfsnaam 2] als introducer in Nederland. Over de modelportefeuille van [A] zou volgens haar niet zijn gesproken. [C] heeft hierover schriftelijk het volgende verklaard:
“On 30 September 2011, I attended a meeting in Dublin with Mr [A] , [H] and [D] . According to my records, this was my first meeting Mr [A] in person. This meeting was mainly about Mr [A] making his case to become an introducer for SEB Life following the termination of ABC Connect. As far as I recollect, we did not discuss Mr [A] ’ ‘model portfolio’ We definitely did not discuss that Mr [A] intended to exclusively promote any 'model portfolio ’ or that high risk funds would be advised to clients with a low risk profile. The business plan for Investerenisbeter’ was sent to us by Mr [A] a couple of days after the meeting. This business plan refers to low risk funds, does not mention the intention to sell high riskfunds to low risk
clients and does not mention any specific funds or targeted clients. The business plan, therefore, did not appear out of the ordinary to me, as the PPP was designed so that a vast range of suitable assets, including investment funds, were capable of being selected by the client in association with their intermediary (subject to asset admissibility rules)”.
2.30.
De rechtbank stelt vast dat dit businessplan (bijlage 8a/8b bij productie 54 [eisers] ) in hoofdlijnen gelijk is aan het eerdere businessplan dat door [A] voor de bespreking van 28 oktober 2010 met SEB Life is gedeeld. In het businessplan van [bedrijfsnaam 4] (doorgestuurd op 5 oktober 2011) staat onder meer vermeld:

We currently utilize the Irish Life International life insurance wrapper to facilitate the provision of a selection of fundsto our intermediaries,
these funds in the main being otherwise only available for institutional investment or professional investor(due to the funds’ jurisdictions and related restricted distribution in the Dutch market). The wrapper, recognized as a BOX 3* product under the Dutch tax structure, only applies to clients’ free assets. […]’.[…].
The funds [bedrijfsnaam 4] currently used in the Box 3 product have several common features:
  • No correlation with property investments, bonds of stock markets […]
  • Principal Protected Capital (6 out of 8 funds) […].
Hieruit blijkt dat de geselecteerde fondsen zijn uitgebreid van 5 naar 8. Verder blijkt uit de aanhef dat het plan gaat over de marktexpansie van SEB Life in Nederland gedurende de periode oktober 2011-2013.
2.31.
Een aantal maanden hierna, op 15 december 2011, is [bedrijfsnaam 2] formeel door SEB Life
aangesteld als introducer.
2.32.
Op 10 april 2012 heeft de familie [eiser 1] - [eiser 2] nogmaals een PPP afgesloten bij SEB Life op basis van de modelportefeuille (zie r.o. 3.10. in het tussenvonnis van 13 mei 2020).
2.33.
[A] heeft daarnaast over de periode 2012 schriftelijk verklaard:
“De samenwerking met SEB Life was buitengewoon prettig. Zo hebben wij bijvoorbeeld met SEB Life een bijeenkomst georganiseerd voor de tussenpersonen op 25 april 2012 (zie bijlage 9, 9a en 9b). Tijdens deze bijeenkomst heeft SEB Life zich - naar aanleiding van de overname door SEB - aan de aangesloten tussenpersonen gepresenteerd. Bij deze bijeenkomst waren namens SEB Life [C] en [D] aanwezig. [bedrijfsnaam 4] heeft tijdens deze bijeenkomst een presentatie gegeven waarin de modelportefeuille werd besproken en toegelicht. Deze presentatie werd in het Engels gehouden, zodat ook de heren uit Ierland de presentatie konden volgen (zie bijlage 9c). Tijdens deze bijeenkomst is het onderliggende plan van [bedrijfsnaam 4] andermaal toegelicht. Door middel van de PPP werd een modelportefeuille voor particuliere beleggers samengesteld met een laag risicoprofiel bestaande uit een select aantal hedgefondsen (circa 8).
