ECLI:NL:RBOBR:2021:5911

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
01-993327-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie van synthetische drugs met vrijspraak voor betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen

Op 12 november 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie van een grote hoeveelheid synthetische drugs, specifiek methamfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet betrokken was bij de voorbereidingshandelingen van het drugslab, dat zich bevond op een locatie in Montfoort. De verdachte werd vrijgesproken van het eerste feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de activiteiten die aan hem waren ten laste gelegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte pas in beeld kwam op het moment dat de daadwerkelijke productie begon, en dat er geen bewijs was dat hij eerder betrokken was bij de voorbereidingen.

Voor het tweede feit, het produceren van methamfetamine, werd de verdachte wel schuldig bevonden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte samen met anderen opzettelijk methamfetamine-olie en -kristallen had geproduceerd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in het drugslab en de schadelijke gevolgen van de productie van synthetische drugs voor de volksgezondheid en het milieu. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling bij de GGZ.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993327-20
Datum uitspraak: 12 november 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 1970,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 november 2020 en 29 oktober 2021 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 april 2020 tot
en met 06 augustus 2020 te Montfoort en/of (elders) in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten
het grondgebied van Nederland brengen van (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (van
een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- ( een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- naar/bij/in een of meer containers/ruimtes op/aan de [adres 2] te
Montfoort, althans enige locatie, vervoerd en/of ondergebracht en/of
opgeslagen en/of voorhanden gehad:
- ( een) (grote) hoeveelhei(i)d(en) chemicaliën, waaronder APAA en/of
BMK-glycidaat en/of methanol en/of formamide en/of caustic soda, en/of wijnsteenzuur
en/of methylamine en/of zoutzuur en/of aceton en/of tolueen, zijnde
(elk) een stof geschikt/benodigd voor de omzetting in benzylmethylketon
(BMK) en/of (vervolgens) de bereiding en/of bewerking en/of verwerking
en/of vervaardiging van metamfetamine, in elk geval van (een) middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- een of meer drukreactievaten en/of (destillatie)ketels en/of centrifuges
en/of verwarmingsmantels en/of gasflessen en/of koelvriescombinaties en/of enige
(andere) hardware en/of
- ( hiertoe) voornoemde locatie ter beschikking gehad en/of gesteld en/of voornoemde
containers besteld en/of geplaatst/laten plaatsen en/of voornoemde containers afgedekt
en/of aan het zicht onttrokken een
elektriciteitsvoorziening aangelegd en/of laten aanleggen en/of andere werkzaamheden
verricht en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar en/of met anderen contact
gehad/ gehouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
-een of meer PGP-toestellen in bezit gehad en/of gebruikt;
2.
hij op of omstreeks 06 augustus 2020 te Montfoort, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een totaal van) ongeveer 96
liter, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-olie en/of (een totaal
van) 4,2 kilogram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-kristallen,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat in het dossier geen bewijs aanwezig is dat verdachte betrokken is geweest bij de onder feit 1 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen van het drugslab op de locatie [adres 2] te Montfoort.
In de periode 28 april 2020 tot en met 8 juli 2020 komt verdachte geen enkele keer in beeld op de locatie in Montfoort. Hij komt niet voor in de gesprekken en hij is niet te zien op de camerabeelden. De rechtbank acht het, ook gelet op het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte van 8 juli 2020, aannemelijk dat verdachte pas in het lab is ingezet vanaf het moment dat met de daadwerkelijke durgsproductie gestart kon worden.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs

