ECLI:NL:RBOBR:2021:2992

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
01/081573-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanranding van een minderjarige en stiekem filmen in een kleedhokje

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het aanranden van een zestienjarig meisje en het stiekem filmen van een vrouw in een kleedhokje. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het dwingen van het slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen en het vervaardigen van een afbeelding van een naakte vrouw zonder haar toestemming. De rechtbank heeft de verdachte op basis van de verklaringen van het slachtoffer en andere getuigen schuldig bevonden aan de aanranding, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van kinderporno, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet. De rechtbank legde een taakstraf van 60 uur op, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de aanranding een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer was, wat leidde tot langdurige psychische gevolgen voor haar. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.081573.20
Datum uitspraak: 25 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 mei 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 2 december 2018 te Helmond, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
immers heeft verdachte die [slachtoffer] (op onverhoedse wijze) van achter benaderd en/of (vervolgens)
tussen haar benen en/of (in/bij) haar vagina gegrepen en/of bij haar schaamstreek betast/aangeraakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:hij op of omstreeks 2 december 2018 te Helmond, althans in Nederland,een ander, te weten [slachtoffer] ,door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enigeandere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden,wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te wetenhet moeten ondergaan van de volgende handelingen van verdachte:verdachte heeft die [slachtoffer] (op onverhoedse wijze) van achter benaderden/of (vervolgens) onder haar rokje en/of tussen haar benen en/of bij haar vagina(geprobeerd) een foto/video (te maken)/gemaakt, waarbij verdachte de vaginaen/of schaamstreek en/of (boven)benen van die [slachtoffer] heeft aangeraakt;
2:
hij op één of meer tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 20 maart 2019 te Weert, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
telkens
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten
een Notebook Asus (Digiaal nummer [nummer 1] en/of
een telefoon Samsung G950F (Digiaal nummer [nummer 2] ),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft
verspreid
aangeboden
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven,
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
- [bestandsnaam] (foto(reeks) 1 toonmap, beschrijving p. 149 eind-pv)
- [bestandsnaam] (foto(reeks) 2 toonmap, beschrijving p. 149 eind-pv)
- [bestandsnaam] (foto(reeks) 3 toonmap, beschrijving p. 149 eind-pv)
- [bestandsnaam] (foto 4 toonmap, beschrijving p. 150 eind-pv)
- [bestandsnaam] (video 5 toonmap, beschrijving p. 150 eind-pv);
3:
hij op of omstreeks 20 januari 2019 te Helmond en/of Weert, althans in Nederland,
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk
van een persoon, te weten een onbekend gebleven (vrouws)persoon, aanwezig in een woning en/of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een kleedhokje van een zwembad, een afbeelding (videobestand) heeft vervaardigd;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd feit 1 primair, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van feit 1 bepleit de raadsman vrijspraak. Er is geen enkel steunbewijs voor de verklaring van de aangeefster dat zij in haar kruis is gegrepen door verdachte. Haar vriendin verklaart niet over het grijpen in het kruis maar heeft het alleen over een lichtflits. De verklaring van de stiefvader gaat alleen over wat hij heeft gehoord van aangeefster.
Ten aanzien van feit 2 is de raadsman van mening dat de op de computer van verdachte aangetroffen kinderporno 'bijvangst' is geweest bij het downloaden van zogenaamde non- nude-afbeeldingen. Verdachte had niet de opzet op het bezit van kinderporno en dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken
Ook ten aanzien van feit 3 bepleit de raadsman vrijspraak omdat verdachte niet de intentie had een blote vrouw te filmen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen
feit 1 primair: [1]
Aangeefster [slachtoffer] heeft bij haar aangifte d.d. dinsdag 4 december 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [2]
(..)
Ik was gaan stappen in Helmond en ging met mijn vriendin naar huis. We liepen en ineens werd ik van achteren tussen mijn benen gegrepen. Als ik geen broekje aan had dan had die
met zijn vingers erin gezeten. Gewoon vol in het kruis. (…) Ik keek om en ik zag de man weg rennen. Later zagen we op beelden dat het een man was van de beveiliging. Hij heeft zijn auto een stuk verder weggezet en heeft ons opgewacht. Hij deed eerst zijn schoenen en sokken uit, om niet gehoord te worden als hij achter ons aan liep. (…)
Nadat hij weggerend was zie je hem in zijn auto stappen en snel wegrijden. Het was
zondag gebeurd rond 04:00 uur.
