ECLI:NL:RBOBR:2021:5155

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
01/150153-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal door verdachte met mobiel banditisme in meerdere filialen

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gevallen van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1967 en thans gedetineerd, heeft zich in de periode van 9 januari 2021 tot en met 2 april 2021 meermalen schuldig gemaakt aan diefstal van drogisterijproducten uit verschillende filialen van een winkelketen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zeer professioneel en geraffineerd te werk ging, gebruikmakend van een geprepareerde tas, wat duidt op mobiel banditisme. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft een omvangrijke justitiële documentatie. De officier van justitie had een ISD-maatregel geëist, maar de rechtbank heeft in plaats daarvan een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in haar overwegingen meegenomen, en heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.150153.21
Datum uitspraak: 28 september 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortedatum] 1967,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak (gemachtigd raadsman) gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 augustus 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Best drogisterijproducten (merken Kneipp en Therme, totaal ongeveer 33 stuks; p. 7 aangifte [benadeelde 1] en herkenningen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2. hij op of omstreeks 7 juni 2021 te Best drogisterijproducten (onder meer geurtjes en Axe douchegel; totaal ongeveer 100 producten; p. 43 aangifte [benadeelde 1] en herkenningen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

3. hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2021 tot en met 2 april 2021 te Veghel en/of Gennep en/of Chaam en/of Schijndel en/of Dongen en/of Raamsdonksveer en/of Veldhoven meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telkens

