ECLI:NL:RBOBR:2021:6478

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
82-221891-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen van oliehoudende producten en bodemverontreiniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere diefstallen van oliehoudende producten uit een ondergrondse pijpleiding. De verdachte is beschuldigd van twee gekwalificeerde diefstallen en drie pogingen daartoe, evenals van opzettelijke bodemverontreiniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen illegale aansluitingen, ook wel 'hot-taps' genoemd, aan de pijpleiding heeft aangebracht, waardoor oliehoudende producten zijn gestolen en de bodem is verontreinigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft hem verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die in totaal € 851.788,07 bedraagt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de mogelijke schade aan mens, dier en milieu door de illegale activiteiten van de verdachte. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte als medepleger van de feiten vastgesteld, waarbij hij opzettelijk middelen heeft verschaft voor de diefstallen en de bodemverontreiniging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 82.221891.21
Datum uitspraak: 14 december 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] 1989,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 oktober 2021. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van feit 1:
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2018 tot en met 28 februari 2019 te Udenhout, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 1] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 2:
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Haaren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of, verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 2] en/of [locatie 3] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd;
ten aanzien van feit 3:
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Haaren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op en/of in de bodem een handeling, als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, te weten het aanbrengen van pijpleidingen en/of andere leidingen en/of het brengen/laten lekken van (20.000 tot 40.000 liter) nafta, althans een oliehoudend product, in de bodem door het (illegaal) aftappen van een pijpleiding (gelegen aan/onder/bij de [locatie 2] en/of [locatie 3] te Haaren), op of in de bodem, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, al dan niet opzettelijk niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/hun kon(den) worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
ten aanzien van feit 4 primair:
hij in of omstreeks de periode 5 juni 2020 tot en met 9 juni 2020 te Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 4] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 4 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), in of omstreeks de periode 5 juni 2020 tot en met 9 juni 2020 te Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door zijn/hun voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan hem/hun, verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 4] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een (wild)camera klaar te maken en/of bij die pijpleiding voornoemd een (wild)camera op te hangen;
ten aanzien van feit 5 primair:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Deurne, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 5] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 5 subsidiair:
een of meer onbekenden in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Deurne tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hen en/of zijn verdachtes mededader(s)voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan die onbekenden en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/bij/onder de [locatie 5] ), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (wild)camera klaar te maken en/of bij die pijpleiding voornoemd een (wild)camera op te hangen;
ten aanzien van feit 6 primair:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Beek en Donk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of, verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/onder de [locatie 6] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd;
ten aanzien van feit 6 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), in of omstreeks de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Beek en Donk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan hem/hun, verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of, verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/onder de [locatie 6] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een (wild)camera klaar te maken en/of bij die pijpleiding voornoemd een (wild)camera op te hangen;
ten aanzien van feit 7:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Beek en Donk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op en/of in de bodem een handeling, als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, te weten het aanleggen van pijpleidingen en/of andere leidingen en/of het brengen/laten lekken van (een) oliehoudend(e) product(en) in de bodem door het (illegaal) aftappen van een pijpleiding (gelegen aan/onder/bij de [locatie 6] te Beek en Donk), op of in de bodem, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, al dan niet opzettelijk niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/hun kon(den) worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.

Inleiding.
Tussen Pernis en Venlo, en verder richting het Duitse Ruhrgebied, loopt een ondergrondse pijpleiding die bestemd is voor het transport van oliehoudende producten zoals diesel, kerosine, benzine en nafta. De eigenaar van deze pijpleiding is [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Tussen april 2019 en april 2021 heeft [slachtoffer] op vijf verschillende locaties in Nederland, te weten Udenhout, Haaren, Bakel, Van Deurne en Beek en Donk, illegale aansluitingen (ook wel hot-taps genoemd) aan de pijpleiding ontdekt. Dergelijke aansluitingen dienen voor de diefstal van product(en) uit de pijpleiding. De aansluitingen in Haaren zijn ontdekt toen bij het klepelen van de begroeiing rondom de pijpleiding op 19 februari 2020 een slang werd kapotgetrokken die bleek te zijn aangesloten op drie illegale aansluitingen. Daarbij is lekkage aan de pijpleiding ontstaan en is ten minste 20.000 tot 40.000 liter nafta in de bodem terechtgekomen. De overige aansluitingen zijn ontdekt door middel van inspecties aan de pijpleiding. Op de locatie te Beek en Donk werd de bodem vervuild aangetroffen.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van (poging tot) diefstal van oliehoudende producten uit de pijpleiding op elk van de vijf locaties en van bodemverontreiniging in Haaren en Beek en Donk. De rechtbank zal in dit vonnis de vraag beantwoorden of verdachte (als pleger, medepleger of medeplichtige) voor deze feiten strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de aan verdachte (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bij dit vonnis gevoegde bewijsbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Nadere bewijsoverwegingen.
Bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten houdt de rechtbank een andere volgorde aan dan de volgorde die in de tenlastelegging is gehanteerd. De rechtbank behandelt achtereenvolgens de onder 4 ten laste gelegde poging tot diefstal te Bakel, de onder 6 ten laste gelegde diefstal te Beek en Donk, de onder 2 ten laste gelegde diefstal te Haaren, de onder 5 ten laste gelegde poging tot diefstal te Deurne, de onder 1 ten laste gelegde poging tot diefstal te Udenhout en de onder 2 en 7 ten laste gelegde bodemverontreiniging te Haaren en te Beek en Donk.
TEN AANZIEN VAN DE POGING TOT DIEFSTAL TE BAKEL (FEIT 4).
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 29 juni 2020 volgt dat het bedrijf bij een inspectie aan de pijpleiding aan/onder de [locatie 4] te Bakel op 9 juni 2020 twee illegale aansluitingen heeft aangetroffen, die op de pijpleiding waren gelast waarbij de pijpleidingwand was doorboord. Bij een inspectie vier dagen eerder, op 5 juni 2020, werden deze aansluitingen (nog) niet gedetecteerd. De rechtbank stelt vast dat de aansluitingen in de periode van 5 tot en met 9 juni 2020 op de pijpleiding zijn geplaatst. Gelet op de inhoud van de aangifte en het rapport van [slachtoffer] naar aanleiding van een onderzoek naar de illegale aansluitingen gaat de rechtbank er vanuit dat uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 4] te Bakel geen product is gestolen.
In de directe omgeving van de illegale aansluitingen werd een met een kunststof plant gecamoufleerde wildcamera aangetroffen. Aan de binnenzijde van het klepje van de USB-C-poort, op de randen aan de binnenzijde en op de gehele rubber van de camera is DNA aangetroffen. Uit sporenonderzoek door het NFI is gebleken dat het DNA-profiel dat is aangetroffen aan de binnenzijde van het klepje van de USB-C-poort en op de randen aan de binnenzijde van de camera met een bewijskracht van ongeveer 37 miljoen afkomstig is van verdachte, en het DNA-profiel dat is aangetroffen op de gehele rubber van de camera met een bewijskracht van meer dan 1 miljard afkomstig is van verdachte.
Ter terechtzitting van 30 november 2021 heeft verdachte geen (aannemelijke) verklaring gegeven voor het feit dat zijn DNA op de wildcamera is aangetroffen. Hij heeft verklaard nooit een wildcamera in zijn handen te hebben gehad en meent dat het DNA dus op een andere manier op de wildcamera terecht moet zijn gekomen, bijvoorbeeld via de stoel van de door hem in het verleden verhuurde auto. De rechtbank acht deze verklaring, mede gelet op het feit dat aan de binnenzijde van de camera DNA is aangetroffen dat met een bewijskracht van ongeveer 37 miljoen afkomstig is van verdachte, volstrekt ongeloofwaardig.
Daarnaast is in deze camera een simkaart aangetroffen. Aldus kon de camera via een applicatie op afstand worden bediend. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de simkaart op 10 april 2020 en op 1 juni 2020 is opgewaardeerd. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat op 10 april 2020 en op 1 juni 2020 beltegoed is aangeschaft, waarbij gebruik is gemaakt van het e-mailadres en de bankrekening van verdachte. Het beltegoed werd aangeschaft vanaf het (toenmalige) IP-adres van verdachte te Vinkel.
De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 30 november 2021 afgelegd, dat hij niet heeft geweten dat hij de simkaart van de in de omgeving van de illegale aansluitingen te Bakel aangetroffen wildcamera opwaardeerde, omdat hij in het verleden regelmatig voor anderen een simkaart opwaardeerde, acht de rechtbank, met het oog op het feit dat op de desbetreffende wildcamera DNA van verdachte is aangetroffen, ook niet geloofwaardig.
De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, vast dat verdachte de in Bakel aangetroffen wildcamera in zijn bezit heeft gehad en bovendien de in die wildcamera aangetroffen simkaart ten minste twee keer heeft opgewaardeerd. De rechtbank trekt op grond hiervan de conclusie dat verdachte betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 4] te Bakel. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de poging tot diefstal door middel van braak heeft plaatsgevonden, nu de illegale aansluitingen op de pijpleiding zijn gemonteerd en via die aansluitingen de pijpleidingwand is doorboord.
