ECLI:NL:RBOBR:2021:4117

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
355987 HA ZA 21-149
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal privaatrechtelijke aspecten van een koopovereenkomst en lening tussen een Hongkongse vennootschap en een Nederlandse BV

In deze zaak vordert de Hongkongse vennootschap Sungin Knitting Co. Limited (hierna: Sungin) dat de Nederlandse besloten vennootschap Knit to Fit B.V. (hierna: KTF) een openstaande rekening voor kleding betaalt en een lening terugbetaalt. KTF betwist de vorderingen en stelt dat de kleding is besteld door een andere vennootschap die inmiddels failliet is. De rechtbank heeft de zaak gedeeltelijk aangehouden, omdat de beoordeling van de vorderingen deels moet plaatsvinden naar het recht van Hong Kong, dat van toepassing is op de koopovereenkomst en de lening. De rechtbank heeft partijen verzocht hun stellingen aan te passen aan het recht van Hong Kong. Sungin heeft bedragen aan KTF overgemaakt en stelt dat KTF de factuur van € 126.812,01 onbetaald heeft gelaten en dat KTF € 51.569,58 heeft geleend. KTF voert aan dat de factuur om administratieve redenen op haar naam is gesteld en dat de lening een investering betrof die niet terugbetaald hoeft te worden. De rechtbank heeft KTF in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen nader te onderbouwen naar het recht van Hong Kong. De zaak wordt op 1 september 2021 weer op de rol gezet voor een akte van Sungin, waarna KTF kan reageren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/355987 / HA ZA 20-149
Vonnis van 4 augustus 2021
in de zaak van
vennootschap naar buitenlands recht
SUNGIN KNITTING CO. LIMITED,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Sliphorst-Dekker te Purmerend,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNIT TO FIT B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.C.M.H. Vielvoye te Tilburg.
Partijen zullen hierna Sungin en KTF genoemd worden.

1.Samenvatting

1.1.
Uiterst verkort weergegeven wil Sungin dat KTF de rekening van een partij kleding betaalt en dat KTF een lening aan haar terugbetaalt. KTF vindt dat ze die rekening niet hoeft te betalen, omdat zij Sungin vooraf heeft gewaarschuwd voor het risico dat degene voor wie de kleding bestemd was niet zou kunnen betalen en Sungin dat risico heeft geaccepteerd. KTF betwist verder dat zij geld heeft geleend. Zij maakt verder aanspraak op commissie in verband met kleding die Sungin door KTF’s inspanningen heeft kunnen verkopen aan de kledingmerken Mango, Lee en Wrangler.
1.2.
De rechtbank houdt de zaak gedeeltelijk aan, omdat zij de zaak voor een deel moet beoordelen naar het recht van Hong Kong en partijen hun stellingen naar dat recht moeten aanpassen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 november 2020;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 mei 2021.
2.2.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank beslist dat er een schriftelijke uitspraak zal worden gedaan.

