ECLI:NL:RBOBR:2021:6398

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
21/2882
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen gedogen winternoodopvang te Eindhoven

Op 8 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een vereniging uit [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de gemeente Eindhoven om een winternoodopvang voor dak- en thuislozen te vestigen op het terrein van de voormalige milieustraat aan de Kanaaldijk-Zuid. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beslissing van de gemeente niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster geen verzoek om handhaving had ingediend bij de gemeente, wat wel een appellabel besluit zou zijn geweest. De voorzieningenrechter benadrukte dat de weg van het indienen van een verzoek om handhaving niet als onevenredig bezwarend kan worden aangemerkt, en dat verzoekster voldoende tijd had om dit te doen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de gemeente voor 23 december 2021 een besluit zal nemen op het ingediende verzoek om handhaving, waarna verzoekster zich opnieuw tot de voorzieningenrechter kan wenden indien nodig. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/2882

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 december 2021 in de zaak tussen

de vereniging [verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. T.H. Hermans),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, verweerder
(gemachtigden: mr. B. Timmermans. H. Wensing en H. Freije).

Procesverloop

In het aan de bewoners en ondernemers van de omgeving Kanaaldijk-Zuid gerichte blad Wijkinfo staat dat, zodra het minimaal twee dagen achter elkaar gaat vriezen, de gemeente een winternoodopvang opent voor dak- en thuislozen op het terrein van de voormalige milieustraat Kanaaldijk-Zuid.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 december 2021 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld door
[naam] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De tijdelijke winternoodopvang wordt gevestigd op het terrein van de voormalige milieustraat aan de Kanaaldijk-Zuid, Gabriël Metsulaan 5B in Eindhoven. Bij de voorziening wordt uitgegaan van 90 bedden voor mensen uit de regio Eindhoven die normaliter geen gebruik willen maken van de opvang voor dak- en thuislozen. Daarnaast is de opvang bestemd voor mensen, met name uit Midden- en Oost-Europa, die onder warmere weersomstandigheden geen gebruik van de opvang mogen maken. De opvang zal zijn geopend van 16.00 – 8.00 uur.
3. Om het terrein van de voormalige milieustraat te kunnen gebruiken voor de tijdelijke
noodopvang maakt verweerder volgens het bericht in Wijkinfo gebruik van haar (discretionaire) bevoegdheid. Dat betekent, zo staat in het bericht, dat zij vooruitlopend op de omgevingsvergunning, niet zal handhaven op gebruik in strijd met het bestemmingsplan en het plaatsen van de tijdelijke units.
4. Op 29 november 2021 is door de gemeente Eindhoven een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van gebouwen en voorzieningen ten behoeve van de noodopvang voor daklozen.
Ontvankelijkheid
5. Bij de bestuursrechter kan alleen opgekomen worden tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Onder een voor bezwaar- en/of beroep vatbaar (appellabel) besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Daarbij dient sprake te zijn van een rechtsgevolg. De bestuursrechter dient dit ambtshalve te beoordelen.
6. Het bericht in Wijkinfo waartegen verzoekster bezwaar maakt komt feitelijk neer op het gedogen van de realisatie en ingebruikname van de noodopvang in afwachting van de verlening van de inmiddels aangevraagde omgevingsvergunning. Slechts in uitzonderlijke situaties wordt een dergelijke beslissing omwille van de rechtsbescherming met een besluit in de zin van de Awb gelijkgesteld. De algemene lijn in de jurisprudentie is dat het indienen van een verzoek om een vergunning of het afwachten van een besluit omtrent handhaving niet als een onevenredig bezwarende weg kan worden aangemerkt om een voor beroep bij de bestuursrechter vatbaar besluit te krijgen. Zie hiervoor – onder meer – de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 april 2019 [1] .
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster geen verzoek om handhaving heeft ingediend bij verweerder. Het besluit van verweerder op een verzoek om handhavend optreden zou wel een appellabel besluit zijn, maar een dergelijk verzoek is, zoals vastgesteld, niet gedaan door verzoekster. De weg van het indienen van een verzoek om handhavend optreden bij verweerder kan in dit geval niet als onevenredig bezwarend worden aangemerkt, omdat hierbij enkel schriftelijk bij verweerder om handhaving hoeft te worden gevraagd. Niet gebleken is dat verzoekster daartoe niet in staat was of dat het aan voldoende tijd ontbrak. Weliswaar heeft verweerder acht weken de tijd om op een dergelijk verzoek een besluit te nemen, maar verzoekster had een kortere termijn kunnen stellen waarbinnen zij een besluit van verweerder verwacht. Gelet op de termijn waarop verweerder voornemens was de opvang te realiseren en in gebruik te nemen was er nog enige tijd om het besluit van verweerder op dat verzoek af te wachten of, indien binnen de door verzoekster gestelde termijn geen besluit genomen zou zijn, een rechtsmiddel aan te wenden tegen het niet tijdig nemen van dat besluit. Van een uitzonderlijke situatie waardoor in dit geval in afwijking van de algemene lijn van de jurisprudentie toch een appellabel besluit moet worden aangenomen, is geen sprake.
8. Nu ook de aanwijzing van de locatie ten behoeve van de winternoodopvang als zodanig niet op rechtsgevolg is gericht, is geen sprake van een besluit in de zin van de Awb. Verweerder kan niet anders dan het ingediende bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.
9. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoekster graag een inhoudelijk oordeel had gekregen over de aanvaardbaarheid van de noodopvang op deze locatie. Daar is echter geen ruimte voor op het moment dat geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter met partijen besproken dat zij het bij verweerder ingediende bezwaar aanmerken als een verzoek om handhaving. Verweerder heeft toegezegd voor 23 december 2021, de nieuwe verwachte datum voor ingebruikname van de noodopvang, een besluit te nemen op dat verzoek. Desgewenst kan verzoekster tegen dat besluit of het niet tijdig nemen daarvan een rechtsmiddel aanwenden en de voorzieningenrechter (opnieuw) vragen om een voorlopige voorziening.
10. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Hutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.