Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
Arbeidsomstandighedenbesluit bij het verrichten van die arbeid waarbij valgevaar bestond, terwijl zulks mogelijk was, geen veilige steiger, stelling, bordes en/of werkvloer aangebracht en/of valgevaar tegen gegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen en/of andere dergelijke voorzieningen, althans terwijl die voorzieningen niet of slechts ten dele konden worden aangebracht en/of terwijl het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrachten dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen, niet ter voorkoming van het valgevaar voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aan te brengen en/of doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte te gebruiken dan wel andere technische middelen toe te passen, die ten minste een zelfde mate van beveiliging van de in artikel 3.16 lid 1 bedoelde arbeid gaven en/of
De formele voorvragen.
De beoordeling van het ten laste gelegde.
Overlijden slachtoffer
artikel 4.50 lid 4 sub b en c Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 3.16, eerste en vijfde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit
Ten algemene
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
- Wetboek van Strafrecht artikel 14a, 14b, 14c, 23, 51, 57 en 308;
- Wet op de economische delicten artikel 1,2 en 6;
- Arbeidsomstandighedenwet artikel 32;
- Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.2 en 3.16.
DE UITSPRAAK
legt op de volgende straf
geldboetevan
€ 30.000,-waarvan
€ 15.000,- voorwaardelijkmet een proeftijd van 3 jaren