3.De feiten

3.1.
Sungin is een in Hong Kong gevestigde vennootschap die zich bezighoudt met de levering van kleding en stoffen.
3.2.
KTF verzorgt de styling, verkoop en productie van private label modellen.
3.3.
Sungin heeft de volgende bedragen naar KTF overgeboekt:
  • op 29 september 2015 een bedrag van € 10.000,=
  • op 2 februari 2016 een bedrag van € 10.046,51
  • op 1 maart 2016 een bedrag van € 10.000,=
- op 7 april 2016 een bedrag van € 10.000,=
- op 27 mei 2016 een bedrag van € 11.523,07.
3.4.
In het voorjaar van 2018 nam [naam 5] van KTF contact op met [naam 2] van Sungin over een grote order die mogelijk door Vidrea Retail B.V. zou worden geplaatst. Uit de tussen KTF en Sungin uitgewisselde e-mails over deze order(s) blijkt het volgende.
- [naam 5] (15 mei 2018):
Hi [naam 2] ,
This is the first order from Miller and Monroe (Vidrea Group) Its 5 colours, 2000 pcs
per color. The price we can pay is USO 8,80. FOB.
Can you pls check if this is a style you can/want to do?
Pls be sure you are insured, am not 100% sure the financial situation there. (They must have some money as they just bought 160 shops from Witteveen and Vogele but it seems rather unorganised still and the owner doesn't have the best reputation).
- [naam 2] (15 mei 2018):
do you have the delivery time?
the prices look workable. they should be under USD 100000 number of natural credit if they are not under black listing.
Pls advise if any trims and packing information.
- [naam 5] (16 mei 2018):
I wil1 check for delivery time and trim and packing info. With 10.000 pcs * 8,80 we are under 100k. Did you check if you are insured if you do it?
- [naam 2] (16 mei 2018):
We can do it but need to get the payment on time and the inspection should be done before shipping
- [naam 5] (9 juli 2018):
We received another 2 orders ( [naam 3] has the details) from Vidrea for you but I am not sure if we can accept as you only have 100k insurance. (also don't know if you want to do it).
Art. 181452
2500pcs
Art. 181462
2700pcs
(art. 181412 you already have, 7000 pcs)
I was thinking that it would be maybe better that they place the order direct to you and that we later invoice you our profit. That way you can insure yourself for the delivery of Vidrea.
What do you think?
- [naam 2] (9 juli 2018):
If same delivery we cannot do with more than the credit.
Or we can try to ask more
The size is quite big. We need more on the prx. Can they pay us?
- [naam 5] (9 juli 2018):
Can you pls check if you can insure this orders?
- [naam 2] (10 juli 2018):
for Vidrea
yes we can
but if they insist it's quality issue, we still cann't get the money back from insurance company if they don't come to do the inspection”
- [naam 6] (van KTF, 4 september 2018)
Hereby the orders again with the lots
- [naam 3] (van Sungin, 10 oktober 2018):
Ps help confirm the consignee is VIDREA RETAIL.
And the invoice will go to VIDERA RETAIL
- [naam 6] (van KTF, 10 oktober 2018)
Consignee is Vidrea invoice to Knit to fit.
- [naam 2] , 10 oktober 2018:
Do you still need us to cover the insurance credit for this customer?
If so, we need to use your invoices prix but invoice they directly. if we invoices Knit to fit, we
cann't cover the insurance of your customer, we are fine to do it. Pls check with [naam 5]
3.5.
Sungin heeft de kleding vervolgens naar KTF verstuurd. Op 14 oktober 2018 heeft een “commercial invoice” ten name van KTF opgesteld voor een bedrag van USD 139.648,50.
3.6.
KTF heeft de kleding aan Vidrea geleverd. Vidrea heeft niet betaald voor de kleding en is bij vonnis van 16 juni 2019 in staat van faillissement verklaard.
3.7.
Op 4 oktober 2019 heeft [naam 2] (Sungin) de volgende e-mail aan [naam 6] (KTF) verstuurd:
we should say the agreement need to increase the turnover with mango after your visit since we hope you can help to increase the turnover with Mango but actually it didn't bring us the increasing turnover at all
we used to half million with them but now it didn't change at all
if at our prx around USD3-$5.00, we should have more than 10million turnover per year with them if we doing something right. there is something wrong or some reason we haven't settled with them till now.
1 have pass you in some emails what we received pis check the turnover. if you think you need commission pis let me know, 1 think we can pay the cost and if you're right for the reason of commission
but I think it is not the reason you hold the money from bulk we produced for you. 1 feel you can debit it from the Euro50000.00 you borrowed from my company
could you arranged the invoices we send you for payment first and you can discuss how much you need to debit from mango turnover. you have visit them 3 times and bring one style which we have nothing left at 4.60 something since we finally aired the goods. but we will pay you the cost or commission if you feel it is fare to your side
pls advise the payment arrangements for the shipment we made for your company and pls note for the new customer you introduced to us. pls note we will save 1-5% commission
for you always but will need to reach agreement in advance. it is including the poor prx
customers we will save you min 1% commission
we will always keep the word for you
But for our customers. Till now or 2019, it is no need for your service any more. it is including Mango or others

