ECLI:NL:RBOBR:2021:5908

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
01-993328-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen en aanwezig hebben van synthetische drugs

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, specifiek methamfetamine, en het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid van deze drugs. De verdachte heeft in de periode van 28 april 2020 tot en met 6 augustus 2020 samen met anderen handelingen verricht die gericht waren op de productie van methamfetamine in een drugslab in Montfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij het opzetten en inrichten van het drugslab, en dat hij middelen en gelegenheid heeft verschaft voor de productie van synthetische drugs. Tijdens de inval op 6 augustus 2020 werd een drugslab aangetroffen met aanzienlijke hoeveelheden methamfetamine-olie en -kristallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993328-20
Datum uitspraak: 12 november 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 1961,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 november 2020, 8 februari 2021, 30 april 2021 en 29 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 29 oktober 2021 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 april 2020 tot
en met 06 augustus 2020 te Montfoort en/of (elders) in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten
het grondgebied van Nederland brengen van (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (van
een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- ( een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°)
en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en) (sub 3°),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens)
- naar/bij/in een of meer containers/ruimtes op/aan de [adres 1] te
Montfoort, althans enige locatie, vervoerd en/of ondergebracht en/of
opgeslagen en/of voorhanden gehad:
- ( een) (grote) hoeveelhei(i)d(en) chemicaliën, waaronder APAA en/of
BMK-glycidaat en/of methanol en/of formamide en/of caustic soda, en/of wijnsteenzuur
en/of methylamine en/of zoutzuur en/of aceton en/of tolueen, zijnde
(elk) een stof geschikt/benodigd voor de omzetting in benzylmethylketon
(BMK) en/of (vervolgens) de bereiding en/of bewerking en/of verwerking
en/of vervaardiging van metamfetamine, in elk geval van (een) middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- een of meer drukreactievaten en/of (destillatie)ketels en/of centrifuges
en/of verwarmingsmantels en/of gasflessen en/of koelvriescombinaties en/of enige
(andere) hardware en/of
- ( hiertoe) voornoemde locatie ter beschikking gehad en/of gesteld en/of voornoemde
containers besteld en/of geplaatst/laten plaatsen en/of voornoemde containers afgedekt
en/of aan het zicht onttrokken een
elektriciteitsvoorziening aangelegd en/of laten aanleggen en/of andere werkzaamheden
verricht en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar en/of met anderen contact
gehad/ gehouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
-een of meer PGP-toestellen in bezit gehad en/of gebruikt;
2.
hij op of omstreeks 06 augustus 2020 te Montfoort, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een totaal van) ongeveer 96
liter, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-olie en/of (een totaal
van) 4,2 kilogram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), metamfetamine-kristallen,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Bronnen:

zaaksdossier 2 Methamfetaminelab Montfoort van het team Generieke Opsporing, proces-verbaalnummer 26Hammond-01304, onderzoek 26 Hammond/LERCF19010, onderzoeksnummer LERCF19010, sluiting d.d. 2 april 2021, aantal pagina’s 1485 (3 zwarte ordners);
proces-dossier van het team Generieke Opsporing 6, dienst Landelijke Recherche, onderzoek 26Bluffton, onderzoeksnummer LERBA20001, sluiting d.d. 22 januari 2021, aantal pagina’s 286 (1 rode ordner);
26 Blufton zaakdossier 3 Drugslab [adres 1] te Montfoort, van het team Generieke Opsporing, onderzoek 26Bluffton?LERBA20001, sluiting d.d. 21 januari 2021 (1 groene ordner);
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 oktober 2021.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage A bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Inleiding.
Onderzoek 26Hammond:
Op 11 maart 2020 is in het onderzoek 26Hammond in een bedrijfspand aan de [adres 2] in Zaandam een in werking zijnde methamfetaminelaboratorium aangetroffen en is een aantal verdachten op heterdaad aangehouden.
Uit onderzoek kwam naar voren dat er naast de op heterdaad aangehouden verdachten nog andere verdachten betrokken waren bij het opzetten en produceren van methamfetamine vanuit dit lab. Het onderzoek heeft zich geconcentreerd op verdachte en [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 1] .
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat deze beide verdachten samen met andere verdachten bovendien worden verdacht van betrokkenheid bij het opzetten, inrichten en vervolgens produceren van Crystal Meth, Ice, vanuit een methamfetaminelab aan de [adres 1] te Montfoort.
Onderzoek 26 Bluffton:
Op 16 juli 2020 kwam vanuit de TCI het volgende bericht binnen:
Het ernstige vermoeden bestaat dat op het terrein van de locatie [adres 1] te Montfoort zich een productielocatie van synthetisch drugs bevindt.
Op 6 augustus kwam vanuit de TCI een tweede bericht binnen dat:
het vermoedelijke drugslaboratorium op het terrein aan [adres 1] in Montfoort kennelijk nog steeds in bedrijf is.
Op deze locatie zijn een woonhuis met schuren en twee bedrijven gevestigd. De bedrijven betreffen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . De aandeelhouder en bestuurder van beide bedrijven betreft [verdachte] , geboren op [geboortedatum 2] . Medeverdachte [verdachte] is ingeschreven op dit adres volgens de BRP.
