ECLI:NL:RBOBR:2021:2608

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
01-039045-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting met bewijsminimum en strafoplegging

Op 4 juni 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat zij op 9 februari 2021 in Eindhoven door de verdachte was gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting op 21 mei 2021 heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard over de gebeurtenissen, terwijl de verdachte ontkende dat er sprake was van verkrachting en stelde dat de seksuele handelingen op vrijwillige basis waren gebeurd. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-analyse. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer onder druk had gezet en dat er sprake was van verkrachting, ondanks het ontbreken van fysiek geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak zorgvuldig heeft behandeld en de belangen van het slachtoffer heeft gewogen tegen de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.039045.21
Datum uitspraak: 4 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 2001,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I Krimpen aan den IJssel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 mei 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 april 2021.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 februari 2021 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het bijten en/of zuigen op/aan de lip(pen) van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de billen, althans het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte:
- de deur van de (slaap)kamer dicht en/of op slot heeft gedaan en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of
- die [slachtoffer] op en/of tegen de (slaap)bank heeft gedrukt en/of geduwd en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- de broek van die [slachtoffer] omlaag heeft gedaan/getrokken;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit vrijspraak van het tenlastegelegde. Verdachte ontkent de verkrachting. Hij stelt seks te hebben gehad met aangeefster maar op vrijwillige basis. De verdediging vindt de verklaring van de aangeefster ongeloofwaardig en er is geen steunbewijs in de vorm van getuigenverklaringen.
Het oordeel van de rechtbank. [1]

Bewijsmiddelen:


Aangifte van [slachtoffer] : [2]
(…)
Waarvan doe je precies aangifte?
- Wegens verkrachting.
Wanneer is dat gebeurd?
- Eergisteren, 9 februari.
Tegen wie doe je aangifte?
- [verdachte] (..)
Waar is de verkrachting gebeurd?
- In de woning van zijn broer. (…)
- Een eengezinswoning, een rijtjeshuis. (…)
En met wie ging naar die woning?
- Met [verdachte] . (..)
- Wij zijn binnen in die kamer gekomen. [verdachte] is gaan douchen. Ik zat met zijn broer. (..)
- Toen kwam [verdachte] uit de douche en hij vroeg of ik seks had gehad met zijn broer. Ik
zei van niet. [verdachte] was verbaasd en daarna viel [verdachte] mij aan. Zijn broer verliet de kamer. (..)
- hij pakte mij vast zodat ik niet weg kon. Ik schreeuwde dat hij moest los moest laten. Maar het leek alsof hij helemaal niet op mij reageerde, dat hij in een soort van trance was. Zijn broer stond achter de deur, maar deed niets. (..)
- Hij verplaatste me naar de bank en beet op mijn onderlip. Hij zei ook iets, maar dat kon ik niet verstaan. Ik zei dat ik alles zou vertellen tegen mijn vriend. Het leek alsof het geen indruk op hem maakte. (..)
- De bank was achter mij, hij duwde mij zodat ik daar opviel. Hij lag op mij, dus ik
kan geen kant op. (…)
- hij begon me te zoenen op mijn lippen/mond en hij trok mijn broek uit. (..)
- En toen hij mijn broek uittrok, trok hij ook zijn eigen broek uit en toen begon het. (..)
- Hij plaatste zijn penis in mijn vagina. Hij had zijn handen op mijn billen. (…)
- Hij begon aan het seksueel gemeenschap en dat duurde ongeveer 3 minuten. Ik zei dat
hij moest stoppen, maar dat deed hij niet. Toen hij stopte zei ik dat ik dat niet
leuk vond, maar op dat moment was hij ook klaar gekomen. (..)
- Ik had een grote vlek op mijn broek en ik voelde nattigheid.(..)
- tussen mijn benen. (..)
- Hij is gewoon binnen in mijn vagina klaargekomen. (..)
- Ik zei dat ik het niet wilde en ook mijn houding was met weerstand. Het gebeurde
met duwen en trekken. Ik kon ook niet weg omdat ik niet bij de deur kon en er was
ook een slot op die deur. Bovendien stond zijn broer achter die deur. (…)
Vonden er ook andere seksuele handelingen plaats?
- Betasten en aanraken van mijn billen en zeer opdringerig zoenen op mijn mond. (…)

Verklaring verdachte ter terechtzitting: [3]
Ik ken aangeefster van de daklozenopvang. Ik was onderweg naar mijn broer en toen zijn wij samen gegaan. Bij de woning van mijn broer heb ik de voordeur opengemaakt en ben naar boven gegaan. Mijn broer was daar ook. Ik heb haar achter gelaten met mijn broer en toen heb ik mijn gezicht gewassen. Ik ben daarna terug naar boven gegaan naar de kamer. Mijn broer is weggegaan en de vrouw en ik hebben seks gehad.

Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot aantreffen aangeefster [slachtoffer] door verbalisanten: [4]
(..)
Ik zag dat het slachtoffer hevig geëmotioneerd was. (..)
Ik zag dat er een natte plek op haar spijkerbroek zat ter hoogte van haar kruis.(..)
Ik zag dat het slachtoffer wees naar de natte plek en zei "He did this to me".

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] : [5]
(..)
V: Jij kwam beneden in het kantoor. [slachtoffer] , de beveiliging en de politie was daar.
wat heeft [slachtoffer] tegen jou verteld?
A; Dat ze verkracht was
V: Door wie?
A: Door die persoon waarmee ze sigaretten ging halen. Dit heeft ze tegen mij gezegd.
Ze heeft verteld dat ze opeens naar de broer van die gast gingen. Even op bezoek. Ze
gingen naar binnen. De deur ging in één keer dicht. (…)
Toen was die verkrachting. (…)
A: Nee. Ze heeft verteld dat een persoon zaad in haar gelaten heeft.
V: Bedoel je met zaad sperma?
A: Ja. En ze vertelde dat haar broek nat was. (…)
V: Hoe kwam haar broek nat?
A: Ze heeft gereageerd. Door de zaad. Ze heeft ook nog gevochten met hem en is
weggelopen van het huis. (..)
A: Ze was geshockeerd.
A: Ze was volledig van de kaart, getraumatiseerd. (…)

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , beveiliger: [6]
Gisteravond kwam [slachtoffer] huilend voorbij lopen en toen begonnen er al alarmbellen te
rinkelen. Ik liep er naar toe en vroeg is er iets aan de hand. (…)
Ik zag de paniek in haar ogen, dus het was serieus. (..) Toen zei [slachtoffer] hysterisch dat er iets was gebeurd met [verdachte] of [verdachte] . (…)
Ik ging uit van [verdachte] dat hij seksuele handelingen bij haar had gedaan. Ze liet ook meteen haar broek zien, die was nat. (..)
-Ja ze was paniekerig, hysterisch huilend, ze was heel erg bang. Toen we haar aan
wilden spreken merkte ik ook gelijk haar angst voor mannen, ze was heel afwerend. (…)
Wat dacht je toen je [slachtoffer] zag lopen.
Ik dacht gelijk dat er iets aan de hand was. (..)
-Door haar gedrag. Ze was heel bang en paniekerig. (..)
Waar was de broek van [slachtoffer] nat?
-Aan de voorzijde ter hoogte van haar kruis, tot aan haar liezen en bovenbenen. (..)

deskundigenrapportage van het Nederlands Forensisch Instituut, p.4: [7]
inhoudende zakelijk weergegeven:
Verdachte kan donor zijn van celmateriaal aangetroffen in het kruis van de spijkerbroek van aangeefster.

Bewijsoverwegingen.