- 15 verpakkingen zeep/shampoo (9/1/21 te Veghel; p. 65 aangifte [benadeelde 1] en vijf herkenningen),
- 32 verpakkingen koffie (9/1/21 Gennep; p. 94 [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 15 verpakkingen geur voor het interieur en/of 4 verpakkingen zeep en/of 6 verpakkingen kaarsen en/of 155 verpakkingen koffie (29/1/2021 Chaam; p. 99 aangifte [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 17 verpakkingen ondergoed en/of 16 verpakkingen koffie (4/2/2021 Gennep; p. 106 aangifte [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 15 verpakkingen koffie en/of 11 verpakkingen geur voor het interieur (6/3/2021 Chaam; p. 118 aangifte [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 4 huidverzorgingsproducten en/of 12 verpakkingen koffie (10/3/2021 Schijndel; p. 122 aangifte [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 62 verpakkingen koffie (16/3/201 Dongen; p. 126 aangifte [benadeelde 1] en twee herkenningen),
- 21 huidverzorgingsproducten en/of 33 verpakkingen koffie (31/3/2021 Raamsdonksveer; p. 145 aangifte [benadeelde 2] en twee herkenningen) en/of
- 11 verpakkingen ontsmettingsmiddel (2/4/21 te Veldhoven; p. 174 aangifte [benadeelde 1] en drie herkenningen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de onder feit 3 achter het laatste gedachtestreepje opgenomen winkeldiefstal op 2 april 2021 te Veldhoven, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ten aanzien van de onder feit 3 achter het laatste gedachtestreepje opgenomen winkeldiefstal op 2 april 2021 te Veldhoven heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de aan verdachte onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de diefstallen waarvan geen beelden (meer) beschikbaar zijn. Het gaat daarbij om de achter het derde gedachtestreepje opgenomen winkeldiefstal op 9 januari 2021 te Gennep, de achter het vijfde gedachtestreepje opgenomen winkeldiefstal op 6 maart 2021 te Chaam en de achter het zesde gedachtestreepje opgenomen winkeldiefstal op 10 maart 2021 te Schijndel (alle bij filialen van de [benadeelde 1] ). Ten aanzien van de overige onder 3 ten laste gelegde winkeldiefstallen heeft de verdediging zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De bewijsmiddelen.
Op 8 juni 2021 is namens [benadeelde 1] aangifte gedaan van winkeldiefstal op 8 juni 2021 uit de [benadeelde 1] -filiaal te Best. [2] Een medewerker van de [benadeelde 1] te Best die op 8 juni 2021 in de winkel aan het werk was, [persoon] , heeft aan de politie het volgende verklaard:
“Op 7 juni 2021 ontdekte een collega van mij dat enkele schappen van geurtjes en douchegels leeg waren. Omdat zij diefstal vermoedde heb ik op haar verzoek vandaag (8 juni 2021) de camerabeelden nagekeken. Op de camerabeelden zag ik dat de schappen door een man werden leeggehaald. Ik zag dat de man de goederen in een Albert Heijn tas deed. Vervolgens zag ik dat de man de winkel verliet zonder de goederen bij de kassa ter afrekening aan te bieden. Ik heb hiervan vanmiddag aangifte gedaan bij de politie. Vandaag (8 juni 2021) omstreeks 16.45 uur, zag ik op camerabeelden dezelfde man weer de winkel binnen komen. Ik zag dat de man wederom goederen in een Albert Heijn tas deed. Ditmaal betrof het diverse douchegels van Kneipp en Therme. Ik ben vervolgens de winkel ingelopen en ben bij de uitgang gaan staan. Ik zag dat de man richting de uitgang liep en de kassa's voorbij ging zonder de goederen ter afrekening aan te bieden. Ik heb vervolgens aan de man gevraagd of ik in zijn tas mocht kijken. Ik zag dat de man hierop zijn pas versnelde en ik hoorde dat hij zei: "Dit is niet voor mij" dan wel woorden van gelijke strekking. Ik zag dat de man hierop wegrende de straat op. Ik had de politie al gebeld en deze hebben de man daarna aan kunnen houden.” [3]
Uit de aangifte volgt dat de man op 8 juni 2021 uit de [benadeelde 1] te Best 33 stuks drogisterijproducten van de merken Kneipp en Therme heeft weggenomen. [4]
Verdachte is op 8 juni 2021 op heterdaad aangehouden en meegenomen naar het politiebureau te Eindhoven. [5] Op 9 juni 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] verdachte verhoord. Op 10 juni 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Best van 8 juni 2021 bekeken. Op de beelden zag hij een man die goederen uit de winkel in een Albert Heijn tas doet en vervolgens (zonder af te rekenen) met deze Albert Heijn tas de winkel verlaat. Verbalisant [verbalisant 1] herkende de man op de beelden als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [6] Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft de camerabeelden bekeken en de man die daarop te zien is, herkend als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [7]
Zoals blijkt uit de hierboven opgenomen verklaring van getuige [persoon] , is op 8 juni 2021 ook aangifte gedaan namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 7 juni 2021 uit het [benadeelde 1] -filiaal te Best. [8] Aangeefster heeft verklaard dat op 7 juni 2021 in het [benadeelde 1] -filiaal te Best een kale man met (vermoedelijk) een geprepareerde Albert Heijn tas de schappen met geurtjes en douchegel heeft leeggehaald. Het gaat om circa 100 stuks. Uit de verklaring van getuige [persoon] volgt dat de aangegeven diefstal op 7 juni 2021 niet in persoon, maar via de camerabeelden van de [benadeelde 1] is waargenomen.
Op 16 juni 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] ook de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Best van 7 juni 2021 bekeken. Op de beelden zag hij een man die goederen uit de winkel in een Albert Heijn tas doet en vervolgens zonder af te rekenen met deze Albert Heijn tas de winkel verlaat. Verbalisant [verbalisant 1] herkende de man op de beelden als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [9] Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft de camerabeelden bekeken en de man die daarop te zien is, herkend als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [10]
Bewijsoverweging.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank de aan verdachte onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit.

de diefstal te veghel op 9 januari 2021.

