ECLI:NL:RBOBR:2021:5455

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
C/01/369980 JE RK 21-600
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 september 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [Naam minderjarige]. De rechtbank oordeelt dat er ook tijdens de gezinsopname sprake is van een uithuisplaatsing, waarvoor een machtiging van de rechtbank vereist is. Dit is het geval omdat de gezinsopname onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI), die de beslissingsbevoegdheid heeft over de verblijfplaats van de minderjarige. De ouders hebben niet de vrijheid om zelf te beslissen over de verblijfplaats van [Naam minderjarige] tijdens de gezinsopname, wat het karakter van een uithuisplaatsing bevestigt.

De rechtbank heeft eerder op 9 juni 2021 de ondertoezichtstelling van [Naam minderjarige] verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin tot 11 oktober 2021. De GI heeft verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling, gezien de risicofactoren die de gezinsopname kunnen beïnvloeden. De ouders steunen de gezinsopname, maar hun advocaat heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing slechts te verlengen tot aan de gezinsopname.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gezinsopname noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [Naam minderjarige]. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin verlengd tot 1 april 2022 en een nieuwe machtiging verleend voor de gezinsopname bij Sterk Huis en Amarant, eveneens tot 1 april 2022. De rechtbank heeft de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling op 15 maart 2022, waarbij de GI is verzocht om de rechtbank te informeren over de resultaten van de gezinsopname.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/369980 / JE RK 21-600
datum uitspraak: 28 september 2021

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

JEUGDBESCHERMING OVERIJSSEL, Regio Twente, locatie Hengelo,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over

[Naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [Naam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] , hierna te noemen (de) vader,

wonende te [woonplaats] ,
en
[naam moeder], hierna te noemen (de) moeder,
wonende te [woonplaats1] ,
advocaat mr. M.S. Krol,

[naam pleegouder] ,

en
[naam pleegouder1],
hierna te noemen (de) pleegouders,
beiden wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Deze beschikking volgt op de beschikking van de rechtbank van 9 juni 2021, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

Het verdere procesverloop

Bij voornoemde beschikking heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling van [Naam minderjarige] verlengd tot 11 juni 2022. Daarnaast heeft de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] in een pleeggezin verlengd tot 11 oktober 2021. De rechtbank heeft de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden en de GI verzocht de rechtbank nader te informeren.
Vervolgens heeft de rechtbank kennisgenomen van de brief (met bijlagen) van de GI van 27 augustus 2021.
Op 7 september 2021 heeft de nadere mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren plaatsgevonden. Gehoord zijn:
- de vader en de moeder, bijgestaan door mr. Krol,
- de pleegouders,
- twee vertegenwoordigers van de GI, mevrouw [naam vertegenwoordiger] en mevrouw [naam vertegenwoordiger1] .

Het resterende verzoek

Ter beoordeling ligt nog voor het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] te verlengen voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling.