Betrouwbaarheid verklaring aangeefster.
De rechtbank overweegt als volgt. De verklaringen van aangeefster zijn gedetailleerd en haar verklaringen ten tijde van de aangifte stemmen overeen met hetgeen zij tijdens het informatief gesprek heeft verteld. Haar verklaringen zijn consistent. Zij is met verdachte meegegaan naar zijn broer om sigaretten te krijgen. In de woning van de broer is verdachte zich gaan wassen. Verdachte komt terug in de kamer en de broer is de kamer uitgegaan. Vervolgens heeft verdachte haar verkracht. De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat de verklaringen van aangeefster zijn verzonnen, aangedikt of door derden zijn beïnvloed.
Ook blijkt niet van oneigenlijke motieven aan de zijde van aangeefster. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn.
Verklaring van verdachte.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verklaring van verdachte als volgt. Verdachte heeft in eerste instantie niet willen verklaren. Pas in een later stadium verklaart hij dat hij seks heeft gehad met aangeefster maar dat de seks vrijwillig was. Zijn verklaringen zijn ook op punten tegenstrijdig. Hij verklaart eerst dat hij niet echt seksueel contact heeft gehad en dat hij niet weet of hij is klaargekomen. Later verklaart hij dat daar wel sprake van was. Ook over het vertrek verklaart hij tegenstrijdig. Hij verklaart eerst dat zij met zijn drieën zijn vertrokken, hij, zijn broer en aangeefster. Later verklaart hij dat aangeefster eerder is vertrokken. De verklaringen van verdachte worden ook weersproken door andere verklaringen in het dossier zoals die van zijn broer.
Bewijsminimum.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in de rest van het strafdossier.
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het strafdossier.
Aangeefster is bij terugkomst in de daklozenopvang heftig overstuur. De beveiliger ziet haar huilend langs lopen. Ook een vriend die ook in de daklozenopvang verblijft verklaart dat aangeefster getraumatiseerd is. De politie die vlak na het incident naar de daklozenopvang komt vanwege de melding over dit incident geeft ook aan dat de aangeefster zeer geëmotioneerd is.
De verklaring van aangeefster dat zij seks heeft gehad met verdachte, wordt ondersteund door de verklaring van verdachte die verklaart dat hij seks heeft gehad met aangeefster en het rapport betreffende het DNA-onderzoek waaruit blijkt dat er DNA van verdachte is aangetroffen op het kruis van de spijkerbroek van aangeefster.
Andere feitelijkheid / dwang:
Verkrachting is het door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen van iemand tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen.
Er is in dit geval geen sprake van geweld maar van andere feitelijkheden.
Verdachte heeft aangeefster meegenomen naar de woning van zijn broer, een voor aangeefster onbekende plek. Daar heeft hij haar vastgepakt en vervolgens op bed geduwd en is boven op haar gaan liggen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij geen kant op kon en dat verdachte niet luisterde naar haar toen zij hem vroeg om te stoppen. Door deze omstandigheden was sprake van een zodanige fysieke en psychische druk, dat aangeefster hierdoor gedwongen werd de door verdachte gepleegde seksuele handelingen te ondergaan.
Gelet op het hiervoor vermelde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
hijopof omstreeks9 februari 2021 te Eindhoven,in elk geval in Nederland,
doorgeweld of een anderefeitelijkhedenen/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan vaneen of meerhandelingen diebestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het zoenen van die [slachtoffer] en/of
- hetbijten en/ofzuigenop/aan de lip(pen)van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de billen,althans het lichaam,van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of houden en/ofbewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ,
en bestaandedat geweld ofdieanderefeitelijkhedenen/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheidhierin dat verdachte:
- de deur van de (slaap)kamer dicht en/of op slot heeft gedaan en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgegrepenen/of
- die [slachtoffer] op en/of tegen de (slaap)bank heeftgedrukt en/ofgeduwd en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- de broek van die [slachtoffer] omlaag heeft gedaan/getrokken;

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist conform de richtlijnen van het openbaar ministerie een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman refereert zich ten aanzien van de straf aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een vrouw die hij kent van de daklozenopvang. Zij wilde sigaretten en hij vroeg haar mee te gaan naar zijn broer die sigaretten zou hebben. In de woning van de broer heeft hij haar vervolgens verkracht.
Verdachte heeft zich niets aangetrokken van de gevoelens van het slachtoffer en is ver over haar grenzen heen gegaan, waarbij hij haar verzet heeft genegeerd. Hij heeft haar lichamelijke integriteit aangetast, puur ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Door de onbeschermde seks liep het slachtoffer bovendien het risico op een ongewenste zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening.
Slachtoffers van dit soort ernstige feiten kunnen daarvan vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen ondervinden. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat het slachtoffer na het gebeuren in shock was en hevig geëmotioneerd was.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende inziet, hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde en geen excuses heeft aangeboden voor wat hij haar heeft aangedaan. Verdachte neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Ten gunste van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte relatief jong is, geen documentatie heeft op zedengebied en schijnbaar een belast verleden heeft.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor omschreven ernst en voormelde oriëntatiepunten aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dient te worden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en de oriëntatiepunten van de rechtbank voor verkrachting lager zijn dan de richtlijnen van het openbaar ministerie.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

Verkrachting.

De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 4 juni 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het einddossier van de politie eenheid Oost-Brabant, dienst Regionale Recherche, Zeden, genummerd PL2100-2021030097 d.d. 9 maart 2021.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 35 tot en met 39 van voormeld proces-verbaal.
3.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 mei 2021.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, p.107 van voormeld proces-verbaal.
5.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p.144 van voormeld proces-verbaal.
6.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p.154 en 155 van voormeld proces-verbaal.
7.deskundigenrapportage van het TMFI d.d. 16 februari 2021, p4.