De bewijsmiddelen.
Op 9 januari 2021 is namens [benadeelde 1] aangifte gedaan van winkeldiefstal op 9 januari 2021 uit het [benadeelde 1] -filiaal te Veghel. [11] Aangeefster heeft aan de politie verklaard dat zij op 9 januari 2021 aan het werk was in het [benadeelde 1] -filiaal te Veghel. Op enig moment hoorde zij in een van de rijen een rammelend geluid. Toen zij ging kijken, zag zij een man met een vermoedelijk geprepareerde Albert Heijn tas in zijn handen. De man verliet de winkel en ging er vervolgens rennend vandoor. Daarbij verloor hij een aantal flessen shampoo en zeep. Deze producten, in totaal 15 stuks, waren afkomstig uit het [benadeelde 1] -filiaal te Veghel, aldus aangeefster. Aangeefster omschrijft de man als volgt: kaal, ongeveer 175 centimeter lang en ongeveer 40 jaar oud. Hij droeg een blauwe spijkerbroek en donkerblauwe jas en had, als gezegd, een Albert Heijn tas bij zich.
Op 9 januari 2021 is verbalisant [verbalisant 3] langsgegaan bij de [benadeelde 1] te Veghel. Aldaar toont aangeefster hem de camerabeelden van die dag. Op de camerabeelden zag verbalisant [verbalisant 3] een man het [benadeelde 1] -filiaal binnen komen. Deze man had een grote blauwe (vermoedelijk geprepareerde) boodschappentas van Albert Heijn bij zich. Op de beelden zag verbalisant [verbalisant 3] dat de man goederen uit de winkel van een winkelmandje in de blauwe boodschappentas van Albert Heijn laadt en vervolgens zonder af te rekenen met deze boodschappentas de winkel verlaat. [12]
Aangeefster heeft de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Veghel van 9 januari 2021 ook bekeken. Haar beschrijving daarvan komt overeen met de hierboven weergegeven beschrijving door verbalisant [verbalisant 3] . Aangeefster vult nog aan dat de man, die op de beelden te zien is, op enig moment zijn tas in de winkel verdekt wegzet, uit het zicht van de camera’s. Op de beelden ziet aangeefster dat de man met een winkelmandje wegloopt en vervolgens met een vol mandje terug komt. Zij ziet dat hij bukt op de plek waar hij zijn tas heeft weggezet. Enkele seconden later ziet aangeefster de tas in beeld. Bovenop in de tas ligt een pak wc-papier. Het winkelmandje is dan leeg. Op de beelden ziet aangeefster dat de man vervolgens zonder af te rekenen de winkel verlaat. [13]
De man op de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Veghel van 9 juni 2021 is door drie verbalisanten herkend als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [14]
Bewijsoverweging.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank de aan verdachte onder 3 achter het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde diefstal op 9 januari 2021 te Veghel wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
de diefstallen te chaam op 29 januari 2021, te gennep op 4 februari 2021, te dongen op 16 maart 2021, te Raamsdonksveer op 31 maart 2021 en te veldhoven op 2 april 2021.
De bewijsmiddelen.
In de periode van 9 januari 2021 tot en met 2 april 2021 is door zeven andere [benadeelde 1] -filialen en een [benadeelde 2] -filiaal eveneens aangifte gedaan van winkeldiefstal. Namens de [benadeelde 1] te Gennep is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 9 januari 2021. [15] Daarbij zijn 31 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Chaam is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 29 januari 2021. [16] Daarbij zijn 15 verpakkingen met geurstokjes voor het interieur, 4 verpakkingen met zeep, 6 verpakkingen met kaarsen en 155 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Gennep is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 4 februari 2021. [17] Daarbij zijn 17 verpakkingen met ondergoed en 16 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Chaam is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 6 maart 2021. [18] Daarbij zijn 15 verpakkingen met koffie en 11 verpakkingen met geurkaarsen en homespray weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Schijndel is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 10 maart 2021. [19] Daarbij zijn 4 huidverzorgingsproducten en 12 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Dongen is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 16 maart 2021. [20] Daarbij zijn 62 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 2] te Raamsdonksveer is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 31 maart 2021. [21] Daarbij zijn 21 huidverzorgingsproducten en 33 verpakkingen met koffie weggenomen. Namens de [benadeelde 1] te Veldhoven is aangifte gedaan van winkeldiefstal op 2 april 2021. [22] Daarbij zijn 11 verpakkingen met ontsmettingsmiddel weggenomen.
Van de aangegeven diefstallen te Chaam op 29 januari 2021, te Gennep op 4 februari 2021, te Dongen op 16 maart 2021, te Raamsdonksveer op 31 maart 2021 en te Veldhoven op 2 april 2021 zijn camerabeelden beschikbaar. De man die op deze beelden te zien is, is door verbalisant [verbalisant 4] steeds als dezelfde man herkend, [23] terwijl ten aanzien van de winkeldiefstal te Veldhoven op 2 april 2021 verbalisant [verbalisant 2] de man op de camerabeelden heeft herkend als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. [24]
