Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
Ryanair Ltd.,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
Sturgeonen
Nelsonrecht op financiële compensatie van € 400,00 per passagier. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers, Sturgeon en Nelson, een vordering ingesteld tegen Ryanair Ltd. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vlucht FR5891 van Eindhoven naar Krakau, geboekt voor 1 november 2019, arriveerde met meer dan drie uur vertraging. Eisers beroepen zich op Verordening 261/2004, die hen recht geeft op compensatie van € 400,00 per passagier, en stellen dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden.
Gedaagde, Ryanair, voert aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden, wat volgens artikel 5 lid 3 van de Verordening een buitengewone omstandigheid vormt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van meer dan drie uur onbetwist is en dat de slechte weersomstandigheden, in de vorm van hevige mist, de reden waren voor de uitwijking naar een andere luchthaven. Ryanair heeft dit onderbouwd met bewijsstukken, waaronder weerrapporten.
De kantonrechter oordeelt dat Ryanair zich terecht op de buitengewone omstandigheden kan beroepen, waardoor de eisers geen recht hebben op de gevorderde compensatie. De vordering van eisers wordt afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De wettelijke rente over deze kosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag na aanmaning tot betaling. De nakosten worden eveneens toegewezen, zoals in de beslissing is vermeld. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.M.J. Godrie op 22 juli 2021.