Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte 1] ,
De tenlastelegging.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De formele voorvragen.
Bewijs
(getuige tilt zijn sweater een stukje op en gaat met zijn rechterhand naar zijn kruis; getuige beweegt zijn hand een paar keer op en neer bij zijn kruis) bij, zo ja, zeg maar, wel op m'n broek en wel op mijn onderbroek. En toen zei hij zo: mag ik even? En toen zei ik zo: nee. En toen zei die meneer zo van: wil je ‘m alleen laten zien dan? En toen zei ik zo: nee. En toen trapte ik zo op z'n tenen en rende ik heel snel weg. [5]
G: En dan zegt die zo: wil je 'm alleen laten zien dan?
( getuige legt zijn hand op zijn kruis en beweegt die één keer op en neer) En toen zei die zo: mag ik even? Ja, dat was ‘t.
(getuige herhaalt de beweging)
(getuige begint te tekenen)maar hij had de ga eh dat geblokkeerd. [14]
(getuige zit met zijn benen aan de linkerkant van zijn stoel. Getuige spreidt zijn armen wijd):hier, kom geef me een knuffel en zo. [15]
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
360 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan
356 dagenvoorwaardelijk en een proeftijd van
5 jaren;