Bewijsoverweging.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank de aan verdachte onder 3 achter het derde, vierde, zevende, achtste en negende gedachtestreepje ten laste gelegde winkeldiefstallen te Chaam op 29 januari 2021, te Gennep op 4 februari 2021, te Dongen op 16 maart 2021, te Raamsdonksveer op 31 maart 2021 en te Veldhoven op 2 april 2021 eveneens wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven. Dat uit de beschrijving van de beelden van de [benadeelde 1] te Veldhoven van 2 april 2021 volgt dat niet exact te zien is wat wordt weggenomen maakt, gelet op de wel beschreven zichtbare handelingen op die beelden en de aangifte waarin vermeld is welke goederen zijn weggenomen, niet dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor die diefstal, zoals de officier van justitie heeft betoogd.
de diefstallen te gennep op 9 januari 2021, te chaam op 6 maart 2021 en te schijndel op 10 maart 2021.
De bewijsmiddelen.
Van de aangegeven diefstallen te Gennep op 9 januari 2021, [25] te Chaam op 6 maart 2021 [26] en te Schijndel op 10 maart 2021 [27] zijn geen camerabeelden (meer) beschikbaar. In de aangiften met betrekking tot deze diefstallen is telkens een beschrijving van het signalement van de verdachte en zijn modus operandi opgenomen. Deze beschrijvingen houden zakelijk weergeven het volgende in.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 9 januari 2021 te Gennep: [28]
Op 9 januari 2021 komt een man de winkel binnen. Hij loopt rond met een bigshopper van Albert Heijn. Hij pakt een tray koffie uit het schap, stopt deze in de bigshopper en legt hier een pak keukenrollen of toiletpapier afkomstig uit een andere winkel overheen. Vervolgens loopt hij voor de kassa langs naar buiten. De man is 170 à 180 centimeter lang, kaal, heeft een blanke huidskleur en een gezet postuur. Hij droeg een spijkerbroek en zwarte jas en had een grote bigshopper van Albert Heijn bij zich.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 6 maart 2021 te Chaam: [29]
Op 6 maart 2021 komen een man en vrouw de winkel in. De man heeft een shopper van Albert Heijn bij zich. De man haalt 15 pakken koffie uit een actiestelling en gaat daarmee naar de achterkant van de winkel. De vrouw houdt hier een fleeceplaid in de lucht om ruimte te creëren. De pakken koffie verdwijnen in de shopper. Vervolgens gaat de man naar een andere actiestelling met kaarsen en haalt hier nog diverse artikelen uit. Deze verdwijnen ook in de shopper. De vrouw loopt naar de kassa en stelt een vraag aan een medewerkster om haar bij de ingang van de winkel vandaan te halen. De man loopt vervolgens naar buiten. De man is 170 à 180 centimeter lang, kaal, heeft een blanke huidskleur en een gezet postuur. Zijn leeftijd wordt geschat op 34 à 40 jaar.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 10 maart 2021 te Schijndel: [30]
Op 10 maart 2021 komt een man de winkel binnen. Hij heeft een bigshopper van Albert Heijn bij zich met daarin bovenop een pak wc-papier van een andere winkel. In het gangpad met de gezichtsverzorging gooit hij 4 doosjes Nivea Cushion in zijn winkelmandje. Deze producten stopt hij in zijn bigshopper. Vervolgens stopt hij 12 zakken koffiebonen in zijn winkelmandje en loopt terug naar de bigshopper. Zodra er geen medewerker in de buurt is, haalt hij het pak wc-papier uit de bigshopper en begint hij deze in te laden met de zakken koffiebonen. Wanneer hij daarmee klaar is, legt hij het pak wc-papier weer bovenop in de bigshopper. Hij verlaat de winkel, met de gevulde bigshopper, zonder te betalen. De man is 170 à 180 centimeter lang, kaal, heeft een blanke huidskleur en een gezet postuur. Zijn leeftijd wordt geschat op 35 à 45 jaar. Hij droeg een donkerblauwe/grijze spijkerbroek, een gewatteerde zwarte jas en zwarte sneakers.
Bewijsoverweging.
De rechtbank stelt vast dat het uit elk van de aangiften van de diefstallen te Gennep op 9 januari 2021, te Chaam op 6 maart 2021 en te Schijndel op 10 maart 2021 af te leiden signalement van de verdachte en de modus operandi van die verdachte steeds overeenkomt met het signalement en de modus operandi van de verdachte van de winkeldiefstal op 9 januari 2021 te Veghel, die door drie verbalisanten is herkend als [verdachte] , [geboortedatum] 1967. Overigens komen dit signalement en deze modus operandi ook overeen met het beschreven signalement en de modus operandi van verdachte van de hiervoor besproken winkeldiefstallen te Chaam op 29 januari 2021, te Gennep op 4 februari 2021, te Dongen op 16 maart 2021, te Raamsdonksveer op 31 maart 2021 en te Veldhoven op 2 april 2021. Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank de aan verdachte onder 3 achter het tweede, vijfde en zesde gedachtestreepje ten laste gelegde winkeldiefstallen te Gennep op 9 januari 2021, te Chaam op 6 maart 2021 en te Schijndel op 10 maart 2021 eveneens wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven. Dat de modus operandi niet telkens exact hetzelfde is (verdachte opereert soms samen met iemand anders en soms alleen; verdachte heeft een enkele keer in plaats van een blauwe, een gele of groene bigshopper bij zich) doet aan dit oordeel van de rechtbank niet af.