Als u mij vraagt of Irish Life (later SEB) ons businessplan heeft gefaciliteerd, dan zeg ik
volmondig ja. Het concept is in nauw overleg met Irish Life (later SEB Life) tot stand gekomen. Wij hebben Irish Life vanaf het begin uitgelegd hoe wij de PPP wilden gebruiken, hoe wij deze zouden invullen met 1 tot 5 hedgefondsen (later tot 8 uitgebreid) en dat wij deze beschikbaar wilden maken voor particuliere klanten met defensieve beleggings-doelstellingen. Irish Life moest de beoogde fondsen goedkeuren en onderwierp deze aan due diligence onderzoek. Irish Life wist van alles, werd voortdurend op de hoogte gehouden en heeft het opzetten van onze onderneming ondersteund. Zonder de medewerking van Irish Life en later SEB Life hadden wij ons product niet in de markt kunnen zetten”.
2.34.
[B] heeft schriftelijk verklaard dat hij ook op deze bijeenkomst aanwezig is geweest, evenals SEB ( [C] en [D] ), [bedrijfsnaam 2] en de tussenpersonen. Hij heeft verklaard dat de modelportefeuille daar is gepresenteerd en nader toegelicht. Ook heeft hij verklaard dat de presentatie in het Engels was en dat [C] en [D] ook zelf een presentatie gaven over de PPP.
Uit de slides van de presentatie van 25 april 2012 (bijlage 9c achter de verklaring van [A] ) blijkt dat het Argyle fonds, het Axiom fonds, het Centurion fonds, het Cubex fonds en MVP Premium fonds tijdens deze presentatie zijn besproken. Daarnaast blijkt hieruit dat de selectiecriteria en de kenmerken van de fondsen aan de orde zijn gekomen evenals de ‘Consultation by the AFM, risk profiles and standard deviation’.
Uit bijlage 9b achter de verklaring van [A] blijkt dat [D] en [C] op de deelnemerslijst staan van de bijeenkomst op 25 april 2012.
2.35.
Bij akte van 27 november 2019 heeft [eisers] een lijst met SEB gedupeerden in het geding gebracht (in totaal 124 polissen). Uit deze lijst blijkt dat 104 polissen op naam staan van Nederlandse verzekerden. [eisers] heeft aangevoerd dat vrijwel al deze verzekerden de PPP hebben afgenomen op basis van het Sparenisleuker Concept (gebaseerd op de Blauwdruk Portefeuille).
Uit deze lijst kan volgens de rechtbank worden afgeleid dat circa 56 polissen in Nederland zijn afgesloten in de periode voor de bespreking op 28 oktober 2010 tussen SEB Life en [bedrijfsnaam 1] , waaronder de eerste polis van [eiser 1] - [eiser 2] van 23 juni 2010.
Op basis van de inschrijvingsformulieren van deze verzekerden, waarop vermeld moest worden welke externe activa er gekozen werden c.q. hoe de naam van het fonds of de fondsen luidde(n), de tranches die SEB Life binnenkreeg en de poliswaarderingen die zij uitbracht, kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat het destijds voor SEB Life duidelijk kenbaar en inzichtelijk was met welke activa/fondsen de PPP’s in Nederland werden gevuld. Pas in haar akte van 2 september 2020 neemt SEB Life overigens de stelling in dat dit geen hedgefondsen waren maar alternatieve beleggingsinstellingen. Dit is echter een hele nieuwe stelling waaraan de rechtbank voorbij zal gaan. Het had op de weg van SEB Life had gelegen om dit eerder aan te geven.
2.36.
Gezien het voorgaande was het voor SEB Life gaandeweg steeds duidelijker dat de PPP via een vast concept door haar introducer ABC Connect en later [bedrijfsnaam 2] aan Nederlandse verzekerden werd aangeboden en dat die activiteiten in strijd waren met haar eigen policy.
Duidelijke aanwijzingen dat SEB Life hier gaande weg mee bekend was, zijn het businessplan van [bedrijfsnaam 2] dat door SEB Life voorafgaand aan de bespreking van 28 oktober 2010 is ontvangen, de door haar ruim daarvoor verleende toestemming aan [bedrijfsnaam 1] om een aantal specifieke fondsen die per definitie ongeschikt waren voor particuliere beleggers voor deze beleggers open te stellen voor gebruik via de PPP (augustus en september 2009), het businessplan van [bedrijfsnaam 4] (2011) en het aantal polissen dat door de tussenpersonen inmiddels was afgesloten op basis van de modelportefeuille (Blauwdruk Portefeuille), over welke informatie SEB Life beschikte. De rechtbank komt daarom tot het voorshands oordeel dat in ieder geval het opgedragen bewijs is geleverd vanaf oktober 2010. SEB Life zal, zoals hierna zal worden overwogen, worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
2.37.