TEN AANZIEN VAN DE DIEFSTAL TE BEEK EN DONK (FEIT 6).
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 2 maart 2021 volgt dat het bedrijf naar aanleiding van een inspectie aan de pijpleiding aan/onder de [locatie 6] te Beek en Donk twee illegale aansluitingen heeft gedetecteerd, die op de pijpleiding waren gelast waarbij de pijpleidingwand was doorboord. Op 25 februari 2021 trof de politie ter plaatse inderdaad twee illegale aansluitingen aan. Gelet op de inhoud van de aangifte en van het rapport van [slachtoffer] naar aanleiding van een onderzoek naar de illegale aansluitingen gaat de rechtbank er vanuit dat de aansluitingen in de periode tussen 1 juni 2020 en 25 februari 2021 op de pijpleiding hebben gezeten.
Op de locatie te Beek en Donk werd de bodem rondom de illegale aansluitingen vervuild aangetroffen. Uit het onderzoek door de politie ter plaatse is gebleken dat deze bodemvervuiling was ontstaan door een lek vanuit de illegale aansluitingen aan de pijpleiding. Gelet hierop alsmede op de aangifte en het rapport van [slachtoffer] gaat de rechtbank er vanuit dat uit de pijpleiding daadwerkelijk product (diesel) is gestolen. Op grond van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld hoeveel product er gestolen is. Wel kan worden vastgesteld dat dit maximaal 36.525 kubieke meter geweest kan zijn.
In de directe omgeving van de illegale aansluitingen aan/onder de [locatie 6] te Beek en Donk werd, net als op de locatie te Bakel, een gecamoufleerde wildcamera aangetroffen. Aan de binnenkant van de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Beek en Donk (het deel waar de accu zit) is DNA aangetroffen. Uit sporenonderzoek door het NFI is gebleken dat het aangetroffen DNA-profiel met een bewijskracht van meer dan 1 miljard afkomstig is van verdachte.
Daarnaast werd ook in deze camera een simkaart aangetroffen, waarmee de camera via een applicatie op afstand kon worden bediend. Uit de bewijsmiddelen volgt dat deze simkaart was gekoppeld aan het [telefoonnummer] , dat werd gebruikt in combinatie met twee apparaten: een tablet en een modem. Op 22 november 2020 en op 24 januari 2021 heeft het hiervoor genoemde telefoonnummer via het tablet de zendmast aan de [locatie 7] te Vinkel aangestraald. Deze zendmast staat praktisch op het (voormalige) IP-adres van verdachte te Vinkel. In de periode van 22 november tot en met 4 december 2020 en in de periode van 24 januari 2021 tot en met 18 februari 2021 heeft het telefoonnummer via het modem de zendmasten aan de [locatie 8] te Beek en Donk en de [locatie 9] te Mortel aangestraald. De zendmast in Beek en Donk ligt (hemelsbreed) op ongeveer vier kilometer afstand van de aangetroffen hot-taplocatie te Beek en Donk. De zendmast in Mortel ligt (hemelsbreed) op ongeveer drie kilometer afstand van de hot-taplocatie te Beek en Donk. De zendmasten in Beek en Donk en Mortel werden in de periode van 22 november tot en met 4 december 2020 dagelijks aangestraald.Het [telefoonnummer] heeft via het modem slechts eenmaal de zendmast in Vinkel aangestraald, namelijk op 22 november 2020 om 17:07 uur. Enkele minuten eerder, namelijk om 17:00 en 17:03 uur, straalde het telefoonnummer de zendmast in Vinkel (nog) aan met het tablet. Op 22 november 2020 om 19:00, precies twee uur nadat het telefoonnummer via het tablet de zendmast in Vinkel aanstraalde, heeft het telefoonnummer via het modem de zendmast nabij de hot-taplocatie te Beek en Donk aangestraald. De afstand tussen de zendmast in Vinkel, op het (voormalige) IP-adres van verdachte, en de zendmast in Beek en Donk is ongeveer 22 kilometer. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het modem toebehoort of deel uitmaakt van de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Beek en Donk.
Net als ten aanzien van de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Bakel, concludeert de rechtbank, gelet op het voorgaande, dat verdachte de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Beek en Donk in zijn bezit heeft gehad. Daarnaast concludeert de rechtbank, gelet op de bevindingen ten aanzien van de historische verkeersgegevens van het [telefoonnummer] dat was gekoppeld aan de simkaart uit de in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Beek en Donk aangetroffen wildcamera, dat verdachte in elk geval op 22 november 2020 en op 24 januari 2021 gebruik heeft gemaakt van dit telefoonnummer, dat immers op die data de zendmast te Vinkel, die praktisch op het (voormalige) IP-adres van verdachte stond, heeft aangestraald.
