In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 27 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende bijna twee jaar schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een leerlinge van de school waar hij werkte. Het slachtoffer was in de betreffende periode tussen de 15 en 17 jaar oud, terwijl de verdachte tussen de 42 en 44 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door misbruik te maken van zijn positie en de afhankelijkheid van het slachtoffer, meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De verdachte heeft de tenlastelegging erkend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van aangifte, geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 8.234,93 vorderde, volledig toegewezen. Dit bedrag bestond uit € 1.734,93 aan materiële schade en € 6.500,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de Staat de schadevergoeding aan het slachtoffer kan bevorderen. De uitspraak is gedaan in het belang van de normhandhaving en om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn deelname aan een behandeling.