ECLI:NL:RBOBR:2021:5115

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
01-236172-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling, belediging van een ambtenaar en het voorhanden hebben van een wapen

Op 27 september 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1981, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De zaak betreft vernieling, belediging van ambtenaren in functie en het voorhanden hebben van een wapen, in dit geval een honkbalknuppel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de nacht van 18 op 19 september 2020 de voordeurruit van een woning aan de [adres 2] heeft vernield door met een honkbalknuppel tegen de ruit te slaan. Tijdens de aanhouding zijn in de woning van de verdachte twee knuppels aangetroffen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan belediging van politieambtenaren die ter plaatse kwamen, door hen op grove wijze te beledigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van in totaal 60 uren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak op tegenspraak heeft behandeld na een zitting op 13 september 2021.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.236172.20
Parketnummer vordering: 20.003474.16
Datum uitspraak: 27 september 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum] 1981,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 mei 2021.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 september 2021 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
ten aanzien van feit 1 primair:
Zij, in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, met een ander aan de openbare weg, te weten de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een zich aan die weg bevindende woning ( [adres 2] ), welk geweld bestond uit het slaan tegen de voordeur en/of voordeurruit met een honkbalknuppel;
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur en/of voordeurruit gelegen aan de [adres 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een knuppel tegen die voordeur en/of voordeurruit te slaan;
ten aanzien van feit 2:
Zij op of omstreeks 19 september 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, opzettelijk een of meer ambtena(a)ren, te weten [verbalisant 1] , brigadier van politieeenheid Oost-Brabant en/of [verbalisant 2] , hoofdagent van politieeenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kankerhond, met je kankerbril, vuile kankerhoer, zal je kankerbril verbouwen, kankerflikker', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
ten aanzien van feit 3:
Zij in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een een honkbalknuppel
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen;
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 20.003474.16 is aangebracht bij vordering van 21 september 2020. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch d.d. 9 november 2017. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Inleiding.
Op 18 september 2020 werd de voordeurruit van aangeefster [slachtoffer 1] vernield door verdachte. Tijdens de aanhouding van verdachte zijn in haar woning twee knuppels aangetroffen en in beslag genomen. Verdachte is tevens aangehouden voor de belediging van politieagenten.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verder heeft de officier van justitie vrijspraak betoogd ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde. Daarnaast heeft ook de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De bewijsmiddelen.

Ten aanzien van feit 1 subsidiair:

  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting (proces-verbaal van de terechtzitting, verklaring verdachte);
  • Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d.19 september 2020 (pag. 6-10).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, nu verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman ten aanzien van het bewezenverklaarde geen vrijspraak heeft bepleit.

Ten aanzien van feit 2:

  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting (proces-verbaal van de terechtzitting, verklaring verdachte);
  • Een proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 19 september 2020 (pag. 11).
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, nu verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman ten aanzien van het bewezenverklaarde geen vrijspraak heeft bepleit.

Ten aanzien van feit 3:

Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2020, onder meer zakelijk weergegeven inhoudende: (pag. 14-16)
In de kennisgeving van inbeslagname 20202213677 zag ik dat er twee honkbalknuppels in de woning werden inbeslaggenomen. Uit de kennisgeving van inbeslagname blijkt dat
deze werden gevonden in een kastje in de serre/aanbouw van de woning aan de
[adres 1] .
Wapen 1: Houten knots
Ik zag en voelde dat het een houten knots was die aan de onderzijde smal was en aan de bovenzijde bolvorming was. Ik zag dat er diverse beschadigingen zichtbaar waren op het slagvoorwerp. Ik nam geen glassplinters op de honkbalknuppel waar.
Wapen 2: Houten honkbalknuppel
Ik zag en voelde dat het een houten honkbalknuppel was. Ik zag dat aan de onderzijde het slagvoorwerp smal was en de bovenzijde breder. Ik zag dat er diverse beschadigingen zichtbaar waren op het slagvoorwerp. Ik nam geen glassplinters op de honkbalknuppel waar.
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals deze in de aanleiding van dit proces-verbaal zijn geverbaliseerd, in combinatie met de omstandigheid dat deze in de woning van de verdachten werden aangetroffen, ontstaat het beeld dat één of beide voorwerpen werden gebruikt als (slag)wapen. Beide voorwerpen zijn uitermate geschikt om letsel/schade te weeg te brengen.
Het voorwerp is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, Categorie IV onder 7 ° van de Wet wapens en munitie.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 21 september 2020, onder meer zakelijk weergegeven inhoudende: (pag. 21-24)
Op 18 september 2020 hoorde ik een harde klap en glasgerinkel. Ik keek direct uit het raam van mijn slaapkamer welke zicht heeft op de [adres 2] en de voordeur van onze buren op [adres 2] . Ik zag dat de vrouw een voorwerp in haar hand hield wat ik herkende als een honkbalknuppel. Ik zag dat de vrouw met de honkbalknuppel [verdachte] was.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 20 september 2020, onder meer zakelijk weergegeven inhoudende: (pag. 25-28)
Ik zag dat de vrouw een voorwerp van ongeveer 50 centimeter vast hield in haar hand. Aan de vorm van het voorwerp herkende ik het voorwerp als een honkbalknuppel.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 20 september 2020, onder meer zakelijk weergegeven inhoudende: (pag. 29-30)
Ik keek uit het raam en zag een man en een vrouw voor het huis op [adres 2] staan. Ik zag dat de vrouw een voorwerp vasthield wat ik herkende aan vorm als een honkbalknuppel.
Conclusie ten aanzien van feit 3:
Verdachte heeft bekend dat zij de voordeur van aangeefster heeft ingeslagen. Verdachte heeft ter terechtzitting - voor het eerst – verklaard dat zij dit met een knots, en dus niet met een honkbalknuppel zou hebben gedaan. De rechtbank volgt verdachte hierin niet, nu meerdere getuigen verklaren dat verdachte een honkbalknuppel vast had. In de woning van verdachte zijn een honkbalknuppel en een knots gevonden. Deze knots heeft echter een andere vorm dan een honkbalknuppel. Anders dan de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat meerdere getuigen hebben gezien dat verdachte een honkbalknuppel vasthield ten tijde van de vernieling. Daarnaast is er ook een honkbalknuppel inbeslaggenomen in de woning van verdachte.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
in de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 te ’s-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een voordeurruit gelegen aan de [adres 2] , toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft vernield door met een knuppel tegen die voordeurruit te slaan;
ten aanzien van feit 2:
op 19 september 2020 te ’s-Hertogenbosch opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , brigadier van politie eenheid Oost-Brabant en [verbalisant 2] , hoofdagent van politie eenheid Oost-Brabant, ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: 'kankerhond, met je kankerbril, vuile kankerhoer, zal je kankerbril verbouwen, kankerflikker', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
ten aanzien van feit 3:
in de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 te 's-Hertogenbosch een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een honkbalknuppel zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om te dreigen, heeft gedragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een taakstraf voor de duur van 60 uur, met aftrek van het voorarrest, op te leggen.
Daarnaast heeft officier van justitie de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 20.003474.16 gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht aan verdachte een geldboete op te leggen.
Verder heeft de raadsman geen verweer gevoerd met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte:
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende feiten. In de nacht van 18 op 19 september 2020 heeft verdachte de voordeurruit van aangeefster vernield met een honkbalknuppel. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster door in de nacht met een honkbalknuppel voor de woning van aangever te staan. Dit moet voor aangeefster en haar gezin zeer bedreigend en intimiderend zijn geweest en werkt fors strafverzwarend.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het beledigen van verbalisanten die ter plaatse kwamen. Door het gedrag van verdachte hebben de verbalisanten zich in hun goede naam en eer aangetast gevoeld. Verbalisanten dienen in de rechtmatige uitoefening van hun functie niet gehinderd te worden, maar verdienen respect en medewerking van eenieder. Zij zijn immers werkzaam ter behartiging van het algemeen belang. Dit soort gedragingen tegen politieambtenaren hebben bovendien een gezagsondermijnend effect.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het dragen van een honkbalknuppel die, gelet op de aard en de omstandigheden waaronder deze werd aangetroffen, redelijkerwijs bestemd was om te dreigen. Het op dreigende wijze tonen en vervolgens ook gebruiken van de honkbalknuppel draagt bij aan het gewelddadig karakter hiervan en dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank (in strafverzwarende zin) rekening met de omstandigheid dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2021 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake overtreding van de Wet wapens en munitie.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte ten aanzien van de vernieling en de belediging een taakstraf van 50 uur opleggen, met aftrek van het voorarrest. Voor het dragen van een honkbalknuppel, wat een overtreding oplevert, zal de rechtbank een taakstraf van 10 uur opleggen.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 20.003474.16.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
22c, 22d, 62, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht
27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven en de overtreding:
1.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
2.
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
3.
Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2:
een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert elke dag die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, op 2 uur te verrichten arbeid.
ten aanzien van feit 3:
een taakstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen hechtenis.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 november 2017, gewezen onder parketnummer 20.003474.16, te weten:
een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.A. Donkersloot, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. M.A.A. Smetsers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.H.P. van den Berkmortel, griffier,
en is uitgesproken op 27 september 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, district 's-Hertogenbosch, basisteam Meijerij, met registratienummer PL2100-2020213918, afgesloten op 7 oktober 2020, pagina's 1 tot en met 70.