medeplegen.

De bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 4 februari 2021 te Gennep:
Op 2 april 2021 heeft verbalisant [verbalisant 5] de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Gennep van 4 februari 2021 bekeken. [31] Op deze beelden ziet hij een man en een vrouw achter elkaar de winkel inlopen. De man draagt een bigshopper van Albert Heijn. De man en vrouw lopen continu samen door de winkel. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 5] dat de man de bigshopper achter een witte kartonnen doos in de winkel zet, waardoor deze niet meer zichtbaar is op de camerabeelden. Terwijl de man herhaaldelijk producten uit de schappen haalt, met die producten naar de witte kartonnen doos loopt en achter die doos bukt, kijkt de vrouw toe en houdt zij ter afscherming een sjaal/deken in de lucht. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 5] dat de man en de vrouw vervolgens richting de uitgang van de winkel lopen. Hun winkelmandjes zijn dan leeg. De man heeft de bigshopper in zijn hand, deze oogt volgeladen. Hij verlaat zonder af te rekenen met deze bigshopper in zijn hand de winkel. Ook de vrouw verlaat de winkel zonder iets af te rekenen.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 6 maart 2021 te Chaam:
Zie voor een uitwerking van de aangifte hierboven bij de beschrijving van het signalement en de modus operandi van de verdachte van de winkeldiefstal te Chaam op 6 maart 2021.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 16 maart 2021 te Dongen:
Op 31 maart 2021 heeft verbalisant [verbalisant 6] de camerabeelden van de [benadeelde 1] te Dongen van 16 maart 2021 bekeken. [32] Op de beelden ziet zij een man en een vrouw samen de winkel inlopen. De man heeft een gele bigshopper in zijn hand met daarin een pak toiletpapier dat niet afkomstig is van de [benadeelde 1] . Deze zet hij in de winkel op de grond. Vervolgens vult de man zijn winkelmandje met producten, loopt daarmee naar de plek waar hij de bigshopper heeft weggezet, bukt daar en maakt bewegingen die je maakt als je goederen van het mandje in de bigshopper doet. Dit herhaalt hij zo’n vier keer. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 6] dat de man vervolgens met de bigshopper in zijn hand de winkel verlaat. Duidelijk is te zien dat de gele bigshopper tas gevuld is, boven op de bigshopper ligt het pak toiletpapier. Kort daarop komt de man opnieuw de winkel binnen, dit keer met een blauwe bigshopper in zijn hand met daarin hetzelfde pak toiletpapier dat eerder in de gele bigshopper had gezeten. Verbalisant [verbalisant 6] ziet dat de man herhaaldelijk producten uit de schappen pakt, daarmee naar een plek in de winkel loopt waar hij vermoedelijk de blauwe bigshopper heeft neergezet en daar bukt. De vrouw staat duidelijk op de uitkijk, ze kijkt steeds goed de winkel in. Op enig moment neemt de vrouw de blauwe bigshopper van de man over en doet zij haar hand erin om de bigshopper goed open te maken. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 6] dat de man met de bigshopper in zijn hand de winkel verlaat. Bovenop in de bigshopper ligt het pak toiletpapier. De vrouw rekent een pak toiletpapier van de [benadeelde 1] af en verlaat daarna de winkel.
Ten aanzien van de winkeldiefstal op 31 maart 2021 te Raamsdonksveer:
Op 31 mei 2021 heeft verbalisant [verbalisant 4] de camerabeelden van de [benadeelde 2] te Raamsdonksveer van 31 maart 2021 bekeken. [33] Op de beelden ziet zij een man en een vrouw de winkel inlopen. De man heeft een groene bigshopper bij zich met daarin een pak wc-papier. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 4] dat de vrouw producten uit de kopse stelling pakt. De man houdt de tas open door de hengsels uit elkaar te trekken. De vrouw houdt haar mandje tegen de tas aan en legt producten vanuit haar mandje in de groene bigshopper. Ze doet dit meerdere malen. Op de beelden ziet verbalisant [verbalisant 4] dat de man de bigshopper aan het einde van een van de gangpaden achter een partij dozen neerzet, waarna deze niet meer op beeld te zien is. Terwijl de man pakken koffie uit het schap pakt, daarmee naar de plek loopt waar hij de bigshopper heeft neergezet en daar bukt, blijft de vrouw bij de bigshopper staan. De vrouw kijkt telkens om zich heen om te zien of er niemand aan komt. Op enig moment gaat zij voor de man staan zodat niemand door het gangpad kan. Verbalisant [verbalisant 4] ziet dat de man de bigshopper vanachter de partij dozen pakt. Bovenop in de tas ligt het pak wc-papier. Zijn winkelmandje is leeg. Het winkelmandje van de vrouw is ook leeg. Verbalisant [verbalisant 4] ziet dat de man, met de bigshopper in zijn hand, en de vrouw zonder af te rekenen de winkel verlaten.
Bewijsoverweging.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3 achter het vierde, vijfde, zevende en achtste gedachtestreepje ten laste gelegde winkeldiefstallen te Gennep op 4 februari 2021, te Chaam op 6 maart 2021, te Dongen op 16 maart 2021 en te Raamsdonksveer op 31 maart 2021 tezamen en in vereniging met ten minste een ander heeft gepleegd, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven. De rechtbank is van oordeel dat in deze gevallen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en een of verschillende (nog onbekende) vrouw(en).
Conclusie.
Al met al acht de rechtbank alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, een en ander zoals hierna onder “De bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

