Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
met het oogmerkde diefstal voor de bereiden, te vergemakkelijken of te begunstigen. Genoemde feiten en omstandigheden vinden bevestiging in het dossier en worden niet uitgesloten door de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit en van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten de posten ‘kosten uitvaart’, ‘kosten gedenksteen’, ‘kosten begraafplaats waar de urn is bijgezet’ en ‘weggenomen geldbedrag’ tot een bedrag van € 2.500,- als materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente zoals vermeld in het dictum.
De rechtbank gaat uit van de verklaring van verdachte dat hij een geldbedrag van
€ 2.500,- heeft weggenomen. Weliswaar is uit het financiële onderzoek van de politie (p. 778 ev.) naar voren gekomen dat verdachte en diens vriendin, met wie hij samenwoonde, in de periode tussen 27 februari 2020 en 10 maart 2020, in totaal ongeveer € 3.358,45 aan contant geld tot hun beschikking hebben gehad, maar de rechtbank kan niet zonder meer aannemen dat die volledige geldsom afkomstig is uit de buit.
De vordering van de benadeelde partij [nabestaande 2] (nabestaande).
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen geldbedragen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit geldbedragen zijn die de veroordeelde ten eigen bate kon aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit zijn verkregen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
feit 2:
eendaadse samenloopgepleegd met feit 1.
gevangenisstrafvoor de duur van
16 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
verbeurdverklaringvan de in beslag genomen goederen, te weten: een geldbedrag van € 345,-, van € 90,-, van € 370,- en van € 2,20, zijnde opgeteld € 807,20.
maatregel van schadevergoedingvan EUR 16.904,04, subsidiair 119 dagen gijzeling;
[nabestaande 1], van een bedrag van EUR 16.904,04 (zegge: zestienduizend negenhonderd en vier euro en vier eurocent), te weten materiële schadevergoeding bestaande uit de posten ‘kosten uitvaart’, ‘kosten gedenksteen’, ‘kosten graf’ en ‘weggenomen geldbedrag’.
teruggave van de in beslag genomen goederen aan veroordeelde, te weten: een bruin mapje met pasjes en een Apple Ipad.