ECLI:NL:RBOBR:2021:6094

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
01/202390-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van meerdere kostbare voertuigen door verdachte

Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verduisteren van 17 kostbare voertuigen. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, in de periode van 25 januari 2018 tot en met 23 juni 2021, opzettelijk deze voertuigen heeft verduisterd. De verdachte had de voertuigen onder zich, terwijl hij als potentiële koper was opgetreden, maar hij heeft deze na het maken van proefritten niet teruggebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, en meewerken aan een ambulante behandeling en schuldhulpverlening. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de grote materiële schade die is veroorzaakt, en de recidive van de verdachte. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.202390.21
Datum uitspraak: 24 november 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar] 1979,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Nieuwegein.
Dit vonnis is op tegenspraak (gemachtigd raadsvrouw) gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 oktober 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 januari 2018 tot en met 23 juni 2021 te Helmond en/of Eindhoven en/of Harderwijk en/of De Meern, gemeente Utrecht, en/of Soest en/of Heemstede en/of Velsen-Noord, gemeente Velsen, en/of Vierpolders, gemeente Brielle, en/of Breda en/of Groningen en/of Velserbroek, gemeente Velsen, en/of ’s-Gravenhage en/of Malden, gemeente Heumen, en/of Naarden, gemeente Gooise Meren, en/of Ede, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk
- (1) een camper (voorzien van het [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (2) een personenauto (merk Mercedes, type C-klasse voorzien van het [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (3) een personenauto (merk Mercedes, type A-klasse voorzien van het [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (4) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van het [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (5) een personenauto (merk Mercedes, type A200 AMG voorzien van het [kenteken 5] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (6) een personenauto (merk Volkswagen, type T-Roc voorzien van het [kenteken 6] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (7) een bedrijfsauto (merk Mercedes, type Sprinter voorzien van het [kenteken 7] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 7] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (8) een personenauto (merk Mercedes, type CLA voorzien van het [kenteken 8] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (9) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van een [kenteken 9] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf/garage [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (10) een personenauto (merk Mercedes, type A-klasse voorzien van het [kenteken 10] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (11) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van het [kenteken 11] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (12) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type CLA 180 voorzien van het [kenteken 12] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 12] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (13) een personenauto (merk Volkswagen, type T-Roc voorzien van het [kenteken 13] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (14) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo GTI voorzien van het [kenteken 14] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (15) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo voorzien van het [kenteken 17] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 33] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (16) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo voorzien van het [kenteken 15] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- (17) een personenauto (merk Audi, type A1 voorzien van het [kenteken 16] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 16] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,

en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (en/of onder gehoudenheid om deze (na het maken van een proefrit) terug te brengen bij de eigenaar/rechthebbende), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beslissing over het bewijs.

Inleiding.
Verdachte wordt verdacht van verduistering van een groot aantal voertuigen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kan het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van deze verduistering, meermalen gepleegd, heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de ten laste gelegde verduistering meermalen gepleegd wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft deze feiten bij de politie en bij de inbewaringstelling door de rechter-commissaris op 30 juli 2021 bekend. Nu de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 359, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering, hierna voor wat betreft deze feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen als na te melden op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte namens autobedrijf [slachtoffer 1] ; [2]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [3]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] ; [4]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [5]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 18] ; [6]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [7]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 19] ; [8]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [9]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 20] ; [10]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [11]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 21] ; [12]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [13]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] ; [14]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [15]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 23] ; [16]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [17]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 24] ; [18]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [19]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 25] ; [20]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [21]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 26] ; [22]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [23]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 27] ; [24]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [25]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 28] ; [26]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [27]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 29] ; [28]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [29]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 30] ; [30]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [31]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 31] ; [32]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] ; [33]
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 32] ; [34]
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] . [35]

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 25 januari 2018 tot en met 23 juni 2021 te Helmond en/of Eindhoven en/of Harderwijk en/of De Meern, gemeente Utrecht, en/of Soest en/of Heemstede en/of Velsen-Noord, gemeente Velsen, en/of Vierpolders, gemeente Brielle, en/of Breda en/of Groningen en/of Velserbroek, gemeente Velsen, en/of ’s-Gravenhage en/of Malden, gemeente Heumen, en/of Naarden, gemeente Gooise Meren, en/of Ede,
telkens opzettelijk
- (1) een camper (voorzien van het [kenteken 1] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 1] , en/of
- (2) een personenauto (merk Mercedes, type C-klasse voorzien van het [kenteken 2] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 2] , en/of
- (3) een personenauto (merk Mercedes, type A-klasse voorzien van het [kenteken 3] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 3] , en/of
- (4) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van het [kenteken 4] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 4] , en/of
- (5) een personenauto (merk Mercedes, type A200 AMG voorzien van het [kenteken 5] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 5] , en/of
- (6) een personenauto (merk Volkswagen, type T-Roc voorzien van het [kenteken 6] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 6] , en/of
- (7) een bedrijfsauto (merk Mercedes, type Sprinter voorzien van het [kenteken 7] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 7] ., en/of
- (8) een personenauto (merk Mercedes, type CLA voorzien van het [kenteken 8] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 8] , en/of
- (9) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van een [kenteken 9] ), toebehorende aan autobedrijf/garage [slachtoffer 9] , en/of
- (10) een personenauto (merk Mercedes, type A-klasse voorzien van het [kenteken 10] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 10] , en/of
- (11) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type C-klasse voorzien van het [kenteken 11] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 11] , en/of
- (12) een personenauto (merk Mercedes-Benz, type CLA 180 voorzien van het [kenteken 12] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 12] ., en/of
- (13) een personenauto (merk Volkswagen, type T-Roc voorzien van het [kenteken 13] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 13] , en/of
- (14) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo GTI voorzien van het [kenteken 14] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 14] , en/of
- (15) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo voorzien van het [kenteken 17] , toebehorende aan [slachtoffer 33] en/of
- (16) een personenauto (merk Volkswagen, type Polo voorzien van het [kenteken 15] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 15] , en/of
- (17) een personenauto (merk Audi, type A1 voorzien van het [kenteken 16] ), toebehorende aan autobedrijf [slachtoffer 16] ,

welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (en/of onder gehoudenheid om deze (na het maken van een proefrit) terug te brengen bij de eigenaar/rechthebbende), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een deel, groot 12 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en met als bijzondere voorwaarden -kort gezegd-:
meldplicht bij de reclassering, meewerken aan opname in een zorginstelling, meewerken aan ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit de strafeis te matigen om te voorkomen dat de motivatie van verdachte voor hulp en behandeling afneemt. De raadsvrouw denkt aan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van maximaal 4 maanden en daarnaast nog een voorwaardelijk strafdeel voor de duur van maximaal 12 maanden met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank er bij de strafoplegging rekening mee te houden dat verdachte na het uitzitten van het onvoorwaardelijk strafdeel nog geruime tijd in een zorginstelling zal moeten verblijven, mocht de rechtbank als bijzondere voorwaarde opname in een zorginstelling gelasten.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verduisteren van 17 veelal kostbare voertuigen. Hij heeft die voertuigen telkens na het maken van een proefrit niet teruggebracht.
Verduistering veroorzaakt overlast. Uit het handelen van verdachte spreekt minachting voor andermans eigendom. Door het handelen van verdachte wordt de reguliere, eerlijke (detail)handel verstoord en verliezen garagehouders het vertrouwen in klanten die een proefrit willen maken. Het door verdachte gepleegde strafbare feit heeft grote materiële en financiële schade veroorzaakt. Voor 12 van de 17 door verdachte verduisterde voertuigen heeft een verzekeringsmaatschappij al een bedrag van ruim € 285.000,- moeten uitkeren.
Verder is verdachte telkens planmatig te werk gegaan. Hij heeft immers telkens in advertenties gezocht naar de betreffende voertuigen en die voertuigen vervolgens verduisterd na een periode van voorbereiding en overeenkomstig een door hem welbewust opgesteld plan. Ook heeft verdachte bij het plegen van het feit gehandeld uit puur winstbejag en heeft hij zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte de afgelopen jaren meermalen voor soortgelijke feiten werd veroordeeld
waarbij aan hem telkens een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf werd opgelegd.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt en de officier van justitie bij de eis met name onvoldoende oog heeft gehad voor het groot aantal feiten, voor de grote materiële schade die verdachte heeft aangericht en voor de zeer forse recidive.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden is.
De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat de rechtbank het wenselijk acht dat verdachte na het uitzitten van het onvoorwaardelijk strafdeel wordt begeleid door de reclassering en opgenomen wordt in een zorginstelling en meewerkt aan een ambulante behandeling en aan schuldhulpverlening, zal de rechtbank aan deze voorwaardelijke straf na te noemen bijzondere voorwaarden koppelen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] .

Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie behoort de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Dit omdat de benadeelde partij haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd met relevante bescheiden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft eveneens bepleit om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering omdat de benadeelde partij haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd met relevante bescheiden.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering. Niet eenvoudig is vast te stellen wat de door de benadeelde partij geleden schade is onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen
14a, 14b, 14c, 57, 63 en321 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

verduistering, meermalen gepleegd.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf:
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 10 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij de reclassering.
Veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Novadic-Kentron op het adres [adres 2] Den Bosch. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Opname in een zorginstelling.
Veroordeelde laat zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel mogelijk, volgend op het onvoorwaardelijke deel van de detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandeling.
Veroordeelde laat zich aansluitend op de klinische behandeling behandelen door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Meewerken aan schuldhulpverlening.
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] .:
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G. de Jong, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. N. Flikkenschild, leden,
in tegenwoordigheid van [naam griffier] , griffier,
en is uitgesproken op 24 november 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal van 20 september 2021, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie eenheid Oost-Brabant, district Helmond, genummerd PL2100-2021156622, aantal pagina’s: 437. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.P. 91
3.P. 185 - 189
4.P. 193 - 194
5.P. 199 - 202
6.P. 203 - 206
7.P. 228 - 231
8.P. 232 - 234
9.P. 239 - 241
10.P. 242 - 244
11.P. 272 - 275
12.P. 276 - 278
13.P. 285 - 287
14.P. 288 - 290
15.P. 298 - 300
16.P. 301 - 303
17.P. 309 - 313
18.P. 314 - 316
19.P. 322 - 325
20.P. 326 - 328
21.P. 332 - 335
22.P. 336 - 338
23.P. 351 - 354
24.P. 355 - 357
25.P. 359 - 361
26.P. 362 - 364
27.P. 371 - 373
28.P. 374 - 376
29.P. 402 - 404
30.P. 405 - 407
31.P. 408 - 410
32.P. 411 - 413
33.P. 419 - 421
34.P. 422 - 424
35.P. 433 - 436