ECLI:NL:RBOBR:2021:5035

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
C/01/367653 / FA RK 21-517
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg zonder ondertekende medische verklaring

Op 24 februari 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 4 februari 2021 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot verplichte zorg voor een betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2021 werd de medische verklaring besproken, die niet ondertekend was door de psychiater. De rechtbank oordeelde dat de Wvggz niet vereist dat de medische verklaring ondertekend is, mits voldoende duidelijk is dat deze afkomstig is van de genoemde psychiater. De geneesheer-directeur had bevestigd dat de verklaring afkomstig was van de psychiater en dat deze onafhankelijk was, wat de rechtbank voldoende waarborg vond.

De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel voor de betrokkene bestond, waaronder risico op levensgevaar en ernstige materiële schade. De betrokkene vertoonde instabiel en impulsief gedrag, wat leidde tot de noodzaak voor verplichte zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, tot en met 24 februari 2022, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van bewegingsvrijheid. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af en stelde dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/367653 / FA RK 21-517
Uitspraak : 24 februari 2021
Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
wonende in [woonplaats betrokkene] aan de [adres betrokkene] ,
verblijvende te [verblijfsadres betrokkene] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.E. Helder.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 februari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 1 februari 2021;
  • het zorgplan, opgesteld op 2 februari 2021;
  • de zorgkaart;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 3 februari 2021;
  • een uittreksel curatele- en bewindregister;
  • de relevante politiegegevens en een uittreksel justitiële documentatie;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken en de recent uitgevaardigde overheidsmaatregelen ter bescherming van verspreiding van het COVID-19 virus) via Skype gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam psycholoog] , basispsycholoog;
  • [naam curator] , curator.

De beoordeling

Op 18 september 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot en met 18 maart 2021.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat afwijzing van het verzoek bepleit, omdat niet is gebleken dat de medische verklaring is ondertekend door de onafhankelijke psychiater. De rechtbank overweegt het volgende. De Wvggz kent niet het vereiste dat de medische verklaring moet zijn voorzien van een handtekening van de psychiater die de verklaring heeft opgesteld. Toch zal voldoende duidelijk moeten zijn dat de verklaring afkomstig is van de daarin genoemde opsteller. De rechtbank begrijpt uit de bevindingen van de geneesheer-directeur (G-D) dat deze zich ervan heeft vergewist dat de medische verklaring afkomstig is van psychiater [naam psychiater] , genoemd in die verklaring en dat deze psychiater onafhankelijk is zoals bedoeld in de Wvggz. Hoewel een ondertekende verklaring de voorkeur verdient, is de rechtbank van oordeel de hiervoor vermelde mededeling van de G-D voldoende waarborg biedt, zodat dit verweer wordt verworpen.
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is een instabiele en impulsieve vrouw die veelal door emoties gedreven reageert en die op een gedesintegreerd niveau functioneert. Ze kan tijdens een kort verblijf onder medepatiënten op de afdeling snel overprikkelt raken. Indien psychotische symptomen toenemen heeft zij wisselend grootheidswanen of belevingen. Ook heeft ze in het verleden voor overlast en agressie gezorgd. Bij afwezigheid van de huidige duidelijke structuur en mogelijkheid tot prikkelbeperking bestaat de kans dat betrokkene vanuit haar impulsief gedrag een (hernieuwde) zelfdodingspoging doet. Of dat zij bij afwezigheid van een begrenzende behandelcontext en toezicht opnieuw drugs gaat gebruiken, waardoor psychotische belevingen in ernst toenemen.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie, een licht verstandelijke beperking en (een voorgeschiedenis van) middelengebruik.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van betrokkene heeft bepleit dat er geen sprake is van verzet. Momenteel lijkt hiervan ook geen sprake te zijn, echter heeft de psycholoog tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat gezien de psychiatrische kwetsbaarheid van betrokkene haar stemming snel kan omslaan. De zorgmachtiging dient daarom als vangnet. Betrokkene heeft nauwelijks zicht op de stappen die nodig zijn om buiten de huidige gestructureerde en beschermende setting te kunnen functioneren. Er bestaat een dubieuze intrinsieke motivatie voor het blijven innemen van noodzakelijke anti-psychotische medicatie, alsook voor het niet gebruiken van middelen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat insluiten en het toedienen van vocht en voeding niet noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Insluiten is de afgelopen maanden niet nodig geweest. Deze vormen van verplichte zorg zullen derhalve niet worden opgenomen in de zorgmachtiging.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt daarom tot en met 24 februari 2022.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. de Klerk, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: SMe
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.