ECLI:NL:RBOBR:2021:4331

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
01/993266-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens eerdere onttrekking aan toezicht en onduidelijke detentiefasering

Op 30 juni 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren te Tilburg. De raadsman heeft op 18 juni 2021 een schriftelijk verzoek ingediend om de voorlopige hechtenis te schorsen. De rechtbank had eerder, op 6 mei 2021, de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen. Tijdens de zitting heeft de rechtbank kennisgenomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie van 21 juni 2021 en het strafdossier. De rechtbank heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsman gehoord.

De rechtbank overweegt dat het uitzitten van een onherroepelijke gevangenisstraf in beginsel als alternatief voor voorlopige hechtenis kan dienen, mits er geen contra-indicaties zijn. In dit geval zijn er echter wel contra-indicaties. De verdachte heeft zich eerder tijdens een verlof onttrokken aan het toezicht en lijkt zich daarbij schuldig te hebben gemaakt aan een soortgelijk feit. Bovendien is de situatie van detentiefasering op korte termijn nog steeds onduidelijk. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

De beslissing van de rechtbank is als volgt: het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. Deze beschikking is gewezen door mr. I.L.A. Boer, rechter, en mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. W.M.T. Keukens, leden, in tegenwoordigheid van L. Surewaard, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Raadkamer
Parketnummer: 01/993266-21

AFWIJZING VERZOEK SCHORSING VOORLOPIGE HECHTENIS

Mr. [raadsman] , raadsman, heeft een schriftelijk verzoek ingediend op 18 juni 2021 waarin wordt verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen van de verdachte:
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te Tilburg
woonplaats : [adres]

Procesverloop

De rechtbank heeft op 6 mei 2021 de gevangenhouding bevolen voor de duur van 90 dagen.
De rechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie d.d. 21 juni 2021 en het strafdossier, en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsman gehoord.
Het uitzitten van een onherroepelijke aan verdachte opgelegde gevangenisstraf kan in beginsel als alternatief dienen voor voorlopige hechtenis en – behoudens contra-indicaties – een grond voor schorsing opleveren aangezien het ondergaan van een reeds opgelegde vrijheidsstraf een op dat moment voor de verdachte gunstigere vorm van vrijheidsbeneming is dan de voorlopige hechtenis. De rechtbank is van mening dat er contra-indicaties zijn. Dit gelet op het feit dat verdachte zich eerder gedurende zijn verlof heeft onttrokken en zich daarbij schuldig gemaakt lijkt te hebben aan eenzelfde soort feit. Daarnaast is het (nog steeds) onduidelijk wat de situatie van detentiefasering op korte termijn zal zijn. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Beslissing:

De rechter:
- wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is op 30 juni 2021 gewezen door:
mr. I.L.A. Boer, rechter,
mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. W.M.T. Keukens, leden,
in tegenwoordigheid van L. Surewaard griffier.
de griffier, de rechter,