In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 december 2021 uitspraak gedaan over de weigering van een omgevingsvergunning voor de oprichting van een supermarkt in Cranendonck. Eiseres had op 2 september 2020 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning, na eerdere weigeringen en een vernietiging van een eerdere vergunning door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiseres moest worden beschouwd als een aanvraag voor een nieuw bouwwerk, aangezien er nog geen supermarkt op de projectlocatie aanwezig was. De rechtbank onderzocht of het bouwovergangsrecht van toepassing was, maar concludeerde dat dit alleen geldt voor bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend vóór de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Aangezien de vergunning voor de supermarkt na deze inwerkingtreding was verleend, kon de aanvraag niet worden goedgekeurd op basis van het bouwovergangsrecht.
De rechtbank oordeelde verder dat de weigering van de omgevingsvergunning in overeenstemming was met het bestemmingsplan en het gemeentelijke detailhandelsbeleid, dat gericht is op het bevorderen van de leefbaarheid in de centra van de gemeente. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de gemeenteraad terecht had geweigerd een verklaring van geen bedenkingen af te geven. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag in strijd was met het bestemmingsplan en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.