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot gesprek met de heer [stiefvader slachtoffer] , stiefvader van aangeefster en aangeefster -zakelijk weergegeven-: [3]
melder [stiefvader slachtoffer] .
Ik hoorde dat deze zei dat zijn stiefdochter, het onderstaand volledig benoemde slachtoffer [slachtoffer] , aangerand was. Daarnaar gevraagd hoorde ik dat [stiefvader slachtoffer] zei dat het ongeveer één half uur geleden was gebeurd in de wijk het Haagje in Helmond.
Aangeefster verklaarde:
Daarnaar gevraagd hoorden wij dat zij zei dat zij omstreeks 04:00 uur naar huis liep, samen met een vriendin, de onderstaand volledig omschreven [vriendin slachtoffer] . Wij hoorden dat zij zei dat zij vervolgens bijna thuis was en voelde dat er tussen haar benen werd gevoeld en schrok. Wij hoorden dat zij zei dat zij ook een lichtflits zag. Zij schreeuwde toen en zag dat direct achter haar een man weg rende in de richting van het Distelveld. (…)
Ik verbalisant [verbalisant 1] vroeg of er alleen tussen haar benen was gevoeld of ook
haar vagina was aangeraakt. Wij hoorden dat zij zei dat deze niet was aangeraakt en
dat zij een hand tussen haar benen had gevoeld. (…)
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot bezoek aan bedrijf [werkgever verdachte] -zakelijk weergegeven-: [4]
(…)
We overhandigden de vordering van de Officier van Justitie, waarin word verzocht om:
-De personalia van de personen die op zondag 2 december 2018 tussen 02:30 en 04:30
uur belast waren met uitvoering van beveiligingswerkzaamheden
-De locaties en werkgebieden waar deze personen toen werkzaam waren
-De bedrijfsvoertuigen (inclusief kenteken) die in bovengenoemd tijdvak bij deze
personen in gebruik waren
-De personalia van andere personen die in bovengenoemd tijdvak de beschikking hadden
over een bedrijfsvoertuig
Hierop ontving ik, verbalisant [verbalisant 2] , op dinsdag 5 februari 2019 omstreeks 11:22 uur de
volgende gegevens per mail: [verdachte] , [geboortedatum] , [adres] .
Er is 1 bedrijfsvoertuig in gebruik. Kenteken Bedrijfsvoertuig: [kenteken] (Renault Kangoo)(…)
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zie op de bereden route de Eikendreef/Trambrugweg aangegeven.
Dit betreft de straat waar het voertuig met logo door camerabeelden werd waargenomen
kort voor en vertrok na het delict en waar deze mogelijk geparkeerd stond. (..)
Bij nader onderzoek door [werkgever verdachte] werd aangetroffen dat er rechtstreeks
gereden is vanaf de Maisdijk naar Groot Schooten in Helmond. En dat de persoon op de
Trambrugweg is gestopt tussen 03:57 uur en 04:03 uur. Ook bleek dat hij verder nergens
anders is gestopt.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021 -zakelijk weergegeven-: [5]
Ik was beveiliger bij [werkgever verdachte] en reed in een bus van het werk.
Ik reed ’s-nachts rond in het uitgaansgebied. Ik was op zondagochtend 2 december 2018 rond 4 uur in het uitgaansgebied van Helmond. Ik zag twee meisjes lopen. Ik had mijn schoenen uit en ben op mijn sokken achter de meisjes aan gegaan. Ik had mijn telefoon in mijn hand.
Bewijsoverweging:
Aangeefster verklaart dat zij op 2 december 2018 na een avondje stappen in Helmond met haar vriendin naar huis liep en dat zij ineens van achteren tussen haar benen werd gegrepen en dat zij een lichtflits zag. Zij ziet een man op zijn sokken hard wegrennen. Verdachte bekent dat hij op dat tijdstip op zijn sokken achter twee meisjes is aan gegaan en dat hij zijn telefoon in zijn hand had.