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Sungin vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en verkort weergegeven, KTF te veroordelen:
I. tot betaling van € 178.381,59, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente
II. tot betaling van € 489,91 aan beslagkosten
III. in de proceskosten.
4.2.
Sungin legt aan haar vorderingen ten grondslag dat KTF de factuur voor de kleding van omgerekend € 126.812,01 onbetaald heeft gelaten en dat KTF € 51.569,58 bij haar heeft geleend.
4.3.
KTF voert verweer. Kort gezegd komt dat erop neer, dat de kleding is gekocht door (een inmiddels gefailleerde) andere vennootschap en dat de factuur louter om administratieve redenen op haar naam is gesteld. Ook betwist zij geld te hebben geleend. Zij erkent weliswaar geld te hebben ontvangen van Sungin, maar dat was een investering die niet succesvol is gebleken en daarom niet hoeft te worden terugbetaald, aldus KTF.
4.4.
De rechtbank komt hierna op de stellingen van partijen terug.
in reconventie
4.5.
KTF vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. te verklaren voor recht dat Sungin een commissie verschuldigd is van 5% over de door haar gerealiseerde omzet bij de Labels;
II. Sungin te veroordelen tot betaling van $72.595,08, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
III. Sungin te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag aan commissie met betrekking tot de labels Lee en Wrangler, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.6.
KTF legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij in opdracht van Sungin fungeerde als haar Europese verkoopkantoor en in Europa verkoopinspanningen heeft verricht ten behoeve van haar eigen klanten en die van Sungin. KTF stelt recht te hebben op commissie in verband met verkopen aan Mango, Lee en Wrangler.
4.7.
Sungin betwist dat zij een commissie verschuldigd is.
4.8.
De rechtbank komt hierna op de stellingen van partijen terug.

