Op 22 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een handhavingsbesluit tegen een hondenfokkerij in een agrarisch gebied. De verzoekster, Fokkerij Centrum Nederland BV, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, dat handhavend optreden tegen de hondenfokkerij had afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college in zijn besluitvorming geen rekening had gehouden met de medebestemming die geldt voor het perceel, waardoor het handhavingsbesluit geschorst werd tot de einduitspraak op het beroep.
Daarnaast werd in een ander bestreden besluit een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een luchtinlaat bij de stallen van de hondenfokkerij. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onlosmakelijke samenhang met de handhaving, waardoor ook een omgevingsvergunning milieu nodig zou kunnen zijn. Dit besluit werd eveneens geschorst in afwachting van het besluit op bezwaar.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor de rechtbank in een eventueel bodemgeding. De verzoekster werd in het gelijk gesteld, en het college werd opgedragen het betaalde griffierecht te vergoeden en de proceskosten van de verzoekster te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.