ECLI:NL:RBOBR:2021:5459

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
01/273618-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderporno

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met twee jongens van 10 jaar en het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 25 oktober 2020 in Eindhoven met de jongens, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De verdachte heeft de jongens gelokt onder het voorwendsel dat hij hen hielp met het vangen van Pokémons. Tijdens deze ontmoeting heeft hij ongepaste handelingen verricht, waaronder het betasten van het kruis van een van de jongens en het vragen om seksuele handelingen. Daarnaast heeft de verdachte gedurende een periode van 22 maanden een gewoonte gemaakt van het verzamelen van kinderpornografische afbeeldingen, waarbij hij gebruik maakte van een PC en een smartphone. De rechtbank achtte de verdachte enigszins toerekeningsvatbaar, maar legde hem toch een gevangenisstraf op van 360 dagen, waarvan 356 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een klinische behandeling en een verbod op contact met minderjarigen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico van de verdachte, wat leidde tot de beslissing om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.273618.20
Datum uitspraak: 18 oktober 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1997,
wonende te [adres 1] ,
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 september 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 25 oktober 2020 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (over de kleding) met de hand vastgrijpen en/of strelen en/of betasten van het kruis/geslachtsdeel en/of billen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of daarbij de woorden hebben gezegd “Mag ik even je piemel zien” en/of “dit ga je fijn vinden” en/of “mag ik iets doen, please”, althans woorden van soortgelijke strekking
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 25 oktober 2020 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2010 , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen te plegen
- achter die [slachtoffer 2] heeft aangelopen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] heeft meegenomen naar een afgelegen plek (in het park) en/of
- (vervolgens) voor die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “dit ga je fijn vinden” en/of “kom op, niet huilen, laat me even iets doen” en/of “hier, kom geef me een knuffel”, althans woorden van soortgelijke strekking en/of
- die [slachtoffer 2] heeft vastgehouden en/of heeft tegengehouden en/of belet heeft weg te lopen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

T.a.v. feit 3:
hij (op een of meer tijdstippen) op/in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 oktober 2020, te Eindhoven althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, te weten op PC deskop met [goednummer 1] en/of Samsung Galaxy S10 met [goednummer 2] , - bevattende afbeeldingen -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt
heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 1] ; [bestandsnaam 2] , pagina 236 en/of [bestandsnaam 3] , pagina 237 en/of [bestandsnaam 4] , pagina 237 en/of [bestandsnaam 5] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 6] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 7] , pagina 240 en/of [bestandsnaam 8] , pagina 240
en/of
het met de/een hand(en) en/of tong en/of penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel (penis), de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een hand(en) en/of tong en/of penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel (penis), de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 9] , pagina 234 en/of [bestandsnaam 18] , pagina 235 en/of [bestandsnaam 5] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 10] , pagina 240
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 11] , pagina 229 en/of [bestandsnaam 12] , pagina 230 en/of [bestandsnaam 13] , pagina 230 en/of [bestandsnaam 14] , pagina 231 en/of [bestandsnaam 15] , pagina 232 en/of [bestandsnaam 16] , pagina 233 en/of [bestandsnaam 17] , pagina 232 en/of [bestandsnaam 18] , pagina 235
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsn(a)am(en): [bestandsnaam 7] , pagina 240 en/of [bestandsnaam 8] , pagina 240
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1 en 2. De raadsvrouw meent dat het ten laste gelegde feit 3 kan worden bewezen.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1:
Een verklaring van [moeder slachtoffer 1] d.d. 29 oktober 2021, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van het feit dat een man ongevraagd aan mijn kind heeft gezeten. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben die man in Pokémonpark ontmoet; dat is het Stadswandelpark. Daar gingen zij Pokémons vangen en kwamen zij die man tegen. Mijn schoonmoeder heeft [slachtoffer 1] die middag gebeld op de telefoon die [slachtoffer 1] bij zich had.
