Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
geenvoorziening open (artikel 515 lid 5 Rv)
Rechtbank Oost-Brabant
Op 6 augustus 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die gedetineerd is in PI Dordrecht. Verzoeker had eerder een verzoekschrift ingediend tot opheffing of schorsing van zijn voorlopige hechtenis, welke door de rechtbank op 28 juli 2021 was afgewezen. Na deze afwijzing heeft verzoeker op 30 juli 2021 een wrakingsverzoek ingediend, waarin hij stelde dat de rechters partijdig waren.
De rechtbank oordeelt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval is de rechtbank van mening dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de behandeling van de zaak al was geëindigd met de einduitspraak van 28 juli 2021. Het wrakingsverzoek kan niet meer tijdig worden ingediend, aangezien de rechterlijke beslissing al was genomen.
De rechtbank benadrukt dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, en dat de beoordeling van de juistheid van de beslissing voorbehouden is aan de rechter die belast is met de behandeling van een eventueel rechtsmiddel. De wrakingskamer verklaart verzoeker dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek.