Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Technische Universiteit Eindhoven (TU/e),
1.Het procesverloop
2.De feiten
- a) Het zich regelmatig goederen toe-eigenen zonder toestemming van de direct leidinggevende;
- b) Het tijdens werktijd verrichten van onrechtmatige althans niet functie gerelateerde werkzaamheden;
- c) Het door a en b toebrengen van schade aan de universiteit;
- d) Het zonder toestemming van de direct leidinggevende een voertuig van de universiteit gebruik voor voornoemde activiteiten;
- e) Het meermalen afleggen van leugenachtige verklaringen;
- f) Het in strijd met het contactverbod contact opnemen met collega’s;
- g) Het bewust in strijd met procedures, zonder toestemming van de eigenaar en onbevoegd ondertekenen van uitvoerbonnen.
3.Het verzoek
primairwegens een tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:686 BW, dan wel
subsidiairwegens verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW, dan wel
meer subsidiairwegens disfunctioneren als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub d BW,
nog meer subsidiairwegens een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW en
uiterst subsidiairwegens een combinatie van ontslaggronden als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub i BW.
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Einde van de arbeidsovereenkomst’.
gedingen die op het in, bij of krachtens afdeling 9 van titel 10 van Boek 7 BW bepaalde zijn gebaseerd, ingeleid worden met een verzoekschrift.