5.De beoordeling

In conventie en in reconventie

Internationaal privaatrecht
5.1.
Omdat Sungin een in Hong Kong gevestigde vennootschap is, heeft de zaak internationaalprivaatrechtelijke aspecten. De rechtbank heeft partijen daar voorafgaand aan de mondelinge behandeling op gewezen en daarbij van hen verlangd dat zij daarover op de mondelinge behandeling een standpunt zouden innemen.
Bevoegdheid
5.2.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen op enig moment een keuze hebben gemaakt voor een bevoegde rechter. Dit betekent dat de bevoegdheid op basis van regels van internationaal privaatrecht moet worden beoordeeld.
5.3.
Ingevolge artikel 4 Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo II) is deze rechtbank bevoegd om van de vordering van Sungin kennis te nemen, omdat Knit to Fit is gevestigd in Nederland. Ingevolge artikel 8 lid 3 van EEX-Vo II is deze rechtbank ook bevoegd om van de vorderingen in reconventie kennis te nemen.
Toepasselijk recht
5.4.
Het toepasselijk recht moet in dit geval worden bepaald aan de hand van de regels van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I). Het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan worden ingevolge artikel 10 lid 1 van Rome I (ook) beheerst door het recht dat ingevolge deze verordening toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn.
5.5.
Binnen de systematiek van Rome I wordt een overeenkomst beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. Is er geen rechtskeuze, dan moet het toepasselijke recht worden vastgesteld in overeenstemming met de regel die in Rome I in artikelen 4 is gespecificeerd voor het bijzondere type overeenkomst. Indien de overeenkomst niet kan worden ingedeeld bij een van de gespecificeerde types of indien de elementen ervan onder meer dan één van de gespecificeerde types vallen, wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het land waar de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten, haar gewoonlijke verblijfplaats heeft.
5.6.
Op grond van artikel 3 lid 1 Rome I moet een rechtskeuze uitdrukkelijk worden gedaan of duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval.
5.7.
Deze zaak kenmerkt zich door de algehele afwezigheid van schriftelijk gemaakte afspraken. Partijen hebben met betrekking tot geen enkele van de in conventie en in reconventie aan de orde zijnde rechtsverhoudingen een expliciete rechtskeuze gemaakt. Voor zover Sungin op de mondelinge behandeling heeft willen betogen dat partijen een stilzwijgende rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gedaan, wordt dat betoog verworpen. Bij dat oordeel stelt de rechtbank voorop, dat artikel 3 lid 1 tweede zin Rome I voor het aannemen van een stilzwijgende rechtskeuze als vereiste stelt dat de keuze voldoende duidelijk moet blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval. Een stilzwijgende rechtskeuze kan dus slechts met een zekere terughoudendheid worden aanvaard. Slechts die concrete omstandigheden en factoren komen in aanmerking, waaruit – vaak in onderlinge samenhang bezien – met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat partijen werkelijk een rechtskeuze hebben beoogd tot stand te brengen. Het enkele feit dat partijen zich in hun processtukken niet hebben bekreund om de internationaal privaatrechtelijke aspecten van de zaak en hun stukken hebben gericht naar het Nederlandse recht is daarvoor dus niet voldoende. En dat is al helemaal onvoldoende waar KTF, door de rechtbank geconfronteerd met de internationaalrechtelijke aspecten van de zaak, ter zitting heeft verklaard niet te willen kiezen voor het Nederlands recht.
De gestelde koopovereenkomst
5.8.
Aan de vordering in conventie onder I ligt een gestelde koopovereenkomst ten grondslag. De (voor)vraag of van een koopovereenkomst sprake is, wordt zoals hiervoor reeds is overwogen, op grond van artikel 10 Rome I beheerst door het recht dat ingevolge die verordening toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn. Dat betekent dan dat op grond van artikel 4 lid 1 onder a) Rome I het recht van Hong Kong van toepassing op de voorvraag of van een koopovereenkomst sprake is, en zo ja, op die koopovereenkomst zelf.
5.9.
Hong Kong is een Speciale Administratieve Regio binnen de Volksrepubliek China en heeft onder het principe van “een land, twee systemen” zijn eigen wetgeving. Het Weens Koopverdrag speelt in deze zaak geen rol, als komt vast te staan dat er sprake is van een koopovereenkomst. Hong Kong heeft het Weens Koopverdrag immers niet geratificeerd.