Op 6 augustus 2020 heeft de politie een inval gedaan op de locatie [adres 1] in Montfoort. Er werd een drugslab aangetroffen. In het drugslab werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] , op heterdaad aangehouden. Medeverdachte [verdachte] , eigenaar van de locatie, was thuis en is ook aangehouden.
Op de locatie werd een heimelijk verborgen productielocatie voor de productie van synthetische drugs aangetroffen. De productielocatie is aangetroffen in zes geschakelde, verborgen en met puin en zand bedekte zeecontainers.
In het lab werd onder andere 96 liter methamfetamine-olie en 4,2 kilogram methamfetaminekristallen aangetroffen. Verder werden er vele chemicaliën en hardware benodigd voor de productie van synthetische drugs aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van feit 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit vrijspraak van feit 1 en 2. Hij is van mening dat de rol van verdachte niet past bij medeplegen maar bij medeplichtigheid, hetgeen niet is tenlastegelegd.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de bewijsmiddelen, met name het rapport van de LFO en het onderzoek door het NFI, blijkt dat op het moment van de inval op 6 augustus 2002 op locatie [adres 1] te Montfoort een laboratorium voor het vervaardigen van methamfetamine in werking was.
Ten aanzien van feit 1:
Onder het bereik van artikel 10a van de Opiumwet vallen onder meer het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van een strafbaar feit. Hoewel deze gedragingen in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht als medeplichtigheidshandelingen worden gezien, kunnen deze gedragingen op grond van artikel 10a van de Opiumwet
worden gekwalificeerd als het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen. Dit is een op zichzelf staand strafbaar feit, waaraan verdachte zich in de ogen van de rechtbank schuldig heeft gemaakt door het perceel [adres 1] te Montfoort ter beschikking te stellen voor het opzetten van een drugslab en door ondersteunende handelingen te verrichten zoals het met behulp van een graafmachine meermalen weghalen van zand en puin voor de verborgen ingang van het drugslab en deze ingang na gebruik ook weer met puin en zand afdekken. Verdachte heeft verder geholpen met het naar binnen sjouwen van jerrycans en andere benodigdheden voor de drugsproductie.
Verdachte heeft meegeholpen met het ophalen en plaatsen van de containers en het afdekken van de containers, zodat deze aan het zicht werden onttrokken.
Verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank zelfstandig uitvoeringshandelingen verricht die strafbaar zijn gesteld in artikel 10a van de Opiumwet.
De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij onbekenden heeft geholpen, dat hij hiervoor niets betaald kreeg en dat hij niets wist van het drugslaboratorium op zijn terrein, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Uit de bewijsmiddelen blijkt van actieve en langdurige betrokkenheid van verdachte bij het opzetten van het drugslab. Hij is meermalen samen met anderen bij en in het lab geweest, al sjouwend met goederen die benodigd zijn voor het produceren van synthetische drugs. Ook het met puin en zand afdekken en aan het zicht onttrekken van de containers duidt op wetenschap van verdachte met betrekking tot de illegaliteit van de (geplande) activiteiten in de containers.
De rechtbank acht derhalve op grond van de bewijsmiddelen feit 1 wettig en overtuigend bewezen, het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank stelt vast dat verdachte het terrein gelegen aan [adres 1] te Montfoort ter beschikking heeft gesteld aan de medeverdachten voor de productie van synthetische drugs. Hiermee heeft verdachte ook het (voorwaardelijk) opzet gehad op het feit dat in het drugslab op enig moment daadwerkelijk synthetische drugs zouden worden geproduceerd en aanwezig zouden zijn. Als eigenaar van het perceel had verdachte zeggenschap over het al dan niet aanwezig zijn van het drugslab en de zich hierin bevindende materialen en stoffen, waaronder gereed eindproduct. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte als medepleger de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden methamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Er is geen bewijs dat verdachte zelf betrokken is geweest bij de productie van de drugs. Vanaf het moment dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] (de laboranten) het terrein frequent zijn gaan bezoeken (9 juli 2021) komt verdachte nog maar beperkt in beeld bij het drugslab en de laatste weken voor 6 augustus 2020 niet meer. Ook is er geen bewijs dat verdachte bij de productie van de drugs een coördinerende rol heeft gespeeld.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat verdachte geen significante bijdrage heeft geleverd aan het produceren van de drugs. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het medeplegen van de productie van synthetische drugs.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
hij op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 28 april 2020 tot
en met 06 augustus 2020 te Montfoort
en/of (elders) in Nederlandtezamen en in
vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit,
bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden en
/ofbewerken en
/ofverwerken
en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoerenen
/ofvervaardigen
en/of buiten
het grondgebied van Nederland brengenvan
(een) (grote
)hoeveelhe
(i)d
(en
) (van
een materiaal bevattende
)methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
althans (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I,voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
(telkens
