ECLI:NL:RBOBR:2021:5811
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurkorting als gevolg van onvoorziene omstandigheden door coronamaatregelen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over een huurovereenkomst. De eisende partijen, bestaande uit de inmiddels overleden eiser sub 1 en eiser sub 2, hebben de gedaagde partij aangeklaagd wegens huurachterstand en hebben ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. De gedaagde partij, die een winkel in fotografie exploiteert, heeft zich verweerd door te stellen dat de coronamaatregelen, die leidden tot sluiting van niet-essentiële winkels, een onvoorziene omstandigheid vormden die recht gaf op huurkorting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij inderdaad in verzuim was met de huurbetalingen, maar heeft ook erkend dat de coronamaatregelen een fundamentele verstoring van het contractuele evenwicht hebben veroorzaakt. Hierdoor heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagde recht heeft op huurkorting van 50% voor de periode van 15 december 2020 tot en met 28 april 2021. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst met terugwerkende kracht gewijzigd en de eisende partij veroordeeld tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde huur. De rechter heeft ook de proceskosten toegewezen aan de gedaagde partij, omdat de eisende partij grotendeels in het ongelijk is gesteld.