5.10.
Partijen hebben hun vorderingen en verweren gebaseerd op het materiële Nederlandse recht. De rechtbank zal Sungin toestaan haar vorderingen nader te onderbouwen naar het recht van Hong Kong. KTF zal daarop mogen reageren.
De gestelde lening
5.11.
Voor de door Sungin gestelde lening geldt iets vergelijkbaars. Op grond van de artikelen 10 en 4 lid 2 Rome I is ook hier het recht van Hong Kong van toepassing op de voorvraag of van een lening sprake is, en bij bevestigende beantwoording van die vraag, op die lening zelf. Ook hier zal de rechtbank Sungin toestaan haar vorderingen nader te onderbouwen naar het recht van Hong Kong en zal KTF daarop mogen reageren.
5.12.
Mocht Sungin er niet in slagen te bewijzen dat zij een leningsovereenkomst met KTF heeft gesloten, dan komt de rechtbank toe aan de beoordeling van de vordering tot terugbetaling van naar KTF overgemaakte geld op grond van onverschuldigde betaling en mogelijk ook op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Hierover wordt, om proceseconomische redenen, al het volgende overwogen.
5.13.
Ook voor die grondslagen is het de vraag naar welk recht die moeten worden beoordeeld. Bepalend voor het antwoord op die vraag is de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (hierna: Rome II).
5.14.
De vorderingen worden, als zij tevens verband houden met een bestaande, nauw daarmee samenhangende betrekking tussen partijen, zoals een overeenkomst of een onrechtmatige daad, beheerst door het recht van het land dat op die betrekking van toepassing is (artikel 10 lid 1 Rome II).
5.15.
Indien het toepasselijke recht niet op grond van artikel 10 lid 1 Rome II kan worden bepaald, worden de vorderingen ingevolge het derde lid van artikel 10 Rome II beheerst door het land waar zich de ongerechtvaardigde verrijking (waaronder begrepen de onverschuldigde betaling) voordoet. Indien echter uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de niet-contractuele verbintenis die uit de ongerechtvaardigde verrijking voortvloeit een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan het in de leden 1 en 3 van artikel 10 Rome II bedoelde land, is het recht van dat andere land van toepassing (artikel 10 lid 4 Rome II).
5.16.
Sungin heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan een nauw samenhangende betrekking tussen partijen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Rome II moet worden aangenomen. Het land waar zich de (gestelde) ongerechtvaardigde verrijking voordoet is Nederland, nu de onder 3.3. genoemde betalingen zijn gedaan op een Nederlandse bankrekening. Het feit dat Sungin in Hong Kong gevestigd is en KTF bij Sungin kleding bestelde, brengt naar het oordeel van de rechtbank niet mee dat er een nauwere band als bedoeld in artikel 10 lid 4 Rome II bestaat met Hong Kong. Dit betekent dat het Nederlands recht op de vorderingen uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling van toepassing is.
De door KTF gestelde rechtsverhouding die tot commissie zou leiden
5.17.
Op grond van de artikelen 10 en 4 lid 2 Rome I wordt de voorvraag of van een dergelijke rechtsverhouding sprake is, en bij bevestigende beantwoording van die vraag, die rechtsverhouding zelf, beheerst door Nederlands recht.
Conclusie in conventie
5.18.
Sungin wordt in de gelegenheid gesteld te onderbouwen dat sprake is van een koopovereenkomst en van een geldlening naar het recht van Hong Kong. Daarbij verwacht de rechtbank dat Sungin het toepasselijke wettelijke kader schetst zoals dat geldt in Hong Kong, met de gevolgen die dat zou moeten hebben voor de beslissing van de zaak. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat partijen nieuwe feitelijke stellingen innemen met betrekking tot de door Sungin gestelde koop- en leningsovereenkomst. De rechtbank bepaalt verder dat de door partijen te nemen aktes niet meer mogen beslaan dan vijf pagina’s (zonder eventuele producties) met een minimale lettergrootte in een courant lettertype (zoals Times New Roman, Courier of Arial) van 11 punten (voetnoten 9 punten) en een minimale regelafstand van 1, met marges boven, onder, links en rechts van ten minste 2,5 cm op A4formaat.
5.19.
De behandeling van de zaak in conventie wordt verder aangehouden.
in reconventie
5.20.