Rond 17:30/17:45 uur belde de moeder van [slachtoffer 2] . Zij vertelde dat er iets gebeurd was met [slachtoffer 2] in het park. Het is afgelopen zondag, 25 oktober 2020, gebeurd. Toen wij hoorden dat [moeder slachtoffer 2] vertelde wat er met [slachtoffer 2] gebeurd was begon [slachtoffer 1] te huilen en raakte erg overstuur. De volgende ochtend kwam [slachtoffer 1] huilend bij ons in bed en zei dat die meneer ook aan hem had gezeten. [2]
Mijn schoonmoeder zei toen ze [slachtoffer 1] belde: “Ben je aan het rennen ?'” Dat vroeg zij omdat zij hoorde dat [slachtoffer 1] heel erg aan het hijgen was. [3]
Een verslag verbatim studioverhoor van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2010 [4] , d.d. 3 november 2020 voor zover inhoudende:
(G= getuige en V= verhoorster)
G:En eh wij gingen een spelletje doen. Ja, Pokémon go. En dus, toen kwamen we een meneer tegen die ook aan 't Pokémon go was. En hij zei dat ergens iets heel belangrijks was. Hij bracht ons naar 't paviljoen in de Gennepen Parken. En toen hadden we, zeg maar. Toen zei hij dat hij hier zo'n hut had gebouwd met een paar vrienden. Dus wij dachten oké dan gaan we wel even kijken. En dus, toen was die er niet. En toen deed die meneer, zeg maar, zo
(getuige tilt zijn sweater een stukje op en gaat met zijn rechterhand naar zijn kruis; getuige beweegt zijn hand een paar keer op en neer bij zijn kruis) bij, zo ja, zeg maar, wel op m'n broek en wel op mijn onderbroek. En toen zei hij zo: mag ik even? En toen zei ik zo: nee. En toen zei die meneer zo van: wil je ‘m alleen laten zien dan? En toen zei ik zo: nee. En toen trapte ik zo op z'n tenen en rende ik heel snel weg. [5]
V: Oké. En hoe eh hoe noem je dat wat je nu doet?
G: Zo wrijven een beetje.
V: Wrijven. Waar wrijft die man dan over?
G: Over m'n broek.
G: En dan zegt die zo: wil je 'm alleen laten zien dan?
V: Oké. Want ik zie dan dat jij een wrijvende beweging maakt. En je zegt net dat dat over jouw piemel is hé?
G: Ja.
V: En hoe vaak wrijft hij dan over jouw piemel?
G: Hij deed, zeg maar, gewoon zo
( getuige legt zijn hand op zijn kruis en beweegt die één keer op en neer) En toen zei die zo: mag ik even? Ja, dat was ‘t.
V: En ik zie dat je nou twee keer wrijft?
G: Ja, gewoon zo
(getuige herhaalt de beweging)
V: Oké. En, en toen zei die: mag ik even? En toen zei jij: nee. En toen?
G: En toen zei hij: wil je 'm alleen laten zien dan? [6]
V: Oké. En hoe weet je dat dan dat hij jouw piemel bedoelde?
G: Nou dat vroeg die, zeg maar.
V: Wat, wat
G: Ja.
V: Wat vroeg die dan precies?
G: Mag ik even je piemeltje zien?
V: Oké. Dus hij vraagt gewoon mag ik even jouw piemel zien?
G: Ja. [7]
Een verslag verbatim studioverhoor van [slachtoffer 2] d.d. 3 november 2020, voor zover inhoudende:
G:Ik was met [slachtoffer 1] dus aan ehm naar 't Pokémon park aan 't Pokemon go'en. Naar 't Stadswandelpark is. Toen kwamen we eh die man tegen, ook wel [verdachte 1] hoe hij eh zei dat hij heette. En toen ging die aan mij vriend ze eh piemel zitten. En toen vroeg hij zo van: mag ik heel even iets doen? [8]
V: En toen ging hij aan jouw vriend zitten. Aan de piemel van [slachtoffer 1] .