De rechtbank constateert echter dat [eisers] het standpunt inneemt dat al vanaf een presentatie in maart 2009 voor SEB Life kenbaar was wat de gang van zaken was of zou worden en dat SEB Life daar van het begin af aan volop aan heeft meegewerkt. Dat dit het geval was, is op dit moment niet komen vast te staan. De rechtbank heeft in de bewijsopdracht geen tijdsbepaling opgenomen, maar het aanvangsmoment van het gestelde aansturen/faciliteren is meer in het algemeen van belang voor de positie van de verzekerden en in het bijzonder voor de familie [eiser 1] - [eiser 2] die het eerste inschrijfformulier op
23 juni 2010 heeft ondertekend. Dat was dus -op basis van de thans voorhanden gegevens- nog voordat het businessplan van [bedrijfsnaam 2] bij SEB Life bekend was. De rechtbank zal [eisers] daarom overeenkomstig haar aanbod toelaten aanvullend bewijs te leveren door het horen van getuigen. Meer specifieke dan wel aanvullende bewijslevering in dit verband is ook nodig ter beoordeling van onder meer de schadevorderingen.
Voor de duidelijkheid geldt dat dit valt onder de bewijsopdracht die de rechtbank bij vonnis van 13 mei 2020 aan [eisers] heeft gegeven.
2.38.
SEB Life heeft een aanbod tot tegenbewijs gedaan, door onder meer het horen van [D] en [C] . Naar de rechtbank begrijpt beslaat dit aanbod de totale periode, dus ook de periode waarvan de rechtbank hiervoor op basis van de thans voorhanden gegevens heeft geoordeeld dat SEB Life er gaande weg mee bekend was dat de PPP via een vast concept door haar introducer ABC Connect en later [bedrijfsnaam 2] aan Nederlandse verzekerden werd aangeboden en dat die activiteiten in strijd waren met haar eigen policy. SEB Life wordt in staat gesteld dit tegenbewijs te leveren.
Het is naar het oordeel van de rechtbank het meest praktisch als eerst [eisers] getuigen doet horen over het aanvullend bewijs en daarna SEB Life getuigen hoort in het kader van bedoeld tegenbewijs.
2.39.
Voor de duidelijkheid geldt dat [eisers] vervolgens weer de mogelijkheid zal hebben om in het kader van de contra-enquête tegen dat tegenbewijs nader bewijs te leveren van hetgeen voorshands bewezen is geoordeeld (zie bijvoorbeeld Hoge Raad, 26-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8766).
2.40.
Voor zover partijen in het kader van de bewijslevering een beroep willen doen op aanvullende stukken dienen die uiterlijk twee weken voor het aan hun zijde te houden getuigenverhoor aan de rechtbank en de wederpartij te worden toegezonden. Die stukken kunnen dan vervolgens ter gelegenheid van dat getuigenverhoor bij akte in het geding worden gebracht.
2.41.
Bij antwoordakte van 2 september 2020 is SEB Life uitvoerig ingegaan op de gevorderde schade, het causaal verband en de eigen schuld. De rechtbank zal [eisers] bij conclusie na enquête in de gelegenheid stellen om hierop te reageren. Daarna is die discussie vooralsnog gesloten.
2.42.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
laat [eisers] toe om aanvullend bewijs te leveren als hiervoor onder 2.37. weergegeven,
3.2.
laat SEB Life toe tot tegenbewijs, als hiervoor onder 2.38. weergegeven,
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 mei 2021voor uitlating door [eisers] omtrent de namen van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en donderdagen in de maanden september tot en met november 2021, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.4.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. C. Schollen-den Besten, die daartoe tot rechter-commissaris wordt benoemd, in het gerechtsgebouw te 's-Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8,
3.5.
gelast een comparitie van partijen ten overstaan van genoemde rechter-commissaris, direct aansluitend aan het laatste verhoor, teneinde de verdere gang van zaken met partijen te bespreken en een minnelijke regeling te beproeven,
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Schollen-den Besten, mr. J.A. Bik en mr. G.J.H. van der Sangen en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2021.