Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
- feit 1 primair: dat hij op 20 maart 2021 heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te vermoorden dan wel te doden door met een personenauto de woning van [slachtoffer 1] in Eindhoven binnen te rijden;
- feit 1 subsidiair: dat hij op 20 maart 2021 door dezelfde gedragingen heeft geprobeerd aan deze twee personen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
- feit 1 meer subsidiair: dat hij op 20 maart 2021 door dezelfde gedragingen deze twee personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling;
- feit 2: dat hij op 20 maart 2021 een gebouw, namelijk de woning, en de inboedel heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
- feit 3: dat hij op 20 maart 2021 [slachtoffer 2] voornoemd heeft mishandeld;
- feit 4: dat hij op 20 maart 2021 [slachtoffer 2] voornoemd woordelijk heeft bedreigd;
- feit 5: dat hij op 17 maart 2021 [slachtoffer 1] voornoemd via WhatsApp woordelijk heeft bedreigd.
De formele voorvragen.
Bewijs en overwegingen.
- het kaliber van de auto;
- de wetenschap bij verdachte dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kort voor het inrijden zich nog samen in de woonkamer bevonden;
- het beperkte zicht dat verdachte had toen hij voor het hek, met zwart folie, stond;
- het beperkte zicht dat verdachte had toen hij de woning inreed omdat er jaloezieën voor het raam hingen;
- de Porsche heeft geaccelereerd getuige de acceleratiesporen en de verschuiving van de terrastegels;
- dat de woonkamer uit één ruimte bestond en door de impact bezaaid was met grote en zware voorwerpen, glas, brokstukken en delen van de achtergevel;
- het korte tijdsbestek (hooguit 10 seconden) waarbinnen het inrijden zich als één doorlopende gebeurtenis afspeelde;
- de hevige gemoedstoestand waarin verdachte verkeerde;
- het feit van algemene bekendheid dat personen zich plegen te bewegen in een woning, zeker in een panieksituatie.
Vrijspraak feit 3.
De bewezenverklaring.
feit 1
feit 2:
heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt;
feit 4:
feit 5:
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
2 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.