G: Niet naakt, maar met de eh gewoon de broek nog aan en zo. [9]
Ten aanzien van feit 2:
Een verslag verbatim studioverhoor van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2010 [10] , d.d. 3 november 2020, voor zover inhoudende:
G: Ik was met [slachtoffer 1] dus aan ehm naar 't Pokémon park. aan 't Pokemon go'en. Naar 't Stadswandelpark is. Toen kwamen we eh die man tegen, ook wel [verdachte 1] hoe hij eh zei dat hij heette. En toen zei die van: hé, zijn jullie ook Pokémon go aan ’t doen?
Ehm toen kwamen we dus in de Genneperparken en toen zei hij dat hij ergens een boomhut had. En toen was dat niet zo. En toen ging die aan mij vriend ze eh piemel zitten. En toen vroeg hij zo van: mag ik heel even iets doen? En zo. En ehm maar hij wou dat echt niet. Toen zei die: kom op, heel even. En [slachtoffer 1] zei echt van: nee, dat wil ik echt niet. En toen zei [slachtoffer 1] dat die naar huis moest. Ehm maar ehm toen wou ik ook naar huis gaan, maar hij liep met mij mee en toen zei die van: ik heb ook ergens een boomhut zitten. En ik wou eigenlijk. En hij dwong me eigenlijk eh om mee te gaan, want ehm ja, ik weet niet meer waarom, Maar toen eh toen wou die ook zoiets bij mij gaan doen. En eh maar uiteindelijk heeft die 't bij mij niet gedaan. [11]
G: Eh ik wist niet dat hij met mij meeliep.
V: En hoe, hoe kwam dat dat je dat niet wist?
G: Ehm hij liep achter mij. En ik wist niet dat hij achter mij liep. [12] En toen kwam ik hier zo, maar ik wou weg bij hem. En toen zei hij van: ja, ik heb hier een leuke boomhut en zo. En toen eh heeft hij mij gedwongen om hierheen te gaan. [13]
G: En toen ben ik dus daar heengegaan. En toen ehm toen ja, wat ik net dus vertelde. Toen dat, toen wou hij mij d'r niet meer uit laten en zo.
G: Ehm hij wou mij d'r niet uit laten, alleen hier was een doorgang
(getuige begint te tekenen)maar hij had de ga eh dat geblokkeerd. [14]
G:En dan zegt hij: kom op nou, ga niet huilen. Laat mij gewoon heel even iets doen. Hij wou me wel een knuffel geven en zo, maar ik. Nee, ik dacht echt van nee, ik ga echt zijn, echt niet iemand z'n, iemand onbekends een knuffel geven.
V: En hoe weet je dat die jou een knuffel wou geven?
G: Hij zei zo van:
(getuige zit met zijn benen aan de linkerkant van zijn stoel. Getuige spreidt zijn armen wijd):hier, kom geef me een knuffel en zo. [15]
Een verklaring van [getuige] d.d. 31 oktober 2020, voor zover inhoudende:
Ik heb afgelopen zondag, de 25'ste, de politie gebeld. Ik was aan het wandelen met de hond en zag in één keer een jongetje op mij af komen rennen, volledig in paniek en om hulp roepend. Ik vroeg aan hem wat er aan de hand was. Het verhaal was een beetje chaotisch omdat hij volledig in paniek was. Het jongetje zei dat er een man was die hem niet wilde laten gaan en die man zat daar in de bosjes. Ik vroeg aan hem wat hij daar aan het doen was en hij zei dat hij daar met een vriendje Pokémons aan het vangen was. Deze meneer deed zich voor alsof hij dat ook heel leuk vond. Op een gegeven moment is zijn vriendje naar huis gegaan en toen had de man aan hem gevraagd: "Er is hier een hele coole boomhut, wil jij die zien?". Het jongetje dacht: "Leuk, ik ben gek op boomhutten" en is achter die man aangelopen. Hij zag geen boomhut en wilde weggaan, maar toen hield die man hem tegen. [16]