1. op 8 juni 2021 te Best drogisterijproducten van de merken Kneipp en Therme, in totaal ongeveer 33 stuks, die geheel aan de [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om dezen zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2. op 7 juni 2021 te Best drogisterijproducten, onder meer geurtjes en douchegel van het merk Axe, totaal ongeveer 100 stuks, die geheel aan de [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om dezen zich wederrechtelijk toe te eigenen;

3. hij in de periode van 9 januari 2021 tot en met 2 april 2021 te Veghel, Gennep, Chaam, Schijndel en Veldhoven

- 15 verpakkingen zeep/shampoo (9 januari 2021 te Veghel);
- 31 verpakkingen koffie (9 januari 2021 te Gennep);
- 15 verpakkingen geur voor het interieur, 4 verpakkingen zeep, 6 verpakkingen kaarsen en 155 verpakkingen koffie (29 januari 2021 te Chaam);
- 4 huidverzorgingsproducten en 12 verpakkingen koffie (10 maart 2021 te Schijndel) en
- 11 verpakkingen ontsmettingsmiddel (2 april 21 te Veldhoven),
die geheel aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om dezen zich wederrechtelijk toe te eigenen
en
hij in de periode van 9 januari 2021 tot en met 2 april 2021 te Gennep, Chaam, Dongen en Raamsdonksveer tezamen en in vereniging met een ander
- 17 verpakkingen ondergoed en 16 verpakkingen koffie (4 februari 2021 te Gennep);
- 15 verpakkingen koffie en 11 verpakkingen geur voor het interieur (6 maart 2021 te Chaam);
- 62 verpakkingen koffie (16 maart 2021 te Dongen) en
- 21 huidverzorgingsproducten en 33 verpakkingen koffie (31 maart 2021 te Raamsdonksveer),