De rechtbank trekt op grond van het voorgaande de conclusie dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 6] te Beek en Donk door middel van braak.
TEN AANZIEN VAN DE DIEFSTAL TE HAAREN (FEIT 2).
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 2 maart 2020 volgt dat het bedrijf, toen het op 19 februari 2020 bezig was met het klepelen van de begroeiing rondom de pijpleiding aan/onder de [locatie 2] en de [locatie 3] te Haaren, stuitte op drie illegale aansluitingen die op deze pijpleiding waren gelast. Bij een inspectie in februari 2019 werden deze aansluitingen (nog) niet gedetecteerd. De rechtbank stelt vast dat de aansluitingen in de periode tussen 1 februari 2019 tot en met 19 februari 2020 op de pijpleiding hebben gezeten.
Bij het klepelen op 19 februari 2020 werd door de klepelmachine een slang kapotgetrokken die bleek te zijn aangesloten op een van de drie aangetroffen illegale aansluitingen. Als gevolg hiervan zijn lekkages ontstaan, waardoor oliehoudend product (nafta) in de bodem rondom de pijpleiding terecht is gekomen. In de aangifte staat vermeld dat naar schatting 30 kubieke meter nafta vanuit de pijpleiding in de bodem terecht is gekomen.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer] gaat de rechtbank er vanuit dat uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 2] en de [locatie 3] te Haaren daadwerkelijk product, te weten nafta, is gestolen. Op grond van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld hoeveel product er gestolen is.
Na ontdekking van de illegale aansluitingen aan de pijpleiding aan/onder de [locatie 2] en de [locatie 3] te Haaren op 19 februari 2019 werd in de directe omgeving hiervan, net als op de locaties te Bakel en Beek en Donk, een met een kunststof plant gecamoufleerde wildcamera aangetroffen. Deze is toen gefotografeerd, maar niet meegenomen, en was ongeveer drie weken later verwijderd. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het een soortgelijke camera betrof als de camera die is aangetroffen in de directe omgeving van de hot-taplocatie te Bakel, met soortgelijke camouflage.
Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de aangiftes van [slachtoffer] , de rapporten van [slachtoffer] naar aanleiding van het onderzoek naar de illegale aansluitingen aan de pijpleiding te Bakel en Haaren en het technisch rapport van de Universiteit van Gent, leidt de rechtbank voorts af dat de hot-taps zoals deze zijn aangetroffen in Haaren voor wat betreft de wijze waarop deze zijn aangesloten en de materialen die daarbij zijn gebruikt, grote gelijkenissen vertonen met de aansluitingen in Bakel, Udenhout en Beek en Donk. Immers, steeds was sprake van een zeskantige aansluiting op de pijpleiding, met dezelfde kogelafsluiters daarop gemonteerd. In de buurt van tenminste vier van de aangetroffen aansluitingen is gebruik gemaakt van een (wild)camera.
Gelet op de voorgaande constateringen stelt de rechtbank vast dat de modus operandi ten aanzien van het aanleggen van de hot-taps in Haaren, Bakel en Beek en Donk dezelfde is. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat bij het aanleggen van deze hot-taps en bij de (pogingen tot) diefstal(len) uit de pijpleiding dezelfde personen betrokken zijn geweest.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat verdachte op 5 juni 2019 bij [bedrijf 1] een manometer heeft aangeschaft en op 12 september 2020 bij [bedrijf 2] de volgende producten heeft aangeschaft: 1 T-koppeling; 8 nippels; 10 Usit ringen; 1 insteeknippel; 1 koppelbuis en 1 kogelkraan. Uit een overzicht van [slachtoffer] (p. 481 van het dossier) volgt dat soortgelijke producten zijn aangetroffen op de hot-taplocaties te Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout, en zijn gebruikt voor de aanleg van de illegale aansluitingen op deze locaties. Uit dit overzicht volgt onder andere dat op de locatie in Haaren een manometer is aangetroffen.
De rechtbank trekt op grond van het voorgaande de conclusie dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 2] en de [locatie 3] te Haaren door middel van braak.
TEN AANZIEN VAN DE POGING TOT DIEFSTAL TE DEURNE (FEIT 5).