KTF stelt dat zij in opdracht van Sungin bemiddelde bij de verkoop en levering van kleding aan Europese afnemers, waaronder Mango, Lee en Wrangler.
5.21.
De rechtbank gaat ervan uit dat KTF heeft bedoeld te stellen dat sprake is van een agentuurovereenkomst als bedoeld in de artikelen 7:428 BW en verder. Zo heeft zij het immers over een langere periode waarin zij voor Sungin heeft bemiddeld (van eind 2015 tot eind 2019), refereert zij naar een visitekaartje van Sungin waarop de heer [naam 6] van KTF wordt betiteld als "Marketing Representative”, stelt dat zij “het Europees verkoopkantoor” van Sungin was, waarbij zij verwijst naar een email van Sungin aan een klant waarin deze schrijft:
"Last year December I have set up an European office located in Holland, Sungin Europe/Knit to Fit B.V.”en, ten slotte, spreekt zij van commissie.
5.22.
KTF maakt daarbij niet alleen aanspraak op een commissie - of in de bewoordingen van artikel 7:431 BW: provisie - voor overeenkomsten die in de genoemde periode tot stand zijn gekomen, maar ook voor de periode erna. Want, zo voert zij aan, Sungin heeft de overeenkomst weliswaar eind 2019 beëindigd, maar toen had KTF al inspanningen verricht die hebben geleid tot orders voor de collecties van 2020.
5.23.
Als de rechtbank met KTF uit zou gaan van een agentuurovereenkomst, geldt op grond van 7:431 lid 1 BW dat zij als handelsagent recht heeft op provisie voor de overeenkomsten die tijdens de duur van de agentuurovereenkomst zijn tot stand gekomen:
a.indien de overeenkomst door haar tussenkomst is tot stand gekomen;
b.indien de overeenkomst is tot stand gekomen met iemand die zij reeds vroeger voor een dergelijke overeenkomst had aangebracht;
c.indien de overeenkomst is afgesloten met iemand die behoort tot de klantenkring die, of gevestigd is in het gebied dat aan de handelsagent is toegewezen, tenzij uitdrukkelijk is overeengekomen dat de handelsagent ten aanzien van die klantenkring of in dat gebied niet het alleenrecht heeft.
5.24.
Op grond van artikel 7:431 lid 1 BW heeft KTF als handelsagent recht op provisie voor de voorbereiding van na het einde van de agentuurovereenkomst tot stand gekomen overeenkomsten:
a.indien deze hoofdzakelijk aan de tijdens de duur van de agentuurovereenkomst door haar verrichte werkzaamheden zijn te danken en binnen een redelijke termijn na de beëindiging van die overeenkomst zijn afgesloten, of
b.indien zij of de Sungin, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in het eerste lid, de bestelling van de derde heeft ontvangen voor de beëindiging van de agentuurovereenkomst.
5.25.
De stelplicht en - bij betwisting daarvan - de bewijslast van dit alles komt voor rekening voor de handelsagent, dus voor KTF. KTF moet concreet onderbouwen welke door haar verrichte werkzaamheden in het specifieke geval tot overeenkomsten hebben geleid, zowel vóór als na het einde van de agentuurovereenkomst. Van essentieel belang daarbij is dat de handelsagent (KTF) zijn verrichte werkzaamheden dus verantwoordt en goed registreert. Ter bewijsvoering kan de handelsagent bijvoorbeeld overleggen; principe akkoorden, getekende overeenkomsten, gedane toezeggingen, offerteaanvragen, agenda-afspraken, concrete uurbesteding, een opgave van locaties waar met welke klant gesproken is en wat daarbij concreet is getoond of gesproken.
5.26.
De rechtbank stelt vast dat KTF niet aan die stelplicht heeft voldaan en zij bijgevolg dus niet aannemelijk heeft kunnen maken welke werkzaamheden tot orders, laat staan welke, hebben geleid. Omdat KTF niet aan haar stelplicht heeft voldaan, bestaat er ook geen aanleiding om haar tot bewijslevering op dit punt heeft voldaan. Dat leidt tot een afwijzing van alle vorderingen van KTF in reconventie.
5.27.
Die conclusie wordt niet anders indien de rechtbank niet van een agentuurovereenkomst uit zou gaan, maar van een bemiddelingsovereenkomst (artikel 7:425 BW en verder) of van opdracht (artikel 7:400 BW en verder). Ook bij die rechtsverhoudingen heeft KTF niet genoeg gesteld welke van haar werkzaamheden concreet de betaling van (redelijk) loon zouden rechtvaardigen.

6.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 september 2021voor het nemen van een akte door Sungin over hetgeen is vermeld onder 5.18., waarna KTF op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
in conventie en in reconventie
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Maarschalkerweerd en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.