Ik sprak met de politie af dat ik het jongetje naar huis zou brengen. Het jongetje was de gehele weg zo "geblokkeerd" dat hij zelf zijn telefoon niet kon bedienen om het telefoonnummer van zijn moeder te zoeken, de paniek was erg groot. Ik heb hem vervolgens daarbij geholpen en samen hebben we het telefoonnummer van zijn moeder uiteindelijk in zijn telefoon kunnen vinden. Toen hebben we al lopend een ander pad genomen en heeft het jongetje mij de plek laten zien. Daar was inderdaad geen boomhut. Het is een afgelegen plekje waar vorig jaar bomen zijn omgewaaid en iemand zich gemakkelijk kan verstoppen. Hoe heette dat jongetje? - [slachtoffer 2] . Wat weet u nog meer van het jongetje? - Dat hij 10 jaar oud is. [17]
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te twijfelen. Beide jongens hebben in het studioverhoor gedetailleerd en grotendeels gelijkluidend verklaard over hetgeen er tussen hen en verdachte was voorgevallen tijdens hun zoektocht naar Pokémons. Deze vinden bovendien ondersteuning in de hiervoor in de bewijsmiddelen omschreven emoties van de jongens na het voorval - geuit richting hun ouders en in het geval van [slachtoffer 2] de voorbijgangerster in het park - die naar het oordeel van de rechtbank authentiek overkomen en passend zijn bij de handelingen die verdachte bij hen zou hebben verricht
Ook ziet de rechtbank ondersteuning in het feit dat [slachtoffer 2] en de voorbijgangster zijn teruggelopen naar de plek waar de handelingen gepleegd zouden zijn, wat een afgelegen plek bleek te zijn waar iemand zich gemakkelijk kan verstoppen.
De tenlastegelegde handelingen vinden tevens bevestiging in de verklaring van verdachte ter terechtzitting. Verdachte heeft verklaard dat hij op 25 oktober 2020 in het Stadswandelpark in Eindhoven twee jongens heeft geholpen om Pokémons te vangen tijdens een Pokémon GO raid. Hij is daarbij dicht tegen de jongens aan gaan staan. Een van de jongens ging weg. De andere jongen begon te huilen, waarop verdachte hem een knuffel wilde geven. Op het moment dat ook deze jongen weg wilde lopen heeft verdachte hem tegengehouden.
Verdachte stelt dat hij last heeft van zweethanden en dat het kan zijn dat hij zijn handen per ongeluk aan de broek van de jongen die als eerste wegging heeft afgeveegd, kennelijk – zo begrijpt de rechtbank – ter hoogte van het kruis van de jongen. De andere jongen hield hij tegen omdat hij bang was dat deze jongen iets zou overkomen op het moment dat deze in paniek weg wilde rennen. De rechtbank acht deze lezing van verdachte - over wat er op dit punt tussen hem en beide jongens is voorgevallen - ongeloofwaardig. De aan verdachte ten laste gelegde ontuchtige handelingen en de poging daartoe zijn daarom naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 4 oktober 2021, inhoudende dat hij op zijn Samsung smartphone en Desktop PC in de periode van 1 januari 2019 tot 30 oktober 2020, een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en in bezit heeft gehad.
een proces-verbaal beschrijving kinderpornografische afbeeldingen (proces-verbaal nummer 4) d.d. 16 december 2020; [18]
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte en opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 25 oktober 2020 te Eindhoven met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2010,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het over de kleding met de hand strelen en/of betasten van het kruis/geslachtsdeel en van voornoemde [slachtoffer 1] en daarbij de woorden hebben gezegd “Mag ik even je piemel zien”.