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 2 maart 2021 volgt dat het bedrijf naar aanleiding van een tussen 1 en 3 februari 2021 uitgevoerde inspectie aan de pijpleiding aan/onder [locatie 5] te Deurne twee illegale aansluitingen heeft gedetecteerd. Op 25 februari 2021 trof de politie ter plaatse inderdaad twee illegale aansluitingen aan, die op de pijpleiding waren gelast waarbij de pijpleidingwand was doorboord. Gelet op de inhoud van de aangifte en van het rapport van [slachtoffer] naar aanleiding van een onderzoek naar de illegale aansluitingen gaat de rechtbank er vanuit dat de aansluitingen in de periode tussen 1 juni 2020 en 25 februari 2021 op de pijpleiding hebben gezeten. Gelet op de inhoud van de aangifte en van het rapport van [slachtoffer] naar aanleiding van een onderzoek naar de illegale aansluitingen gaat de rechtbank er vanuit dat uit de pijpleiding aan/onder [locatie 5] te Deurne geen product is gestolen.
In de directe omgeving van de illegale aansluitingen werd aan een boom een bevestigingsplaatje aangetroffen, waaraan een (wild)camera gehangen zou kunnen hebben. Dit bevestigingsplaatje was gericht op de [locatie 5] . Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de gecamoufleerde wildcamera die in de directe omgeving van de illegale aansluitingen te Beek en Donk is aangetroffen, aan een soortgelijk bevestigingsplaatje was opgehangen.
Daarnaast is ook hier relevant dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte diverse producten heeft aangeschaft waarvan uit het overzicht van [slachtoffer] (p. 481 van het dossier) volgt dat soortgelijke producten zijn aangetroffen op de verschillende hot-taplocaties en zijn gebruikt voor de aanleg van de illegale aansluitingen op deze locaties. Op de hot-taplocatie te Deurne werd (onder andere) een manometer aangetroffen. Zoals reeds is vastgesteld, volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte op 5 juni 2019 bij [bedrijf 1] een soortgelijke manometer heeft aangeschaft.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat de modus operandi ten aanzien van het aanleggen van de hot-tap in Deurne dezelfde is als die ten aanzien van het aanleggen van de hot-taps in Haaren, Bakel en Beek en Donk. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat bij het aanleggen van deze hot-taps en bij de (pogingen tot) diefstal(len) uit de pijpleiding dezelfde personen betrokken zijn geweest. De rechtbank heeft hierboven reeds geconcludeerd dat verdachte betrokken is geweest bij de (pogingen tot) diefstal(len) uit de pijpleiding in Bakel, Beek en Donk en Haaren. Gelet op het voorgaande, trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte eveneens betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding aan/onder [locatie 5] te Deurne door middel van braak.
TEN AANZIEN VAN DE POGING TOT DIEFSTAL TE UDENHOUT (FEIT 1).
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 17 april 2019 volgt dat het bedrijf naar aanleiding van een inspectie aan de pijpleiding aan/onder de [locatie 1] te Udenhout drie illegale aansluitingen heeft gedetecteerd. Op 17 april 2019 trof de politie ter plaatse inderdaad drie illegale aansluitingen aan, die op de pijpleiding waren gelast waarbij de pijpleidingwand was doorboord. Op grond van de aangifte concludeert de rechtbank dat de illegale aansluitingen in de periode tussen 1 februari 2018 tot en met 28 februari 2019 op de pijpleiding hebben gezeten. Een exact moment is moeilijk te bepalen, nu blijkens het onderzoeksrapport van [slachtoffer] naar deze illegale aansluitingen bij eerdere zogenaamde MLF-runs in 2017 en 2018 geen illegale aansluitingen zijn gevonden op het betreffende pijpstuk met [nummer] . Gelet op de inhoud van de aangifte en van het rapport van [slachtoffer] naar aanleiding van een onderzoek naar de illegale aansluitingen gaat de rechtbank er vanuit dat uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 1] te Udenhout geen product is gestolen.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 10 december 2018, dus tijdens de pleegperiode, bij de [winkel] in Udenhout is geweest. Deze [winkel] bevindt zich op twee kilometer afstand van de aangetroffen hot-taplocatie in Udenhout.
De rechtbank heeft hierboven reeds vastgesteld dat de hot-taps die zijn aangetroffen in Haaren, Bakel, Udenhout en Beek en Donk, voor wat betreft de wijze waarop deze zijn aangesloten en de materialen die daarbij zijn gebruikt, grote gelijkenissen vertonen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat bij het aanleggen van deze hot-taps en bij de (pogingen tot) diefstal(len) uit de pijpleiding dezelfde personen betrokken zijn geweest. Omdat verdachte betrokken is geweest bij de (pogingen tot) diefstal(len) in Bakel, Beek en Donk en Haaren, trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte, ook gelet op het feit dat hij op 10 december 2018 op slechts twee kilometer afstand van de hot-taplocatie in Udenhout is gesignaleerd, eveneens betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding aan/onder de [locatie 1] te Udenhout door middel van braak.
