Op 8 juli 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking van mr. M.J.H.M. Verhoeven afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij bestuursrechtelijke zaken tegen het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas, stelde dat zijn privacy was geschonden door de aanwezigheid van camera's in de zittingszaal. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juli 2021 was verzoeker niet verschenen, en de rechter had ook aangegeven niet te zullen verschijnen. Verzoeker voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de camera's en dat dit de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij op de hoogte was van de camera's en dat verzoeker geen toestemming had gegeven voor opnames. De camera's waren uitgeschakeld voordat de zitting begon. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen objectieve feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. Het enkele feit dat er camera's aanwezig waren, was onvoldoende om te concluderen dat de rechter vooringenomen was.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van een ongeoorloofde schending van de privacy van verzoeker en dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.