2.
op 25 oktober 2020 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen te plegen
- achter die [slachtoffer 2] heeft aangelopen en vervolgens
- die [slachtoffer 2] heeft meegenomen naar een afgelegen plek in het park en
- vervolgens voor die [slachtoffer 2] is gaan staan en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “kom op, niet huilen, laat me even iets doen” en “hier, kom geef me een knuffel”, en
- die [slachtoffer 2] heeft tegengehouden en belet heeft weg te lopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 oktober 2020, te Eindhoven, meermalen,
telkens afbeeldingen – en/of gegevensdragers, te weten een PC desktop met [goednummer 1] en Samsung Galaxy S10 met [goednummer 2] , - bevattende afbeeldingen -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 1] ; [bestandsnaam 2] , pagina 236 en/of [bestandsnaam 3] , pagina 237 en/of [bestandsnaam 4] , pagina 237 en/of [bestandsnaam 5] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 6] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 7] , pagina 240 en/of [bestandsnaam 8] , pagina 240
en
het met de/een hand(en) en/of tong en/of penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel (penis), de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 9] , pagina 234 en pagina 235 en/of [bestandsnaam 5] , pagina 238 en/of [bestandsnaam 10] , pagina 240
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 11] , pagina 229 en/of [bestandsnaam 12] , pagina 230 en/of [bestandsnaam 13] , pagina 230 en/of [bestandsnaam 14] , pagina 231 en/of [bestandsnaam 15] , pagina 232 en/of [bestandsnaam 16] , pagina 233 en/of [bestandsnaam 17] , pagina 232 en/of [bestandsnaam 18] , pagina 235
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsn(a)am(en): [bestandsnaam 7] , pagina 240 en/of [bestandsnaam 8] , pagina 240
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
Een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 356 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsvrouw heeft hierbij verwezen naar de kwetsbaarheid van verdachte. Ten aanzien van de geadviseerde bijzondere voorwaarden heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in het park met twee tienjarige jongens - die buiten Pokémon Go aan het spelen waren contact gelegd door hen zijn uitgebreide, en voor hen indrukwekkende en interessante, verzameling Pokémons te laten zien. Daarna heeft hij hen
met een smoes over een boomhut naar een afgelegen plek in het park gelokt. Vervolgens heeft hij aan één van hen gevraagd of hij zijn piemel wilde laten zien en hem hierbij in zijn kruis betast. De andere jongen probeerde hij ongevraagd te knuffelen en heeft hij gevraagd of hij iets mocht doen. Toen deze jongen aangaf dat hij dit niet wilde en hierop weg wilde lopen heeft verdachte hem tegengehouden.
Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit van de jongens geschonden. Ook heeft hij deze jonge jongens met zijn handelen angst aangejaagd, waarbij de verklaring van de voorbijgangster tekenend is over de paniek waarin zij [slachtoffer 2] aantrof. Verdachte heeft hier kennelijk niet bij stil gestaan en heeft zijn eigen behoeftebevrediging vooropgesteld.
Met zijn handelen heeft verdachte ook angst en onveiligheid in de samenleving versterkt. Een spel als Pokémon GO is populair bij de jeugd, die daardoor wordt uitgedaagd om in de fysieke wereld op zoek te gaan naar virtuele objecten. Dit spel gebruiken om jonge kinderen in contact te treden, hun vertrouwen te winnen en/of te lokken voor seksuele doeleinden levert onrust op bij spelers en ook hun ouders. Kinderen behoren het spel in alle onbevangenheid te kunnen spelen.
Daarnaast heeft verdachte gedurende een periode van 22 maanden een gewoonte gemaakt van het verzamelen van kinderpornografische afbeeldingen waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een PC en een smartphone. Op deze gegevensdragers van verdachte is een grote hoeveelheid kinderpornografie aangetroffen, te weten 243 foto’s en 109 films/video’s.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het in beslaggenomen materiaal en merkt daaromtrent het volgende op.
De weergegeven afbeeldingen zijn in processen-verbaal omschreven. De rechtbank concludeert dat er diverse video’s en foto’s zijn aangetroffen waarop jonge jongens, onder meer met dezelfde leeftijd als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te zien zijn die - soms zichtbaar gedwongen en tegen hun wil - vergaande en niet leeftijdsadequate seksuele handelingen met elkaar en met volwassen mannen verrichten. Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden misbruikt, daardoor aanzienlijke psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden.