OPZET.
Verdachte heeft op 5 juni 2019 bij [bedrijf 1] en op 12 september 2020 bij [bedrijf 2] producten gekocht die gebruikt worden bij de aanleg van illegale aansluitingen. Soortgelijke producten zijn ook aangetroffen op de hot-taplocaties te Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout. Ter terechtzitting van 30 november 2021 heeft verdachte verklaard de desbetreffende producten niet voor zichzelf, maar voor een ander te hebben aangeschaft. Omdat verdachte ten aanzien van andere zaken volstrekt ongeloofwaardig heeft verklaard, acht de rechtbank zijn verklaring ook ten aanzien van dit punt niet geloofwaardig. Het gaat hier bovendien om producten die niet voor huis-tuin-en-keuken toepassingen worden gebruikt.
Het DNA van verdachte is, onder andere aan de binnenzijde, aangetroffen op de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de illegale aansluitingen in Bakel. Bovendien heeft verdachte op 10 april en op 1 juni 2020 de simkaart opgewaardeerd die is gevonden deze wildcamera.
Ook op de wildcamera die is aangetroffen in de directe omgeving van de illegale aansluitingen in Beek en Donk is DNA van verdachte aangetroffen, aan de binnenzijde. In deze wildcamera zat bovendien een simkaart die was gekoppeld aan een telefoonnummer dat in elk geval op 22 november 2020 en op 24 januari 2021 de zendmast op het (voormalige) IP-adres van verdachte te Vinkel heeft aangestraald. Het telefoonnummer werd gebruikt in combinatie met twee apparaten: een tablet en een modem. Van het modem heeft de rechtbank vastgesteld dat dit de in de directe omgeving van de illegale aansluitingen te Beek en Donk aangetroffen wildcamera betrof. Op 22 november 2020 straalde het telefoonnummer in combinatie met het modem om 17:00 de zendmast op het (voormalige) IP-adres van verdachte te Vinkel aan en vervolgens, om 19:00 uur, de zendmast nabij de hot-taplocatie in Beek en Donk.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de in Bakel en Beek en Donk aangetroffen wildcamera’s niet alleen in zijn bezit heeft gehad, maar eveneens op enigerlei wijze handelingen heeft verricht aan deze camera’s.
De aangetroffen wildcamera’s waren geplaatst in de directe omgeving van de illegale aansluitingen. Bovendien waren zij gecamoufleerd. Het was overduidelijk niet de bedoeling dat zij door anderen gezien werden.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte op de hoogte was van de hot-taplocaties in Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout en wist dat aldaar oliehoudend(e) product(en) uit de pijpleiding van [slachtoffer] werden weggenomen of in elk geval daartoe pogingen werden gedaan.
MEDEPLEGEN.
De rechtbank stelt voorop dat de in Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout aangetroffen illegale aansluitingen aan de pijpleiding van [slachtoffer] gelet op de werkzaamheden die daarvoor moeten worden verricht niet door één persoon kunnen zijn aangelegd en dat daarbij dus meer personen betrokken moeten zijn geweest. Het is de vraag welke rol verdachte bij de aanleg van de hot-taps en daarmee bij de ten laste gelegde (pogingen tot) diefstal(len) heeft gehad.
Gelet op de aanschaf door verdachte van producten soortgelijk aan die zijn gebruikt bij de aanleg van de illegale aansluitingen te Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout, op het feit dat zijn DNA op twee van de op de hot-taplocaties aangetroffen wildcamera’s is aangetroffen en op het feit dat verdachte de simkaart heeft opgewaardeerd die in de wildcamera is aangetroffen nabij de illegale aansluitingen te Bakel, acht de rechtbank zonder meer bewezen dat verdachte opzettelijk middelen heeft verschaft tot het plegen van de ten laste gelegde (pogingen tot) diefstal(len), hetgeen op zichzelf als medeplichtigheid te kwalificeren is.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de rol van verdachte meer omvattend is geweest dan (enkel) medeplichtigheid. Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende een lange periode (ten minste tussen begin 2018 en begin 2021) intensief bij de ten laste gelegde (pogingen tot) diefstal(len) betrokken is geweest. Wanneer wordt gekeken naar het samenstel van deze handelingen, valt op dat sprake is van een grote hoeveelheid aan handelingen over een lange periode, waarbij verdachte al deze handelingen kennelijk steeds en alleen maar zou hebben verricht als dienst aan voor hem overigens onbekende personen. Gelet op de hoeveelheid illegale aansluitingen, de wijze waarop de diefstal was georganiseerd, hetgeen enkel door meerdere personen in samenwerking kon plaatsvinden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met een verband aan andere personen deze handelingen heeft verricht, gericht op het wegnemen van oliehoudende producten uit de pijpleiding van [slachtoffer] . Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het door verdachte medeplegen van de ten laste gelegde feiten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ten laste gelegde (pogingen tot) diefstal(len) te Bakel, Beek en Donk, Haaren, Deurne en Udenhout.