Voor wat betrefthet onder feit 2 ten laste gelegde produceren van methamfetamine (olie en kristallen) te Montfoort wordt het volgende bewijs gebezigd.
Bronnen:
zaaksdossier 2 Methamfetaminelab Montfoort van het team Generieke Opsporing, proces-verbaalnummer 26Hammond-01304, onderzoek 26 Hammond/LERCF19010, onderzoeksnummer LERCF19010, sluiting d.d. 2 april 2021, aantal pagina’s 1485 (3 zwarte ordners);
proces-dossier van het team Generieke Opsporing 6, dienst Landelijke Recherche, onderzoek 26Bluffton, onderzoeksnummer LERBA20001, sluiting d.d. 22 januari 2021, aantal pagina’s 286 (1 rode ordner);
26 Blufton zaakdossier 3 Drugslab [adres 2] te Montfoort, van het team Generieke Opsporing, onderzoek 26Bluffton?LERBA20001, sluiting d.d. 21 januari 2021 (1 groene ordner).
het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 29 oktober 2021.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage A bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Inleiding.
Onderzoek 26Hammond:
Op 11 maart 2020 is in het onderzoek 26Hammond in een bedrijfspand aan de [adres 3] in Zaandam een in werking zijnde methamfetaminelaboratorium aangetroffen en is een aantal verdachten op heterdaad aangehouden.
Uit onderzoek kwam naar voren dat er naast de op heterdaad aangehouden verdachten nog andere verdachten betrokken waren bij het opzetten en produceren van methamfetamine vanuit dit lab. Het onderzoek heeft zich geconcentreerd op verdachte en [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 1] .
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat deze beide verdachten samen met andere verdachten bovendien worden verdacht van betrokkenheid bij het opzetten, inrichten en vervolgens produceren van Crystal Meth, Ice, vanuit een methamfetaminelab aan de [adres 2] te Montfoort.
Onderzoek 26 Bluffton:
Op 16 juli 2020 kwam vanuit de TCI het volgende bericht binnen:
Het ernstige vermoeden bestaat dat op het terrein van de locatie [adres 2] te Montfoort zich een productielocatie van synthetisch drugs bevindt.
Op 6 augustus kwam vanuit de TCI een tweede bericht binnen dat:
het vermoedelijke drugslaboratorium op het terrein aan [adres 2] in Montfoort kennelijk nog steeds in bedrijf is.
Op deze locatie zijn een woonhuis met schuren en twee bedrijven gevestigd. De bedrijven betreffen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . De aandeelhouder en bestuurder van beide bedrijven betreft [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] . Medeverdachte [medeverdachte 2] is ingeschreven op dit adres volgens de BRP.
Op 6 augustus 2020 heeft de politie een inval gedaan op de locatie [adres 2] in Montfoort. Er werd een drugslab aangetroffen. In het drugslab werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 3] , op heterdaad aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] , eigenaar van de locatie, was thuis en is ook aangehouden.
Op de locatie werd een heimelijk verborgen productielocatie voor de productie van synthetische drugs aangetroffen. De productielocatie is aangetroffen in zes geschakelde, verborgen en met puin en zand bedekte zeecontainers.
In het lab werd onder andere 96 liter methamfetamine-olie en 4,2 kilogram methamfetaminekristallen aangetroffen. Verder werden er vele chemicaliën en hardware benodigd voor de productie van synthetische drugs aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van feit 2.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van feit 2. Uit het dossier blijkt van een ondergeschikte rol van verdachte bij de productie van synthetische drugs. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 4] . De bijdrage van verdachte zou kunnen worden aangemerkt als medeplichtigheid, maar dat is niet ten laste gelegd.
Ook dient verdachte te worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van verdovende middelen wegens het ontbreken van beschikkingsmacht.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte is met medeverdachte [medeverdachte 4] vele dagen, gedurende vele uren, aanwezig geweest in het lab. Nu uit het dossier geen betrokkenheid blijkt van andere als laborant betrokken personen, stelt de rechtbank vast dat verdachte de aangetroffen drugs samen met [medeverdachte 4] heeft geproduceerd.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen feit 2 wettig en overtuigend bewezen, namelijk het medeplegen van het produceren van methamfetamine-olie en methamfetamine-kristallen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
2.
hij op ofomstreeks 06 augustus 2020 te Montfoort,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk
heeft bereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt
en/of vervoerden
/ofvervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 96
liter,
althans (een) hoeveelhe(i)d(en),methamfetamine-olie en
/of4,2 kilogram,
althans (een) hoeveelhe(i)d(en),methamfetamine-kristallen,
zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd voor bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar op te leggen, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit bij een bewezenverklaring een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarnaast eventueel een voorwaardelijk strafdeel.
De raadsman bepleit voorts indien verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van langere duur dan de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren van een grote hoeveelheid synthetische drugs.
Voor de productie van synthetische drugs, in dit geval methamfetamine, wordt gebruik gemaakt van chemische grondstoffen die bijzonder schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten, zoals (in dit geval) in zeecontainers. Bij het (ondeskundig) opslaan (en bewerken) van dergelijke chemicaliën kan ontploffingsgevaar optreden. Het productieproces levert bovendien grote hoeveelheden schadelijke afvalstoffen op die, zo leert de praktijk, illegaal onder andere in natuurgebieden worden gedumpt. Dit brengt grote fysieke schade toe aan de natuur en materiële schade in verband met de aanzienlijke kosten die met het opruimen van het chemische afval gemoeid zijn. Verder is het algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat verdachte weliswaar is aangeduid als medepleger, maar dat hij bij de uitvoering van het delict een ondergeschikte rol heeft gehad ten opzichte van medeverdachte [medeverdachte 4] . Dit neemt niet weg dat verdachte betrokken is geweest bij een omvangrijk, professioneel en operationeel drugslab voor de productie van methamfetamine, ook wel crystal meth genoemd.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Reclassering Nederland heeft op 17 augustus 2021 een rapport uitgebracht over verdachte.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij de GGZ. De behandeling bij de GGZ is reeds gestart. Deze behandeling was verdachte als schorsingsvoorwaarde opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af aangezien zij van oordeel is dat het belang dat de maatschappij heeft bij het voortduren van de voorlopige hechtenis moet prevaleren boven het persoonlijke belang dat verdachte heeft bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Hierbij neemt de rechtbank de ernst van het bewezen verklaarde en de duur van de opgelegde straf in aanmerking. Verder zijn namens verdachte geen zwaarwegende persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank maar kan zich voorstellen dat de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaart in de vordering gezien de beperkte onderbouwing op dit moment.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien op basis van de thans beschikbare informatie niet vastgesteld kan worden of er sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade.
De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en
onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
een
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan
10 maanden voorwaardelijk,met een proeftijd van 2
jaar;
Algemene voorwaarde is dat de veroordeelde
-zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Bijzondere voorwaarden zijn dat de veroordeelde:
-zich meldt binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102, 1824 DX Alkmaar (telefoonnummer 088 8041202) en zich daarna gedurende een door die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
-zich laat behandelen door GGZ Noord-Holland Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
geeft aan de reclassering opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van (zijn of haar) identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel
14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken
en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering
dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk in de vordering.
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
wijst af het ter terechtzitting gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. L.R.H. Koekoek en mr. S.A.E.M. van Dorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 12 november 2021.