Ook kunnen zij nog geruime tijd geconfronteerd worden met de gevolgen van de productie van de beelden. In de praktijk is het namelijk vrijwel onmogelijk gebleken om een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, blijvend van het internet te verwijderen, zodat deze nog jarenlang kan opduiken. Kinderen dienen beschermd te worden tegen de praktijken en handelingen die gepaard gaan met de vervaardiging en verspreiding van kinderpornografische afbeeldingen, erop neerkomend dat zij door derden geëxploiteerd, misbruikt en/of mishandeld worden.
De belangen van de (misbruikte) kinderen zijn grovelijk veronachtzaamd, waarbij verdachte kennelijk niet heeft stilgestaan en slechts aandacht had voor zijn eigen seksuele behoefte. Door als consument deze afbeeldingen en video’s tot zich te nemen en een aantal daarvan - blijkens het dossier - vervolgens te verspreiden, heeft verdachte meegewerkt aan de instandhouding van voormelde praktijken en daarmee aan het misbruik van kinderen.
De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met het feit dat bij verdachte volgens het psychologisch rapport sprake is van complexe problematiek, waaronder een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis. Dit uit zich bij verdachte door een basaal onvermogen om zich in anderen te verplaatsen, egocentriciteit, het moeite hebben met uitstellen van behoeftes en zijn sociale en emotionele ontwikkeling in het algemeen. Conform het advies van de gedragskundige die verdachte heeft onderzocht zal de rechtbank verdachte de feiten in enigszins verminderde mate toerekenen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen.
De rechtbank zal gelet op de persoonlijkheid van verdachte, deze gevangenisstraf grotendeels voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden, waaronder een door de psycholoog en reclassering geadviseerde klinische behandeling, worden gekoppeld teneinde structurele gedragsverandering bij verdachte te realiseren.
Ingevolge artikel 14b, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht bedraagt de proeftijd ten hoogste 3 jaren. De proeftijd kan evenwel ten hoogste 10 jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen, of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). Het behoeft geen bespreking dat het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon jonger dan zestien jaar als een dergelijk misdrijf is aan te merken.
In de onderlinge samenhang van het tweede en derde lid van artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht ligt naar het oordeel van de rechtbank besloten dat ook voor het misdrijf genoemd in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het gaat om een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van minderjarigen, geldt dat een proeftijd van ten hoogste 10 jaren kan worden opgelegd in het geval er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is gelegen in het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en van de exploitatie daarvan, waaronder te begrijpen het verleiden van minderjarigen om hieraan (tegen betaling) deel te nemen en de overtreding van dit artikel is reeds om die reden aan te merken als een misdrijf dat is gericht tegen, of gevaar veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, een en ander zoals in artikel 14b, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht bedoeld.
In het licht van het vorenstaande is de rechtbank concluderend van oordeel dat niet anders geoordeeld kan worden dan dat een overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt als een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Met betrekking tot de vraag of er in het onderhavige geval ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf als bedoeld in artikel 14b, tweede of derde lid, van het Wetboek van Strafrecht zal begaan, overweegt de rechtbank als volgt.
Het recidiverisico wordt door de reclassering en door de psycholoog ingeschat als hoog. Er is in het verleden reeds sprake geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag richting minderjarige jongens en overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Dit heeft toen niet tot justitiële vervolging geleid, maar verdachte heeft in verband daarmee wel een intensieve klinische behandeling gekregen bij de GGZ. Ondanks deze klinische behandeling heeft hij zich thans schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten en had hij wederom kinderpornografische afbeeldingen en video’s in zijn bezit. Daarnaast blijkt uit chatgesprekken dat verdachte in 2019 een minderjarige jongen op dreigende wijze probeert te bewegen om vergaande seksuele handelingen met zichzelf te verrichten en hiervan foto’s naar hem te sturen en doet verdachte uitlatingen waaruit blijkt dat bij hem de wens leeft om zijn nog zeer jonge neefjes seksueel te misbruiken.