die geheel aan [benadeelde 1] en, in het geval van de diefstal op 31 maart 2021 te Raamsdonksveer, [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om dezen zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel inrichting stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee (2) jaren. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte geen ISD-maatregel op te leggen. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte aangegeven dat hij geen ISD-maatregel opgelegd wil krijgen, omdat hij niet wil vastzitten tussen verslaafde mensen. Volgens de raadsman van verdachte is oplegging van een ISD-traject nutteloos als de verdachte geen intrinsieke motivatie heeft om daaraan mee te werken. De verdediging heeft de rechtbank verzocht om in plaats van een ISD-maatregel een gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich veelvuldig schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarbij is hij (zeer) professioneel en geraffineerd te werk gegaan. Uit de bewijsmiddelen volgt onder andere dat verdachte steeds gebruikmaakte van een hoogstwaarschijnlijk geprepareerde tas. Dat de alarmpoortjes niet afgingen wanneer hij met deze tas een filiaal verliet, biedt ondersteuning aan deze vaststelling. Hij heeft steeds andere filialen van vaak dezelfde winkelketeneigenaar ( [benadeelde 3] ) in Brabant bezocht, soms zelfs in twee verschillende plaatsen op één dag. Op grond van de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten is in zo’n geval sprake van mobiel banditisme. De rechtbank stelt vast dat in onderhavige zaak van mobiel banditisme inderdaad sprake is. Dat is een ernstig strafbaar feit ter zake waarvoor in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met zijn zeer omvangrijke justitiële documentatie. Verdachte is reeds veelvuldig voor soortgelijke feiten veroordeeld. Naast (onvoorwaardelijke) gevangenisstraffen is in het verleden aan verdachte een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd. Deze interventies hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte zelfs verklaard dat gevangenisstraf een risico van het vak is. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte kennelijk niet bereid is om zijn criminele gedrag te veranderen.
Hoewel in zaken als de onderhavige oplegging van de ISD-maatregel tot de mogelijkheden behoort, acht de rechtbank dat, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden alsook het feit dat verdachte een vaste woon- en verblijfplaats heeft, in onderhavige zaak niet passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. Een taakstraf, zoals door de verdediging verzocht, zou in het geheel geen recht doen aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede in het licht van de justitiële documentatie van verdachte.
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden met aftrek van voorarrest waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijk. Als stok achter de deur zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren vaststellen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 57, 310, 311 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het onder 1 bewezen verklaarde feit levert op het misdrijf:

diefstal.

Het onder 2 bewezen verklaarde feit levert op het misdrijf:

diefstal.

Het onder 3 bewezen verklaarde feit levert op de misdrijven:

diefstal en diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3:
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van
zesendertig (36) maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijken een proeftijd van drie (3) jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. T. Kraniotis en mr. E. Boersma, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kerssies, griffier,
en is uitgesproken op 28 september 2021.

Voetnoten

1.De bewijsmiddelen zijn terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Eindhoven, opgemaakte proces-verbaal, met zaakregistratienummer PL2100-2021125515, afgesloten op 21 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de, in totaal 184, pagina’s van het doorgenummerde dossier, waarbij de rechtbank de werkelijke paginanummers hanteert en niet de gestempelde nummering op de diverse pagina’s.
2.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 8 juni 2021, pag. 7 t/m 12.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] op 8 juni 2021, pag. 13 en 14.
4.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 8 juni 2021, pag. 7 t/m 12.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] van 8 juni 2021, pag. 15 en 16.
6.Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende een herkenning van verdachte door opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pag. 19 t/m 21.
7.Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende een herkenning van verdachte door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. 22 t/m 25.
8.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 7 juni 2021, pag. 43 t/m 45.
9.Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende een herkenning van verdachte door opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pag. 51 t/m 58.
10.Een proces-verbaal van bevindingen inhoudende een herkenning van verdachte door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. 59 en 60.
11.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 9 januari 2021, pag. 65 t/m 68.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2021, pag. 74 t/m 78.
13.Een proces-verbaal van verhoor aangeefster op 14 januari 2021, pag. 69 en 70.
14.Een proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , pag. 82 en 83, een proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , pag. 84 t/m 88 en een proces-verbaal van bevindingen van 10 maart 2021, pag. 89 en 92.
15.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 9 januari 2021, pag. 94 t/m 96.
16.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 29 januari 2021, pag. 99 t/m 102.
17.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 4 februari 2021, pag. 106 t/m 108.
18.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 6 maart 2021, pag. 118 t/m 120.
19.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 10 maart 2021, pag. 122 t/m 124.
20.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 16 maart 2021, pag. 126 t/m 128.
21.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 31 maart 2021, pag. 145 t/m 147.
22.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 2 april, pag. 174 t/m 176.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, pag. 182 en 183.
24.Een proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. 179 t/m 181.
25.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 9 januari 2021, pag. 94 t/m 96.
26.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 6 maart 2021, pag. 118 t/m 120.
27.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 10 maart 2021, pag. 122 t/m 124.
28.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 9 januari 2021, pag. 94 t/m 96.
29.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 6 maart 2021, pag. 118 t/m 120.
30.Een proces-verbaal van aangifte namens [benadeelde 1] van winkeldiefstal op 10 maart 2021, pag. 122 t/m 124.
31.Een proces-verbaal fotoblad, pag. 109 t/m 116.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 april 2021, pag. 131 t/m 143.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, pag. 148 t/m 172.