TEN AANZIEN VAN DE BODEMVERONTREINIGING TE HAAREN EN BEEK EN DONK (FEITEN 2 EN 7).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de bodem rondom de pijpleiding aan/onder de [locatie 6] te Beek en Donk als gevolg van een lek aan de illegale aansluitingen ernstig is verontreinigd. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat door illegale aansluitingen/hot-taps lekkages kunnen ontstaan, die kunnen en veelal ook zullen leiden tot bodemverontreiniging (en milieuschade in het algemeen). Verdachte en zijn mededader(s) hebben geen maatregelen genomen om eventuele bodemverontreiniging te voorkomen of de risico’s daarop zoveel mogelijk te beperken. Daarmee hebben zij opzettelijk gehandeld in strijd met het bepaalde bij artikel 13 van de Wet bodembescherming.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de hot-taplocatie te Haaren hetzelfde geldt. Weliswaar is de lekkage aan de pijpleiding aldaar ontstaan nadat een klepelmachine van [slachtoffer] een slang, die was bevestigd aan de illegale aansluitingen, kapottrok. Echter, als de illegale aansluitingen niet waren aangelegd, was de lekkage niet ontstaan en bijgevolg de bodem rondom de pijpleiding aan/onder de [locatie 2] en de [locatie 3] te Haaren niet verontreinigd. Er is dus sprake van een causaal verband tussen enerzijds het aanleggen van de hot-tap en anderzijds de bodemverontreiniging. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en zijn mededader(s) ook ten aanzien van de hot-taplocatie te Haaren opzettelijk hebben gehandeld in strijd met het bepaalde bij artikel 13 van de Wet bodembescherming.
Conclusie.
Al met al acht de rechtbank de aan verdachte (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
in de periode 1 februari 2018 tot en met 28 februari 2019 te Udenhout, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten die toebehoorde(n) aan [slachtoffer] weg te nemen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 1] ), door het aanbrengen van hottaps aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 2:
in de periode 1 februari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Haaren, tezamen en vereniging met een of meer anderen, nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten die toebehoorde(n) aan [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 2] en/of de [locatie 3] ), door het aanbrengen van hottaps aan de pijpleiding voornoemd;
ten aanzien van feit 3:
in de periode 1 februari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Haaren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, te weten het aanbrengen van pijpleidingen en/of andere leidingen en het laten lekken van (20.000 tot 40.000 liter) nafta in de bodem door het illegaal aftappen van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 2] en/of de [locatie 3] te Haaren) in de bodem, terwijl verdachte wist dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en hij opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
ten aanzien van feit 4 primair:
in de periode 5 juni 2020 tot en met 9 juni 2020 te Bakel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, die toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 4] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 5 primair:
in de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Deurne, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, die toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 5] ), door het aanbrengen van hottaps aan de pijpleiding voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 6 primair:
hij de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Beek en Donk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, nafta, kerosine, diesel, stookolie, benzine en/of oliehoudende producten, die toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of, verbreking van een pijpleiding (gelegen aan/onder de [locatie 6] ), door het aanbrengen van een of meerdere hottap(s) aan de pijpleiding voornoemd;
ten aanzien van feit 7:
in de periode 1 juni 2020 tot en met 25 februari 2021 te Beek en Donk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht, te weten het aanleggen van pijpleidingen en/of andere leidingen en laten lekken van (een) oliehoudend(e) product(en) in de bodem door het illegaal aftappen van een pijpleiding (gelegen onder de [locatie 6] te Beek en Donk) in de bodem, terwijl verdachte wist dat door die handeling de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en hij al dan niet opzettelijk niet aan zijn verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van duur van het voorarrest. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank, mocht zij tot een bewezenverklaring komen, de op te leggen straf te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Voor het wegnemen van oliehoudend(e) product(en) uit een pijpleiding bestaan geen oriëntatiepunten. De rechtbank is daarom aangesloten bij het oriëntatiepunt voor diefstal uit een vrachtwagen, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per diefstal. Daarbij gaat het hier in de ogen van de rechtbank om een nog zwaarder feit, gelet op de grote kans dat de diefstal van oliehoudende producten uit een pijpleiding, zoals zij plaatsvond middels illegaal op de pijpleiding aangebrachte aansluitingen, grote schade voor mens, dier en milieu kan veroorzaken. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tweemaal een voltooide diefstal en driemaal een poging tot diefstal door middel van braak. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzettelijke bodemverontreiniging.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank de volgende omstandigheden mee.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat door illegale aansluitingen/hot-taps, zeker wanneer deze op amateuristische wijze zijn aangelegd, lekkages kunnen ontstaan. Het behoeft geen betoog dat lekkages aan een pijpleiding waardoorheen oliehoudende producten worden vervoerd, grote schade voor mens en milieu teweegbrengen. Ten aanzien van de hot-taplocaties in Haaren en Beek en Donk heeft deze schade zich daadwerkelijk verwezenlijkt. In Haaren was de situatie zo nijpend, dat de brandweer heeft overwogen de buurt te evacueren. Verdachte heeft zich in het geheel niet bekommerd om de desastreuze gevolgen van zijn handelen. Daar komt bij dat verdachte op geen enkele wijze het foute van zijn handelen heeft onderkend. De rechtbank rekent hem dit zeer zwaar aan.