De standpunten tijdens de mondelinge behandeling

De GI is van mening dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] noodzakelijk is voor zijn verblijf in het huidige pleeggezin en voor zijn verblijf bij Sterk Huis en Amarant tijdens de gezinsopname. De GI ziet veel risicofactoren die kunnen maken dat de gezinsopname niet slaagt, zoals de persoonlijke problematiek bij de ouders en hun wantrouwende houding ten opzichte van hulpverlening. Als de gezinsopname niet slaagt, wil de GI dat [Naam minderjarige] terugkeert naar het pleeggezin. De GI vindt het belangrijk dat [Naam minderjarige] tijdens de gezinsopname contact kan onderhouden met de pleegouders, gelet op de gehechtheidsrelatie die hij met hen heeft opgebouwd. De gezinsopname start naar verwachting op 7 oktober 2021 en zal twintig weken duren. Als de gezinsopname slaagt, zullen de ouders waarschijnlijk aan de slag moeten met vervolghulpverlening. De GI vindt verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling passend.
De ouders staan achter de gezinsopname en achter het verblijf van [Naam minderjarige] in het pleeggezin tot aan de start van de gezinsopname. De advocaat van de ouders heeft gevraagd om de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] slechts te verlengen voor de periode tot aan de gezinsopname. Daartoe heeft zij aangevoerd dat tijdens de gezinsopname geen sprake is van een uithuisplaatsing, omdat [Naam minderjarige] dan samen met zijn ouders is. De ouders verblijven in feite in het kader van de ondertoezichtstelling met [Naam minderjarige] in een 24-uurs voorziening, pas daarna zal een advies volgen over de uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] . Als de gezinsopname niet slaagt, dient de GI opnieuw een verzoek tot uithuisplaatsing in te dienen bij de rechtbank. Op die manier is de rechtsbescherming van de ouders beter gewaarborgd. Bovendien kan de GI een spoedverzoek indienen als de ouders de hulpverlening niet langer accepteren en dreigen te vertrekken uit de gezinsopname met [Naam minderjarige] .
De pleegouders zorgen graag voor [Naam minderjarige] , maar zij stellen het belang van [Naam minderjarige] voorop. Nu de keuze voor een gezinsopname is gemaakt, hopen ze van harte dat die slaagt en dat [Naam minderjarige] weer terug kan naar zijn ouders.

