Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
de rechtbank begrijpt:2014] stond een eventuele onhaalbaarheid van het voornemen tot verplaatsing van het varkenshouderijbedrijf van verdachte niet vast.
De beoordeling van het ten laste gelegde
De overeenkomsten
de rechtbank begrijpt: 2014]. De verdediging stelt daarbij dat slechts dan sprake zou zijn van valsheidsopzet, indien de onhaalbaarheid van het voornemen van verdachte vaststond op het moment van ondertekening van de betreffende overeenkomsten.
Overwegingen ten aanzien van de overeenkomsten
De VIV-regelingen
hierna: de Beleidsregeling VIV) en de daaraan gekoppelde Subsidieregeling Verplaatsingskosten Intensieve Veehouderijen 2006 (hierna gezamenlijk te noemen: de VIV-regelingen). Het bestuur van de provincie heeft door middel van uitvoering van reconstructie- en gebiedsplannen een integrale revitalisering van het landelijk gebied in de provincie willen realiseren. Een belangrijk accent daarbij lag op de bescherming en herstel van natuur-, landschaps- en milieuwaarden in gebieden die gesitueerd waren in of in de directe omgeving van de Ecologische Hoofdstructuur, waar onder meer als beleidsdoel wordt nagestreefd dat de intensieve veehouderij in deze gebieden werd afgebouwd. Het beëindigen van de intensieve veehouderij in deze kwetsbare gebieden is bevorderd door het door de provincie aankopen van de bedrijven, veelal gelegen in extensiveringsgebied, van ondernemers die voldoende economisch perspectief hadden en op een andere wel geschikte, duurzame locatie (gelegen buiten het extensiveringsgebied) een nieuw en levensvatbaar bedrijf op wensten te zetten.
Is sprake van verplaatsing van het varkensbedrijf van verdachte?
eind 2014 pachtontbinding / [adres 2] ’en
‘€ 20,-/varken -> komt voergeld tegenover. Dus [verdachte] wil 20 / dan stoppen met de pacht’, waarbij het ging om een vergoeding van € 20,- per varken, en tot slot staat op die notitie, onder ‘afspraak’ opgeschreven ‘
ontbindingsovereenkomst pachtcontract’. Diezelfde dag wordt aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de afspraak bevestigd inzake het ondertekenen van de pachtovereenkomst. In het dossier zit nog een geschreven notitie van medeverdachte [medeverdachte 2] , opgesteld van een gesprek bij [bedrijf 2] , waar medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aanwezig waren. De notitie vermeldt ‘ [medeverdachte 1] VIV – [verdachte] ’ en ‘Pachtontbinding begin 2015 (januari)’.
Medeplegen
de rechtbank: in het kader van de onder feit 1 beschreven VIV-regeling] tot een totaalbedrag van € 100.000,-. Medeverdachte [medeverdachte 2] zou zich gemeld hebben met de mededeling dat ook hij advieswerkzaamheden had verricht welke constatering op zich juist is, aldus de verdediging. Medeverdachte [medeverdachte 2] had echter deze advieswerkzaamheden niet bij afzonderlijke nota’s aan verdachte belast maar een vergoeding van die advieswerkzaamheden zou verdisconteerd zijn in de in rekening gebrachte bedragen voor de voerleveranties. Medeverdachte [medeverdachte 2] berekende een marge op de voerrekening in verband met gegeven adviezen. Medeverdachte [medeverdachte 2] zou ten behoeve van doorbelasting aan de provincie een aantal nota’s in de computer hebben aangepast en hebben verzonden zodat deze kosten alsnog voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
legt op de volgende straf:
gevangenisstrafvoor de duur van
324 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
216 dagen voorwaardelijkmet een proeftijd van 3 jaren.