ECLI:NL:RBOBR:2021:5011

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
C/01/374138 FA RK 21-3898
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënte

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 september 2021 een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënte die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek fronto-temporale dementie (FTD). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een periode van zes maanden, met als doel het ernstig nadeel voor cliënte en haar omgeving te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte onvrijwillig verblijft in een zorginstelling zonder rechtsgeldige titel, wat haar rechtspositie in gevaar brengt.

Tijdens de mondelinge behandeling, die via een skypeverbinding plaatsvond vanwege COVID-19, werd duidelijk dat cliënte niet in staat was om te participeren in het gesprek. De rechtbank heeft verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van cliënte, mr. J.B.M. Vaessen, en een specialist ouderengeneeskunde. De rechtbank concludeert dat cliënte lijdt aan ernstige gedragsproblematiek, waaronder wantrouwen, agressie en een gebrek aan oriëntatie, wat haar veiligheid en die van anderen in gevaar brengt.

De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Eerdere pogingen om cliënte in de thuissituatie te begeleiden zijn niet succesvol gebleken. De rechtbank verleent de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 8 maart 2022. Tevens wordt opgemerkt dat cliënte zich verzet tegen de opname, maar dat dit niet afdoet aan de noodzaak van de maatregel. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. J. Iding, en tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/374138 / FA RK 21-3898
Uitspraak : 8 september 2021

Beschikking betreffende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [postcode & plaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , [adresgegevens instelling] ,
hierna te noemen: cliënte,
advocaat: mr. J.B.M. Vaessen.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, gedateerd op 23 augustus 2021 en ingekomen ter griffie op 23 augustus 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit van: 19 augustus 2021;
  • de aanvraag van 3 augustus 2021;
  • de medische verklaring van 2 augustus 2021;
  • het zorgleefplan van 4 augustus 2021.
De behandeling van het verzoek heeft op 8 september 2021 via een skypeverbinding plaatsgevonden, omdat als gevolg van het COVID-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • mr. J.B.M. Vaessen, advocaat van cliënte,
  • [naam specialist] , specialist ouderengeneeskunde,
  • zoon en echtgenoot van cliënte.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft de specialist ouderengeneeskunde aangegeven dat het voor cliënte niet haalbaar is aan te sluiten. Cliënte zal het gesprek namelijk niet kunnen begrijpen of erop kunnen antwoorden. De rechtbank stelt vast dat cliënte niet kan worden gehoord.

De beoordeling

De rechtbank zal het verzoek toewijzen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening in de vorm van fronto-temporale dementie (FTD).
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade voor de mantelzorger (echtgenoot), maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met haar hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënte heeft geen tijdsbesef meer en er is sprake van problemen met de oriëntatie en het behouden van overzicht. Hierdoor kan cliënte de weg buiten niet meer vinden. Cliënte is heel wantrouwend tegenover alle mensen in haar omgeving. Daarnaast is er sprake van toenemende gedragsproblematiek, agitatie en agressie, waarbij cliënte zonder duidelijke reden het zorgpersoneel slaat. Ook heeft cliënte eens een schaar ontfutseld van het personeel op de afdeling met gevaarlijke situaties tot gevolg. Cliënte is onvoorspelbaar en handelt daarbij onverantwoord. Desalniettemin lijkt cliënte soms ook goede momenten te hebben, al kunnen die uit het niets ineens omslaan in onrust. Verder is cliënte erg achterdochtig en is er sprake van dwaal- en loopgedrag.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In de thuissituatie was er sprake van onveilige situaties. Zo liet betrokkene de oven aan staan of een pan aanbranden op het fornuis. Tevens is haar echtgenoot en mantelzorger overbelast geraakt door de thuissituatie. Cliënte leunde heel erg op haar echtgenoot, volgde hem continu en stelde voortdurend vragen. Dit en gelet op het beeld van betrokkene maakt dat zij niet thuis kan wonen. Op de afdeling kan haar de noodzakelijke 24-uurs toezicht en gespecialiseerde zorg geboden worden die zij zo nodig heeft. Cliënte dient namelijk overal in aangestuurd te worden, omdat zij zelf niet tot een daginvulling kan komen. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat cliënte mogelijk op korte termijn wordt overgeplaatst naar een afdeling met meer bewegingsvrijheid.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Eerdere pogingen in de thuissituatie hebben er niet toe geleid dat het gedrag van cliënte hanteerbaar werd.
Gebleken is dat cliënte zich verzet tegen de opname en het verblijf. Sinds de opname laat cliënte verzet vluchtgedrag zien. Zo probeert ze op verschillende manieren het pand of het terrein te verlaten. Dit doet ze door over het hek te klemmen of cliënte probeert sleutels van het personeel af te pakken. Ook schopt cliënte tegen deuren. Cliënte heeft geen inzicht in de eigen situatie en begrijpt niet dat de opname de enige manier is om haar zo goed mogelijk te kunnen begeleiden en verzorgen.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 8 maart 2022.
De rechtbank overweegt tot slot dat cliënte sinds de spoedopname (27 juli 2021) zonder titel onvrijwillig in een accommodatie verblijft. Cliënte heeft zich verzet tegen opname (zie medische verklaring van 2 augustus 2021) en voortzetting van het verblijf en verzet zich nog steeds. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van de (zorg)professionals en/of zorgaanbieder gelegen om aan de vrijheidsbeneming / -beperkingen waartegen cliënte zich verzet consequenties te verbinden, zodat onder meer de rechtspositie van cliënte gewaarborgd is. Onvrijwillige zorg is immers een uiterst en uiterst ingrijpend middel. De Wet zorg en dwang regelt de procedure ten aanzien van de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en beëindiging van onvrijwillige zorg, de onvrijwillige opname en verblijf en de rechtspositie van de cliënt. Besluitvorming over onvrijwillige opname en verblijf is primair aan de rechter.

De beslissing

De rechtbank:

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:[naam betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 maart 2022;
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Iding, rechter, en in het openbaar uitgesproken op
8 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: HLv(OB
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.