Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[bedrijfsnaam 1],
[bedrijfsnaam 2],
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 10 juni 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte vermindering van eis (met productie 28) van [eiser] van 5 augustus 2021;
- de akte van [bedrijfsnaam 2] van 5 augustus 2021;
- de antwoordakte van [eiser] van 19 augustus 2021.
2.De verdere beoordeling van de vorderingen van [eiser] (= in conventie)
met zijn tussenkomst, maar buiten zijn rayonin 2018 en 2019 tot stand zijn gekomen (overweging 4.16 van het tussenvonnis).
zonder zijn tussenkomsttot stand zijn gekomen. [bedrijfsnaam 2] is in de gelegenheid gesteld om haar verweer hiertegen te onderbouwen door een provisieopgave van de betreffende transacties in de procedure te brengen (overweging 4.17 van het tussenvonnis). [bedrijfsnaam 2] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt, zodat de verschuldigdheid van de voor deze transacties gevorderde provisie van € 11.455,47 exclusief btw als onvoldoende gemotiveerd betwist is komen vast te staan.