Er is geen sprake van een onrechtmatige daad van [gedaagde sub 2] ten opzichte van de gemeente welke aan hem kan worden toegerekend. [gedaagde sub 2] heeft geen normen geschonden. Hij heeft niet gefactureerd aan de gemeente voor niet geleverde diensten en zaken.
De omstandigheid dat [gedaagde sub 2] en [A] elkaar al kenden voordat [gedaagde sub 2] opdrachten van de gemeente kreeg is niet relevant, althans die relevantie is niet gesteld of aannemelijk gemaakt door de gemeente in relatie tot de gestelde onrechtmatige daad.
Er is door [gedaagde sub 2] geen overeenkomst van geldlening gesloten met [A] ,
maar met [bedrijf 3] .
[gedaagde sub 2] heeft de aan de gemeente gefactureerde werkzaamheden verricht op basis van overeenkomsten met de gemeente, aangegaan met de daartoe bevoegde functionaris van
de gemeente, [A] . [gedaagde sub 2] legt als bewijs daarvan een kopie over van de brief van 20 oktober 2019 van [A] aan zijn advocaat. Deze brief, die door [A] uit eigen beweging is opgesteld en verstuurd, houdt onder meer in:
“[ [gedaagde sub 2] ] heeft altijd werkzaamheden uitgevoerd nadat er een opdrachtbevestiging vanuit de toenmalige Interne Dienst is gestuurd. Tot medio juli 2014 werden deze opdrachten verzonden via mij. Ik ondertekende deze. Na medio juli/september 2014 is er een […] andere systematiek opgezet vanuit [de gemeente]. De bedoeling […] was het digitaliseren van facturen. De opdrachten die ik eerst altijd zag en ondertekende kwamen […] te vervallen. Wel waren er jaarafspraken die ik maakte met leveranciers die werkzaamheden uitvoerden via de interne dienst. Waaronder ook [ [gedaagde sub 2] ]. Tijdens de omzetting […] naar digitaal zijn besluiten genomen in een projectgroep. Hierin zaten ook vertegenwoordigers vanuit de afdeling financiën. Tijdens dit traject is er veelvuldig gesproken over leveranciers, opdrachten, budgetten en verantwoordelijkheden. Er werd op detailniveau gesproken over wat leveranciers aan werk leverden. Geen enkel moment is er een vraag gesteld over de uitvoe-ring van de opdrachten. In de rapportage van […] I-tek is terug te lezen dat er één persoon is die onterecht van mening is dat werkzaamheden niet of nauwelijks zijn uitgevoerd. Het gaat hier om […] [D] . Zijn functie was projectmedewerker en mijn vervanger. Zijn bevindingen zijn gebaseerd op een eigen onderzoek!! Ik heb […] aangegeven dat […] [D] wel hele bijzondere denkwijzen heeft”.
Uit het strafrechtelijk onderzoek dat door de eenheid Oost-Brabant Dienst Regionale Recherche is verricht blijkt dat het onderzoeksteam de beschikking heeft gekregen over de door de gemeente ontvangen facturen die vervolgens door de gemeente waren voorzien van betalingsbewijzen waarop te zien was dat de gemeente deze facturen ook daadwerkelijk had betaald. Deze facturen van [gedaagde sub 2] , afkomstig uit de inkoopadministratie van de gemeente, waren wel voorzien van een bijlage. Het betrof hier dan de opdrachtbrief van
de gemeente. Op die opdrachtbrief stond, naast het te factureren bedrag, de tekst die op
de facturen moest worden vermeld. Het was dan ook die tekst die op de facturen van
[gedaagde sub 2] stond. Hieruit blijkt dat de gemeente over stukken beschikt aangaande de aan [gedaagde sub 2] verstrekte opdrachten. [gedaagde sub 2] mocht uitgaan van de juistheid van die stukken.
Als sprake was van een voor de gemeente vage factuur dan had zij bij [gedaagde sub 2] navraag moeten doen. Dat is nooit gebeurd.
[gedaagde sub 2] heeft tijdens het onderzoek verklaard dat zijn 'medewerkers (....) alleen maar voor de gemeente (hebben) gewerkt.' Op grond van die verklaring heeft de Dienst Regionale Recherche onderzoek gedaan naar de verhouding tussen de gefactureerde bedragen en loonkosten uit de administratie van [gedaagde sub 2] . De conclusie van dat onderzoek luidde: 'Uitgaande van deze uitspraak en de netto maandelijks overgemaakte salarissen (inclusief het eigen salaris van [gedaagde sub 2] ) zou dit, na brutering en winstopslag, de maandelijkse facturatie naar de gemeente […] kunnen verklaren.' Van niet verantwoorde omzet die wel aan de gemeente is gefactureerd, is niet gebleken.
[gedaagde sub 2] heeft de gefactureerde btw opgegeven en afgedragen.
De Dienst Regionale Recherche heeft naar aanleiding van de verklaringen van
[D] aan de hand van door hemzelf afgedrukt mailverkeer twee steekproeven genomen om hiermee te trachten verbanden te leggen tussen gemeentelijke verzoeken aan
[gedaagde sub 2] en de daaropvolgende facturatie van hem aan de gemeente. Het betrof mails van 10 december 2014 en 30 maart 2016. In beide gevallen konden die verbanden worden gelegd, zodat daarmee niet gesteld kon worden dat [gedaagde sub 2] de gefactureerde werkzaamheden niet zou hebben verricht.
Ook in de bankafschriften van [gedaagde sub 2] werden door de Dienst Regionale Recherche naast de zakelijke transacties die waren terug te herleiden naar de in- en verkoopfacturatie en overige zakelijke transacties tussen deze rekening en zakelijke spaarrekening, geen andere onduidelijk herleidbare transacties aangetroffen. [gedaagde sub 2] heeft geen bedragen die hij van de gemeente ontving 'doorgesluisd' naar [A] .
[gedaagde sub 2] is strafrechtelijk niet veroordeeld en ook niet verder vervolgd. Zijn administratie is strafrechtelijk en fiscaal onderzocht. Daarbij zijn geen onregelmatigheden aangetroffen.
Dat [gedaagde sub 2] heeft gefactureerd voor niet verrichte diensten of niet geleverde zaken
is niet, althans onvoldoende, gesteld en overigens onjuist. De enkele verklaring van
[D] is onvoldoende, nu deze gefalsificeerd wordt door onderzoek door de
Dienst Regionale Recherche en de eigen administratie van de gemeente.
De gemeente dient aan de hand van haar administratie bewijs te leveren voor haar standpunt
dat [gedaagde sub 2] heeft gefactureerd voor niet verrichten diensten en niet geleverde zaken. Dat doet zij niet.