Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling
Hierbij wraak ik de onderstaande rechter,
4.De beslissing
geenvoorziening open
Rechtbank Oost-Brabant
Op 22 januari 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die een administratieve sanctie had ontvangen, had op 4 maart 2020 verzet ingesteld tegen een dwangbevel dat door het Centraal Justitieel Incassobureau was uitgevaardigd. Op 13 december 2020 diende verzoeker een wrakingsverzoek in, waarin hij stelde dat de rechtspraak corrupt was en dat zijn broertje invloed had op de rechterlijke beslissingen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het verzoek enkel veronderstellingen en suggesties bevatte, zonder concrete feiten die de vooringenomenheid van de rechter konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat een wrakingsgrond moet berusten op feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen, en dat het gebrek aan onafhankelijkheid of vermeende corruptie van de rechtspraak geen grond voor wraking oplevert. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen, en de mondelinge behandeling van het verzoek werd achterwege gelaten.