)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en
/of (een)ander
(en
)gelegenheid en
/ofmiddelen en
/ofinlichtingen
tot het plegen van
dat/die feit
(en
)heeft getracht te verschaffen
(sub 2°)
en
/of
-
(een)voorwerp
(en
) en/of vervoermiddel(en)en
/ofstof
(fen
) en/of geld(en)
en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)voorhanden heeft gehad, waarvan
verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)wist
(en
) of ernstige reden had(den)
om te vermoedendat zij bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die
feit
(en
) (sub 3°),
hebbende verdachte en
/of (een of meer van)verdachtes mededader
(s
) (telkens
)
- naar
/bij/in een of meercontainers
/ruimtes op/aan de [adres 1] te
Montfoort,
althans enige locatie,vervoerd en
/of ondergebracht en/ofdaarin
opgeslagen en
/ofvoorhanden gehad:
- ( -
(een) (grote)hoeveelhe
i(i)d
(en
)chemicaliën, waaronder APAA en
/of
BMK-glycidaat en
/ofmethanol en
/offormamide en
/ofcaustic soda, en
/ofwijnsteenzuur
en
/ofmethylamine en
/ofzoutzuur en
/ofaceton en
/oftolueen, zijnde
(elk
)een stof geschikt/benodigd voor de omzetting in benzylmethylketon
(BMK) en
/of (vervolgens)de bereiding en
/ofbewerking en
/ofverwerking
en
/ofvervaardiging van methamfetamine, in elk geval van
(een)middel
(en
)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
/of
- een of meer drukreactievaten en
/of (destillatie
)ketels en
/ofcentrifuges
en
/ofverwarmingsmantels en
/ofgasflessen en
/ofkoelvriescombinaties
en/of enige
(andere) hardwareen
/of
- ( -
(hiertoe
)voornoemde locatie ter beschikking
gehad en/ofgesteld
en/of voornoemde
containers besteld en/of geplaatst/laten plaatsenen
/of voornoemdecontainers afgedekt
en
/ofaan het zicht onttrokken en een elektriciteitsvoorziening aangelegd en/of laten
aanleggen en/of andere werkzaamheden verricht en
/of
- in het kader van voornoemde activiteit
(en
)met elkaar en/of met anderen contact
gehad/ gehouden en
/of (een)afspra
(a)k
(en
)gemaakt
en/of
-
een of meer PGP-toestellen in bezit gehad en/of gebruikt;
2.
hijop
of omstreeks06 augustus 2020 te Montfoort,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijkaanwezig heeft gehad,
(een totaal van)
ongeveer 96
liter,
althans (een) hoeveelhe(i)d(en),methamfetamine-olie en
/of4,2 kilogram,
althans (een) hoeveelhe(i)d(en),methamfetamine-kristallen,
zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd voor bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van
€ 6.080,00.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit gelet op de beperkte rol van verdachte een straf gelijk aan het voorarrest.
De raadsman bepleit voorts indien verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van langere duur dan de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 28 april 2020 tot en met 6 augustus 2020 schuldig gemaakt aan medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid synthetische drugs.
Voor de productie van synthetische drugs, in dit geval methamfetamine, wordt gebruik gemaakt van chemische grondstoffen die bijzonder schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten, zoals (in dit geval) in zeecontainers. Bij het (ondeskundig) opslaan (en bewerken) van dergelijke chemicaliën kan ontploffingsgevaar optreden. Het productieproces levert bovendien grote hoeveelheden schadelijke afvalstoffen op die, zo leert de praktijk, illegaal onder andere in natuurgebieden worden gedumpt. Dit brengt grote fysieke schade toe aan de natuur en materiële schade in verband met de aanzienlijke kosten die met het opruimen van het chemische afval gemoeid zijn.
Verder is het algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat verdachte een belangrijke, faciliterende rol heeft gehad in het geheel. Hij heeft willens en wetens een locatie ter beschikking gesteld voor drugsproductie en meegeholpen met het opzetten, inrichten en aan het zicht onttrekken van het drugslab. Het betreft een omvangrijk, professioneel drugslab voor de productie van methamfetamine, ook wel crystal meth genoemd, en er werd al geproduceerd in het lab.
Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen en kruipt in de slachtofferrol. Het is voor de rechtbank gissen naar zijn motieven, maar het meest voor de hand ligt dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. Verdachte heeft zich bij zijn handelen niets gelegen laten liggen aan de hierboven beschreven negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
De rechtbank wijst het verzoekt tot schorsing van de voorlopige hechtenis af aangezien zij van oordeel is dat er onvoldoende persoonlijke belangen zijn voor een schorsing en dat derhalve het belang dat de maatschappij heeft bij het voortduren van de voorlopige hechtenis moet prevaleren boven het persoonlijke belang dat verdachte heeft bij schorsing van d e voorlopige hechtenis. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de opgelegde straf in aanmerking genomen.
Namens verdachte zijn geen zwaarwegende persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en kan zich voorstellen dat de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaart gelet op de beperkte onderbouwing van de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu op grond van de thans aanwezige stukken niet kan worden vastgesteld of de benadeelde rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten schoenen, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden en bevorderen door zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen goederen, te weten schoenen;
wijst af het ter terechtzitting van 29 oktober 2021 gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. L.R.H. Koekoek en mr. S.A.E.M. van Dorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 12 november 2021.