De beoordeling

Is nog steeds voldaan aan de gronden voor een uithuisplaatsing?
De rechtbank moet ten eerste beoordelen of nog steeds is voldaan aan de gronden voor een uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] . De rechtbank heeft in de beschikking van 9 juni 2021 al geoordeeld dat de bestaande zorgen en twijfels over onder meer de opvoedvaardigheden en leerbaarheid van de ouders maken dat geen sprake kan zijn van terugplaatsing van [Naam minderjarige] bij hen, zonder dat een gedegen traject met in ieder geval 24-uurs begeleiding en pedagogische ondersteuning plaatsvindt, en waarbij ouders systemische therapie volgen ten behoeve van hun persoonlijkheidsproblematiek. De GI is op zoek gegaan naar een zorgaanbieder die zo’n traject kan aanbieden. Na afwijzingen door verschillende aanbieders hebben Sterk Huis en Amarant zich uiteindelijk bereid getoond om in onderlinge samenwerking een pilot te starten, zodat zij de beoogde gezinsopname wel kunnen bieden. De GI heeft aangegeven dat de gezinsopname bij Sterk Huis en Amarant voldoet aan de eisen die de rechtbank daaraan heeft gesteld. Naast het observeren van de interactie tussen de ouders en [Naam minderjarige] , zal men direct aan de slag gaan met systeemtherapie en met de persoonlijkheidsproblematiek van de ouders. Pas na afloop van het traject volgt een advies over de mogelijkheden van de ouders om [Naam minderjarige] een voldoende veilige en stabiele opvoedingsomgeving te bieden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat, gelet op de bestaande zorgen, een gezinsopname bij Sterk Huis en Amarant op dit moment noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding.
Is een machtiging tot uithuisplaatsing nodig?
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of hiervoor een machtiging tot uithuisplaatsing nodig is. De GI heeft in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de machtiging tot uithuisplaatsing volgens haar moet strekken tot plaatsing in het pleeggezin en tot plaatsing bij Sterk Huis en Amarant tijdens de gezinsopname. De rechtbank begrijpt het verzoek van de GI daarom zo, dat wordt verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin en, in aanvulling daarop, verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing in een instelling van Sterk Huis en/of Amarant.
Het verblijf van [Naam minderjarige] in het pleeggezin voorafgaand aan de gezinsopname staat niet ter discussie. De rechtbank is verder met de GI van oordeel dat [Naam minderjarige] terug moet kunnen keren naar het pleeggezin als de gezinsopname onverhoopt voortijdig afgebroken moet worden. Als de machtiging niet zou worden verlengd, zou in dat geval naar het oordeel van de rechtbank de continuïteit en veiligheid van [Naam minderjarige] in zijn dagelijkse verzorging en opvoeding niet gewaarborgd zijn. Dat moet worden voorkomen. Dit betekent dat de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] in een pleeggezin zal verlengen.
De rechtbank is – anders dan de ouders en hun advocaat – van oordeel dat ook tijdens de gezinsopname sprake is van een uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] , waarvoor een machtiging van de rechtbank is vereist. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Bij een uithuisplaatsing bepaalt de GI – binnen de grenzen van de rechterlijke machtiging – waar de minderjarige verblijft. [1] De beslissingsbevoegdheid over de verblijfplaats van de minderjarige ligt dus niet langer bij de ouder(s) met gezag. De rechtbank is van oordeel dat dit bij de beoogde gezinsopname van [Naam minderjarige] en zijn ouders ook het geval is. De ouders mogen dan immers niet zelf besluiten om [Naam minderjarige] mee naar huis te nemen of elders te laten verblijven. Dat de ouders en [Naam minderjarige] tijdens de gezinsopname samen zullen zijn, doet aan het voorgaande niet af. Tijdens de gezinsopname zal namelijk sprake zijn van 24-uurs begeleiding en -toezicht, zodat de zeggenschap over de dagelijkse verzorging en opvoeding van [Naam minderjarige] niet volledig bij de ouders ligt. Dat sluit eveneens aan bij het karakter van een uithuisplaatsing. [2] Ook het feit dat de ouders instemmen met de gezinsopname en een spoedmachtiging kan worden verzocht als zij [Naam minderjarige] toch dreigen mee te nemen, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De wet schrijft voor dat een minderjarige die onder toezicht is gesteld slechts met een machtiging uit huis kan worden geplaatst. Dit vereiste van een machtiging tot uithuisplaatsing is mede bedoeld om te voorkomen dat een spoedsituatie ontstaat als gevolg van het voortijdig afbreken van een vrijwillige uithuisplaatsing. [3]
Het voorgaande betekent dat de rechtbank, in aanvulling op de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin, een machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] in een instelling van Sterk Huis en/of Amarant zal verlenen ten behoeve van de gezinsopname.
Voor welke duur worden de machtigingen verleend?
De gezinsopname zal naar verwachting op 7 oktober 2021 starten en twintig weken in beslag nemen, zoals is aangegeven door de GI en de ouders tijdens de mondelinge behandeling. Dat betekent dat het traject eind februari/begin maart 2022 afgerond zal zijn. De rechtbank zal de duur van de verzochte machtigingen vooralsnog beperken tot 1 april 2022, zodat zij zich kan laten informeren over de resultaten van de gezinsopname en op basis daarvan kan beoordelen of [Naam minderjarige] langer uit huis geplaatst moet blijven. Iedere verdere beslissing op het verzoek houdt de rechtbank aan tot de mondelinge behandeling van 15 maart 2022, met daarbij het verzoek aan de GI om de rechtbank uiterlijk 8 maart 2022 te informeren over de resultaten van de gezinsopname, en om aan te geven wat deze resultaten betekenen voor haar verzoek.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] in een pleeggezin zal verlengen met ingang van 11 oktober 2021 tot 1 april 2022. In aanvulling daarop zal de rechtbank met ingang van heden een machtiging tot uithuisplaatsing ten behoeve van een gezinsopname in een instelling van Sterk Huis en/of Amarant verlenen tot 1 april 2022.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] in een pleeggezin met ingang van
11 oktober 2021 tot 1 april 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [Naam minderjarige] ten behoeve van een gezinsopname in een instelling van Sterk Huis en/of Amarant met ingang van 28 september 2021 tot 1 april 2022, en bepaalt dat deze machtiging de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin aanvult;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot de mondelinge behandeling van
15 maart 2022 om 9.00 uur;
verzoekt de GI om de rechtbank, de ouders en hun advocaat en de pleegouders
uiterlijk 8 maart 2022te berichten over de stand van zaken en aan te geven wat dit betekent voor haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Serno, voorzitter, mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. S.P.A. Wensink-Vergunst, rechters, allen tevens kinderrechters, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
Conc: MvdS

Voetnoten

1.
2.Concl. A-G M.L.C.C. Lückers, ECLI:NL:PHR:2021:57, r.o. 4.15, bij HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:748.
3.