Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
Op 4 april 2020, omstreeks 00.10 uur, kwam bij de politie een melding binnen van een verdachte situatie bij de [adres 3] te Oss. Volgens meldster zou een persoon zich ophouden rondom haar woning en de garage. Ter plaatse troffen verbalisanten een man aan bij de garage met zijn duim op de ontsteker van een aansteker met voor zich een hoopje met bladeren, takjes en dennenappeltjes. De verbalisanten die ook bij de eerste melding aanwezig waren geweest, zagen dat het signalement van deze man veel gelijkenis vertoonde met het genoemde signalement bij die eerste melding. De man werd aangehouden ter zake van poging tot brandstichting. De man legitimeerde zich als [verdachte] [= verdachte].
4 april 2020 [pag. 39 t/m 41], onder meer zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb met de eigenaren van [benadeelde partij 1] gesproken. Ik hoorde hen zeggen dat zij zagen dat er een bloembak miste. Bleek dat deze bloembak was verplaatst en in brand was gestoken met meerdere goederen. Ik sprak met de buren van het restaurant. Deze gaven aan dat er op de plek waar de brand was geweest een kapot waterbedmatras lag dat ook in brand was gestoken.
Op 4 april 2020, om 00.10 uur, bevonden wij ons op de [adres 3] te Oss naar aanleiding van een melding dat een onbekende man zich verdacht gedroeg. De meldster gaf als signalement dat het een grote man betrof, oostblok uiterlijk, zwart shirt met lange mouwen, zwarte broek en een wat dikkere buik. Om 00.13 uur kwamen wij ter plaatse. Wij zagen dat het een vrijstaande woning met een daarbij horende vrijstaande garage betrof. Wij zagen dat de woning geheel omringd was door bebost gebied. Wij renden het pad op richting de betreffende woning. Wij hoorden dat collega [verbalisant 4] iemand had aangetroffen. Wij hebben ons bij collega [verbalisant 4] gevoegd. Wij zagen dat de man er als volgt uit zag: ongeveer 50 jaar oud, ongeveer 185 centimeter groot, gezet postuur, flinke ronde dikke buik, zwart werkshirt met lange mouwen, zwarte werkbroek, rode sportschoenen en zilveren ketting. Op het moment dat wij de man zagen dachten wij gelijk aan een eerdere melding van brandstichting, namelijk de melding van brandstichting bij [benadeelde partij 1] eerder op de avond, op 3 april 2020 omstreeks 22.45 uur, aan de [adres 2] te Oss. Hier waren wij ter plaatse en hebben dit incident behandeld. Het signalement van de verdachte die hierbij werd genoemd was: "man, fors postuur, 1.80-1.90 meter lang, sportschoenen, zwarte trainingsbroek en zwarte trui". Deze verdachte is toen niet aangetroffen. Wij zagen dat de man die wij nu aantroffen opvallend veel gelijkenissen vertoonde met het eerder genoemde signalement.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , liep voorbij de vrijstaande garage. Ik zag dat er een man, welke voldeed aan het hierboven genoemde signalement, op een stoel zat welke tegen de garage aan stond. Ik zag dat deze man voorover gebogen zat en zag dat hij een blauwe aansteker in zijn rechterhand had. Ik zag dat hij zijn rechterduim op de ontsteker van de aansteker had. Ik zag dat voor hem een hoopje met bladeren, takjes en dennenappeltjes lag. Ik zag dat dit hoopje daar bewust was neergelegd, omdat het bij elkaar geraapt was en niet op een natuurlijke manier lag. Ik zag dat de man voorover gebukt zat en zijn handen bij het hoopje takjes had terwijl hij de aansteker vast had. Ik had het idee dat de man probeerde om het hoopje in brand te steken gezien zijn houding en de plaats van de aansteker.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat de man een legitimatiebewijs aan mij overhandigde met daarop de volgende persoonsgegevens: [verdachte] , geboren [geboortejaar] 1968 te Glubczyce (Polen).
Wij namen een zeer sterke brandlucht waar. Wij roken dat deze brandlucht afkomstig was van de verdachte [verdachte] , omdat de brandlucht steeds sterker rook naarmate wij dichter in de buurt kwamen van [verdachte] . Wij zagen dat de handen van [verdachte] zwart waren geblakerd, mogelijk van het vuur en de as. Wij zagen dat het gezicht van [verdachte] eveneens verkleurd was en grauw zag. Wij zagen dat er een grijze gloed overheen zat. Wij plaatsten verdachte [verdachte] in het dienstvoertuig. Hierop reden wij richting politiebureau Oss. Wij roken dat ons dienstvoertuig al snel rook naar een penetrante brandlucht.
4 april 2020 [p. 85, 86], onder meer zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)
Vervolgens zag ik dat de politie ter plaatse kwam. Ik zag dat de politie met de eerder genoemde man wegliep. Ik herkende de man direct.
(…)
Melding 1: Brandstichting [adres 2] te Oss. Betreft schuur bij [benadeelde partij 1] . Tijdstip melding 03-04-2020 omstreeks 22.45 uur.
Melding 2: Brandstichting in bos, twee vuurhaarden, achter woning [adres 4] te Oss. Tijdstip melding 04-04-2020 omstreeks 00.10 uur. Deze brand was al in ontwikkeling en werd door bewoners geblust.
Melding 3: Poging brandstichting bij garage woning [adres 3] te Oss. Tijdstip melding 04-04-2020 omstreeks 00.09 uur.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straffen.
4 maanden met een proeftijd van 2 jaren, dit om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
taakstrafvoor de duur van
120 urensubsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op twee uur te verrichten arbeid.
gevangenisstrafvoor de duur van
vier maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van twee jaren.