Verder kan uit het dossier worden opgemaakt dat verdachte op een eerdere datum in het park ook andere jonge kinderen heeft benaderd en heeft gepoogd om met hen op seksualiteit gerichte gesprekken te voeren.
Hoewel er formeel niet gesproken kan worden van een delictpatroon, zijn er aldus wel duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van een zorgelijk gedragspatroon op het gebied van zeden. Er is sprake van complexe problematiek. Diverse hulpverleningstrajecten die in het verleden zijn ingezet, zijn niet succesvol gebleken.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen vertrouwen heeft in een klinische behandeling, maar dat hij zich zal neerleggen bij een daartoe strekkende voorwaarde als die hem bij vonnis zou worden opgelegd.
De rechtbank acht een klinische behandeling noodzakelijk gelet op voornoemde complexe problematiek van verdachte en het daarmee samenhangende hoge recidiverisico. De behandeling van verdachte zal naar verwachting een lange tijd in beslag nemen.
Alles afwegend maakt naar het oordeel van de rechtbank dat ter voorkoming
van recidive een proeftijd voor de duur van 5 jaren passend en geboden is. Hierdoor kan een lange tijd toezicht op verdachte worden gehouden, waarbij de samenleving tevens duurzaam wordt beschermd.
Dadelijke uitvoerbaarheid.
De rechtbank zal bevelen dat de bijzondere voorwaarden op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zoals hiervoor reeds met betrekking tot de proeftijd is overwogen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan;

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 45, 57, 240b, 247 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van feit 2:
poging tot met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar
legt op de volgende straf;
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
een gevangenisstraf voor de duur van
360 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan
356 dagenvoorwaardelijk en een proeftijd van
5 jaren;
voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
en stelt als bijzondere voorwaarden:
-dat veroordeelde zich volgens afspraak meldt bij Reclassering Nederland op het [adres 2] ; veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-dat veroordeelde zich laat opnemen in FPK Van der Hoevenkliniek of een soortgelijke forensische klinische voorziening, zulks te bepalen door justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt bevonden; de opname start zo spoedig mogelijk en duurt maximaal 1 jaar of zoveel korter als de behandelaar in overleg met de reclassering noodzakelijk vindt; veroordeelde werkt mee aan overbruggingszorg, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt bevonden; veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling; als de behandelaar in overleg met reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
-dat veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met minderjarigen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, met uitzondering van de kinderen van zijn zus, mits dit contact onder begeleiding van een door de William Schrikker Groep, dan wel - voor het geval de William Schrikker Groep niet langer betrokken is de reclassering goedgekeurde volwassene plaatsvindt;
dat veroordeelde zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
· het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
· gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
· gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de (forensische) behandelaar en de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen; het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur door de politie. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers;
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
1. STK Telefoontoestel;
1. STK Computer.
heft op van het tegen verdachte verleende opgeschorte/geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.A. Donkersloot, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. M.A.A. Smetsers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 18 oktober 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, team Zeden [proces-verbaalnummer] ( [onderzoeksnaam] )
2.Proces-verbaal pag. 86.
3.Proces-verbaal pag. 87.
4.Proces-verbaal pag. 97.
5.Proces-verbaal pag. 99.
6.proces-verbaal pag. 103.
7.Proces-verbaal pag. 108.
8.Proces-verbaal pag. 192.
9.Proces-verbaal pag. 194.
10.Proces-verbaal pag. 190.
11.Proces-verbaal pag. 192.
12.Proces-verbaal pag. 202.
13.Proces-verbaal pag. 203.
14.Proces-verbaal pag. 204.
15.Proces-verbaal pag. 205.
16.Proces-verbaal pag. 175.
17.Proces-verbaal pag. 176.
18.Proces-verbaal pag. 225-254.