ECLI:NL:RBOBR:2021:2927

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
WR 21/020
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek na eindvonnis in civiele procedure

Op 8 juni 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekers, die betrokken waren in een civiele procedure tegen [naam 1], [naam 2] en [naam 3]. Het wrakingsverzoek was ingediend op 17 mei 2021, met een aanvulling op 20 mei 2021, en was gericht tegen mr. H.T.J.F. Verhappen, de rechter in de hoofdzaak. De procedure in de hoofdzaak had op 12 mei 2021 een mondelinge behandeling gehad, waarna de rechter een einduitspraak had gedaan. De verzoekers stelden dat de rechter vooringenomen was, maar de rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er bijzondere omstandigheden zijn die de objectieve schijn van partijdigheid rechtvaardigen. Aangezien het wrakingsverzoek was ingediend na de einduitspraak, oordeelde de rechtbank dat verzoekers niet-ontvankelijk waren in hun verzoek. De rechtbank benadrukte dat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak en dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 21/020
Beslissing van 8 juni 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van

1.[verzoekers]

wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoekers,
strekkende tot de wraking van
mr. H.T.J.F. Verhappen,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek, met bijlagen, van 17 mei 2021
  • de aanvulling op het wrakingsverzoek, met bijlagen, van 20 mei 2021.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/O 1/360995 / HA ZA 20-488 tussen verzoekers (als eisers) en [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] (als gedaagden).
2.2.
In de hoofdzaak heeft op 12 mei 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat verzoekers die concrete omstandigheden moeten aanvoeren en wel zodra deze aan hen bekend zijn geworden.
3.2.
In dit geval is het verzoek tot wraking gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoekers. Om die reden kunnen verzoekers niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
In overeenstemming met het bepaalde in artikel 5 lid 2 onder d van het Wrakingsprotocol van 2 maart 2021 van deze rechtbank zullen verzoekers niet-ontvankelijk verklaard worden in hun verzoek tot wraking.

4.De beslissing

De rechtbank
verklaart verzoekers (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mr. H.T.J.F. Verhappen.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. Mandemakers, voorzitter, mrs. J.H. Wiggers en E.C.P.M. Valckx, leden, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.