Uit het dossier en de vordering benadeelde partij volgt dat ook de materiële schade die is ontstaan als gevolg van de illegale aansluitingen enorm was. [slachtoffer] heeft hoge kosten moeten maken onder andere om de vervuilde bodem rondom te pijpleiding op verschillende plaatsen te saneren. Daarnaast heeft haar onderneming naar aanleiding van de incidenten enige tijd stilgelegen, met grote economische schade tot gevolg.
De rechtbank houdt tot slot rekening met het feit dat niet (slechts) sprake is van een incident, maar van een structurele en georganiseerde overtreding van de (straf)wet.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank de vordering van de benadeelde partij in haar geheel toe te wijzen en het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de strafbare feiten hebben plaatsgevonden tot en met de dag der algehele voldoening. Ten aanzien van een eventuele schadevergoedingsmaatregel refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de vordering niet blijkt dat de gemaakte kosten noodzakelijk en proportioneel waren en heeft de rechtbank verzocht het gevorderde bedrag te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
De door [slachtoffer] gevorderde kosten betreffen de kosten die gemaakt zijn voor herstel van de pijpleidingen waar de hot-taps zijn aangebracht en de kosten voor bodemsanering op de locaties Haaren en Bakel. Daarnaast vordert [slachtoffer] vergoeding van de economische schade die is geleden als gevolg van het noodzakelijke stilleggen tijdens de uitgevoerde reparaties en voor Haaren de economische schade die zij heeft geleden door de stilstand rondom het incident. Gelet op deze inhoud van de vordering tot schadevergoeding en de toelichting daarop ter terechtzitting van 30 november 2021 stelt de rechtbank vast dat de door [slachtoffer] , als eigenaar van de pijpleiding gemaakte kosten noodzakelijk zijn geweest en bovendien in rechtstreeks verband staan tot de bewezen verklaarde strafbare feiten. De rechtbank acht de kosten daarnaast proportioneel, nu [slachtoffer] de plaatsen waar illegale aansluitingen waren aangebracht diende veilig te stellen, vrij te maken, veilig door gespecialiseerd personeel te laten afdichten en, waar nodig, de bodem te saneren. Met al deze werkzaamheden was de inzet van kostbaar personeel en materieel vereist. Teneinde de werkzaamheden veilig te kunnen (laten) verrichten, diende de pijpleiding te worden stilgelegd. [slachtoffer] heeft alle posten met stukken onderbouwd, terwijl de verdediging op geen enkel onderdeel van de vordering een concreet gericht verweer heeft gevoerd op welke punten de kosten niet proportioneel zouden zijn. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en verdachte veroordelen tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 851.788,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 45, 47, 57, 311 Wetboek van Strafrecht
1, 2, 6 Wet op de economische delicten
13 Wet bodembescherming.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de volgende misdrijven.
Ten aanzien van feit 1:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 3:
overtreding van het bepaalde bij artikel 13 van de Wet bodembescherming
Ten aanzien van feit 4 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 5 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 6 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 7:
overtreding van het bepaalde bij artikel 13 van de Wet bodembescherming
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7):
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 851.788,07, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel (t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7):
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 851.788,07 bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 360 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter,
mr. A.H.J.J. van de Wetering en mr. G.M. Blanken, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kerssies, griffier,
en is uitgesproken op 14 december 2021.