Beleidsregeling Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2005 (VIV)
Artikel 10 (Voorwaarden aankoop)
1. Ons college hanteert bij het doen van een aanbod tot aankoop van een bedrijf in het kader van onderhavige beleidsregels een modelkoop-overeenkomst.
2. In deze modelkoopovereenkomst zijn, naast algemene bepalingen gericht op een correct verloop van de aan- en verkoopprocedure, de volgende elementen uitgewerkt:
a. De intensieve veehouderij op de aangemelde uitplaatsings-locatie(s) wordt, binnen de termijnen zoals aangegeven in bijlage 4 behorende bij onderhavige beleidsregels, geheel beëindigd, de vergunningen ingetrokken en de bestemming veranderd in een passende bestemming die gebruik van de aangemelde uitplaatsingslocatie(s) voor intensieve veehouderij uitsluit.
b. De bij de intensieve veehouderij behorende gebouwen worden binnen de in bijlage 4 behorende bij onderhavige beleidsregels aangegeven termijnen gesloopt. De aanmelder ontvangt een vergoeding voor de sloopkosten. Deze wordt berekend zoals aangegeven in bijlage 4 behorende bij onderhavige beleidsregels.
c. De aanmelder zet binnen de in bijlage 4 behorende bij onderhavige beleidsregels aangegeven termijnen de intensieve veehouderij voort op een door hem gekozen en door ons college als duurzaam beoordeelde inplaatsingslocatie in Nederland.
d. De eigendomsoverdracht kan pas plaatsvinden nadat ons college heeft vastgesteld dat de door aanmelder voorgestelde inplaatsingslocatie als duurzaam kan worden aangemerkt en uit een verklaring van een financiële instelling ten genoege van de provincie gebleken is dat verplaatsing naar die inplaatsingslocatie uitvoerbaar is. De eisen waaraan voornoemde verklaring moet voldoen zal ons college in een separaat besluit vastleggen.
e. De omvang van de productiecapaciteit op de inplaatsingslocatie dient tenminste 80% te bedragen van de bij aanmelding op de aangemelde uitplaatsingslocatie(s) aanwezige productiecapaciteit. Ingeval van samenvoeging dient na verplaatsing tenminste 80% van de bij aanmelding op de aangemelde uitplaatsingslocatie(s) aanwezige productiecapaciteit te worden toegevoegd aan de productiecapaciteit op de inplaatsingslocatie.
f. De koopsom, bestaande uit een vergoeding voor de gebouwen, de waarde van ondergrond en erf en de vergoeding voor het slopen van de bedrijfsgebouwen, wordt berekend zoals aangegeven in bijlage 4 behorende bij onderhavige beleidsregels. In het kader van onderhavige beleidsregels alsmede in het kader van de ter uitvoering van onderhavige beleidsregels te sluiten koopovereenkomst(en) is de aldus opgebouwde koopsom ondeelbaar.
g. De koopsom wordt uitbetaald in twee termijnen, de eerste termijn bij de passering van de akte ter levering van het eigendom en de tweede termijn na afronding van de verplaatsing. De eerste termijn bedraagt 50% van de vergoeding voor de gebouwen, de waarde van ondergrond en erf. De tweede termijn bedraagt het restant van de vergoeding voor de gebouwen, de waarde van ondergrond en erf, en de vergoeding voor het slopen van de bedrijfsgebouwen.
Subsidieregeling Verplaatsingskosten Intensieve Veehouderijen 2006 (Subsidieregeling VIV)
1. Ons college kan een subsidie verlenen in de kosten van het verplaatsen van intensieve veehouderijen in het kader van de beleidsregel Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2006, tot een maximum van het budget in de zin van artikel 3 lid 4 van de beleidsregel Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2005.
2. De in het eerste lid bedoelde subsidie kan aangemerkt worden als incidentele subsidie in de zin van artikel 4 lid 2 ASV.
3. Op subsidies als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 33 tot en met 35 van de ASV van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5, eerste lid
Een aanvrager kan een bijdrage ontvangen in de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten, voor zover zij in direct verband staan met de verplaatsing van een intensieve veehouderij in het kader van de beleidsregel Verplaatsing Intensieve Veehouderijen 2005:
Advisering, bemiddeling en overdracht in verband met de aankoop van de inplaatsingslocatie;
Advisering inzake de bedrijfsopzet op de inplaatsingslocatie;
Kosten voor bouwtechnisch advies en ontwerp van de gebouwen en van de inrichting van de inplaatsingslocatie;
Kosten voor onderzoek ten behoeve van het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor de inplaatsingslocatie;
Kosten van het verhuizen van bedrijfsmiddelen naar de inplaatsingslocatie;
Kosten van het slopen van niet bruikbare bedrijfsgebouwen op de inplaatsingslocatie.