De rechtbank acht op grond van de verklaringen het onder feit 1 primair, de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In haar eerste verklaring bij de politie geeft aangeefster aan dat zij een hand tussen haar benen heeft gevoeld maar dat de vagina niet is aangeraakt. De rechtbank acht deze (eerste) verklaring het meest geloofwaardig. Dit is immers ook het verhaal wat aangeefster meteen daarna aan getuige [stiefvader slachtoffer] vertelt.
Verdachte verklaart dat hij daar op dat moment was, achter de meisjes is aangelopen en zijn telefoon in zijn hand had. De rechtbank acht bewezen dat verdachte aangeefster tussen haar benen, richting de schaamstreek, heeft aangeraakt. Als iemand op een dergelijke manier ongevraagd en onverhoeds opzettelijk wordt aangeraakt, dan levert dat naar uiterlijke verschijningsvorm een aanranding op.
De rechtbank acht derhalve gelet op het voorgaande feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
feit 2:
Vrijspraak.
De rechtbank acht met de raadsman niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op gegevensdragers in het bezit van verdachte is kinderporno aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de enige is die gebruik maakt van die gegevensdragers. Echter op de gegevensdragers zijn heel veel bestanden aangetroffen waarvan slechts een zeer klein deel kan worden aangemerkt als kinderporno. Het valt derhalve niet uit te sluiten dat hetgeen de raadsman stelt, te weten dat de kinderporno als “bijvangst” is meegekomen, juist is. Eventuele bewijsmiddelen die zouden kunnen wijzen op opzet, zoals bijvoorbeeld zoektermen gericht op kinderporno, zijn niet aangetroffen. Opzet op het bezit van kinderporno kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen. Derhalve acht de rechtbank het feit niet wettig en overtuigend bewezen en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
feit 3:
bewijsmiddelen:
proces-verbaal van bevindingen –
zakelijk weergegeven-: [6]
(…)
Ik zie een videobestand dat ogenschijnlijk gemaakt wordt in een kleedhokje van een zwembad. Ik zie dat het videobestand begint en dat de vloer zichtbaar is. Ik zie dat het beeld vervolgens naar boven gaat en dat er een deels naakte manspersoon zichtbaar welke op zijn buik een tattoo heeft. Ik zie het cijfer [cijfer] op zijn buik. Gezien de vorm, positie en grote van de tatoeage herken ik de persoon als zijnde [verdachte] . Mij is bekend uit het overige beeldmateriaal dat [verdachte] op zijn buik een tatoeage heeft met de cijfers [geboortedatum] . Ik zie dat het beeld vervolgens over de tussenwand van het kleedhokje gaat en dat er in een ander kleedhokje wordt gefilmd. Ik zie dat in dit kleedhokje een naakte vrouw staat welke een handdoek om haar hoofd heeft en badslippers draagt.
1. [bestandsnaam]
2. [bestandsnaam]
3. File Modified Date: [datum]
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021 -zakelijk weergegeven-: [7]
Ik heb een vrouw in een kleedhokje die zich aan het omkleden is, gefilmd. Het kleedhokje was aan de onder- en bovenkant open. De vrouw wist niet dat ik filmde.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen feit 3 wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelenkomt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1 primair:
hijopof omstreeks2 december 2018 te Helmond,althans in Nederland,
doorgeweld ofeen andere feitelijkheiden/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot hetplegen en/ofdulden van een ontuchtige handeling,
immers heeft verdachte die [slachtoffer](op onverhoedse wijze)van achter benaderd en/of (vervolgens)
tussen haar benenen/of (in/bij) haar vagina gegrepen en/of bij haar schaamstreek betast/aangeraakt;
3.
hijopof omstreeks20 januari 2019te Helmond en/of Weert, althansin Nederland,
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk
van een persoon, te weten een onbekend gebleven(vrouws)persoon, aanwezigin een woning en/ofop een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een kleedhokje van een zwembad, een afbeelding(videobestand)heeft vervaardigd;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen voor de feiten 1 primair, 2 en 3 een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 178 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het advies van de Reclassering van 4 juni 2021.
Daarnaast heeft zij gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit bij bewezenverklaring van 1 of meer feiten een geheel voorwaardelijke straf op te leggen gelet op de blanco documentatie, het feit dat verdachte is ontslagen door zijn werkgever, het tijdsverloop in deze zaak en de hulpvraag van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding van een jong meisje in de nacht en het stiekem filmen van een vrouw die zich aan het omkleden is in een zwemhokje.
Met name de aanranding acht de rechtbank een ernstig feit. Verdachte heeft met dit feit een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Het slachtoffer betrof een jong meisje van destijds 16 jaar en slikt naar aanleiding van de aanranding inmiddels al drie jaar slaapmedicatie omdat zij niet kan slapen.
Persoonlijke omstandigheden:
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte zelf is getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten in die zin dat hij door zijn werkgever is ontslagen.
Verder houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Tussen het moment van aanhouding van verdachte en afdoening van de zaak zit een periode van meer dan twee jaar.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage die over verdachte is opgesteld door Reclassering Nederland. Uit het over verdachte opgemaakte rapport van 4 juni 2021 blijkt het volgende:
Betrokkene gaf te kennen dat hij ontkent, dat zijn leven vanaf de aanhouding zo'n beetje op z'n kop staat (onder andere werkloos geraakt) en dat hij niemand meer vertrouwt. De politie niet, zijn advocaat niet en de reclassering niet. (..)Wij hebben naar aanleiding van het gesprek met betrokkene veel zorgen, maar vooral ook veel vragen omdat hij veel vragen ontweek dan wel aangaf er niet over te willen praten. (..) Desondanks is, gezien de zorgen die wij in gesprek met betrokkene zagen, de vele vragen die wij hebben omtrent de persoon van betrokkene en de uitkomst van de static-99, is eenreclasseringstoezicht en een behandeling (in eerste instantie gericht op diagnostiek) geïndiceerd.Advies over bijzondere voorwaardenBij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.- Meldplicht bij reclassering- Ambulante behandeling- Controle gegevensdragers
Conclusie van de rechtbank.
De rechtbank volgt het advies van de Reclassering.
De op te leggen straf:
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 60 dagen met aftrek van voorarrest passend en geboden. De rechtbank zal de gevangenisstraf voor een gedeelte, groot 58 dagen, voorwaardelijk opleggen zodat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis en om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen
Aan deze voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld die de reclassering heeft geadviseerd.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen opleggen.
De straf is lager dan de door de officier van justitie geëiste straf. Dit komt doordat de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 2 en zij de op te leggen straf voldoende vindt voor de bewezen verklaarde feiten.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 2246,00 bestaande uit materiële schade van een bedrag van € 734,63 en uit immateriële schade van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ter zake van het ten laste gelegde feit 1.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit gelet op de verzochte vrijspraak de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding ter hoogte van 500,00 euro en materiële schadevergoeding 734,63 euro (post: slaapmedicatie) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de volgende onderdelen van de vordering afwijzen, te weten het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding en de post reiskosten (deze vallen gelet op het reisdoel niet aan te merken als schade).
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn:
- met betrekking tot welke de feiten zijn begaan,
en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57, 139f en 246 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven
ten aanzien van feit 1 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
ten aanzien van feit 3:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 3:

een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis;

een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan
58 dagen voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaar;
voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
en stelt als bijzondere voorwaarden:
-dat veroordeelde zich meldt binnen vijf werkdagen bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer [telefoonnummer] , en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
-dat veroordeelde meewerkt aan diagnostisch onderzoek en zich ambulant laat behandelen door de Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de Reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
-dat veroordeelde verplicht medewerking verleent aan het onaangekondigd door de politie laten controleren van digitale gegevensdragers op kinderporno;
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde
lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.

onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

-1 Computer NOTEBOOK;
-1 GSM SCHERM INTACT;
-1 Computer TABLET;
-1 Computer Serienr: [nummer 4] ;
-1 GSM;
-1 GSM.
ten aanzien van feit 1 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer], van een bedrag van
1.234,63 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 22 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 734,63 euro materiële schade (post: slaapmedicatie) en 500,00 euro immateriële schade, het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 1234,63 euro, bestaande uit 500 euro immateriële schade en 734,63 materiële schade (post slaapmedicatie), verhoogd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.R.H. Koekoek, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 25 juni 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het eind dossier [dossier 1] , proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 1] , zeden, en [dossier 2] proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 2] , kinderporno.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 4 december 2018, pagina 51.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 60.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 105 en 106.
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 133-134.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2021.