Bewijs.
Bron.
Een dossier van de Nationale Politie, eenheid Oost-Brabant, met dossiernummer PL2100-2020000726, afgesloten d.d. 17 juni 2020, aantal doorgenummerde bladzijden: 203. Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden. De hieruit afkomstige bewijsmiddelen zijn telkens verkort en zakelijk weergegeven.
Inleiding.
Op verdachte rust de verdenking dat hij zich op 1 januari 2020 in Eindhoven schuldig heeft gemaakt aan het verkrachten van de destijds 17-jarige [Slachtoffer] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank kan komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd. De raadsman heeft onder meer aangevoerd dat de verklaringen van verdachte en [Slachtoffer] onduidelijkheden bevatten, dat er sprake was van vrijwilligheid en dat verdachte geen gebruik heeft gemaakt van geweld dan wel bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer] .
Het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat verdachte vanaf het moment dat hij politieambtenaren sprak over 1 januari 2020, steeds verschillende verklaringen heeft afgelegd.
Hij heeft toen de verbalisanten op 2 januari 2020 zijn huis kwamen doorzoeken verklaard dat er geen meisje is geweest en dat hij geen onvrijwillige seks heeft gehad.
Nadat hij is aangehouden heeft hij op 29 mei 2020 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij die nacht enig moment op een bankje zat en er toen een meid naar hem toe kwam. Ze vroeg hem ook of ze met hem mee naar huis mocht. Ze zijn toen naar zijn huis gegaan en rustig gaan zitten. Toen begon zij met alles. Ze begon hem te zoenen en te kussen en ze begon zich uit te kleden. Ze zei dat ze 19 was. Op enig moment vroeg ze hem om haar te vingeren. Dat heeft hij gedaan. Hij heeft geen seks met haar gehad. Hij heeft haar ook gebeft, want daar heeft ze hem ook om gevraagd.
Op 4 juni 2020 heeft verdachte ook verklaard dat zij bij hem thuis het initiatief heeft genomen en dat hij haar heeft gevingerd en gebeft.
Ter zitting heeft verdachte ontkend dit eerder gezegd te hebben bij de rechter-commissaris en bij de politie. Hij heeft verklaard dat [Slachtoffer] samen met hem richting huis is gelopen en dat zij onderweg nog een glaasje water heeft gedronken in de keuken in het huis waar hij woont. Zij is niet in zijn kamer geweest en ze hebben toen geen lichamelijk contact gehad.
De rechtbank constateert dat verdachte in de laatste drie verklaringen bevestigt dat [Slachtoffer] bij hem thuis is geweest is die nacht, maar dat hetgeen daarna gebeurd is uit de verklaringen van verdachte niet helder wordt.
De verklaringen van [Slachtoffer] zijn uitgebreid en worden ondersteund door de medische en forensische bevindingen die hieronder als bewijsmiddelen worden vermeld. Zij heeft bovendien in beide verhoren consistent verklaard. Dit maakt dat de rechtbank haar verklaringen tot uitgangspunt neemt. Zoals benoemd is voor deze verklaringen voldoende steunbewijs in het dossier. Dit betekent dat ook de tenlastegelegde dwang en het geweld naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zijn. Een en ander zal hieronder worden uitgewerkt.
Bij de beantwoording van de vraag of verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, heeft de rechtbank acht geslagen op de hieronder uitgewerkte redengevende bewijsmiddelen die haar uit onderhavig procesdossier zijn gebleken, te weten:
een verklaring van verdachte d.d. 4 juni 2020, dossierpagina 63
Ik heb haar gebeft en gevingerd.
een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [Verbalisant] en [verbalisant 1] d.d. 1 januari 2020, dossierpagina 70
[Slachtoffer] , maar die zich [Slachtoffer] laat noemen, deelde ons het volgende mede. Op nieuwjaarsnacht 2020 bevond [Slachtoffer] zich met een aantal vriendinnen in het uitgaansgebied van het Stratumseind te Eindhoven. Daar heeft zij een voor haar enigszins bekende jongen, [Verdachte] , rond de 25 jaar oud, ontmoet. Via een route door de wijk Gestel in Eindhoven kwamen ze bij een woning aan, waar [Verdachte] een kamer had. In zijn kamer begon [Verdachte] handtastelijk te worden. Dit tegen de wil van [Slachtoffer] in. Vervolgens pakte hij haar vast en ging bovenop haar liggen. Ze deelde mede dat ze een vaginale bloeding kreeg. Ze vertelde dat ze krassen aan de binnenzijde van haar bovenbenen had.
een proces-verbaal met betrekking tot de uitwerking van een studioverhoor van [Slachtoffer] d.d. 16 januari 2020, dossierpagina’s 88-94 en 96-97
Het was nieuwjaarsnacht 2020. Ik was met [Verdachte] meegelopen. Hij wilde seks en ik niet. Ik kreeg hem moeilijk van mij af. Ik heb dit wel geprobeerd en ik heb gezegd dat ik het niet wilde. Op een gegeven moment ging hij gewoon verder en toen is hij ook doorgedrongen. Verder heeft hij gevingerd, gebeft en vaginaal. Ik weet nog dat ik het niet wilde en dat ik hem van me af heb gekregen. Hij deed de deur op slot en toen trok hij zijn kleren uit. Ik zei nee en hij was sterker dan ik. Ik zat op zijn bed en hij trok mijn broek uit. Toen hij mijn broek uit kreeg, drong hij tot mij door. Ik stribbelde tegen. Ik had ook blauwe plekjes. Vaginaal deed hij met zijn piemel. Hij deed de seks op een hardhandige manier, omdat ik ook tegenstribbelde. Ik wilde naar huis. Hij is in mij geweest. Ik zei dat het vaginaal pijn deed en ik begon te schreeuwen van de pijn. Toen ging hij beffen en vingeren. Ik lag op bed toen hij mij ging vingeren. Hij deed het met ongeveer 4 vingers. Ik heb niet op alles gelet, ik versteende. De vingers zijn in mijn vagina geweest. Het voelde als duwen. Ik bloedde en mijn vagina was beschadigd door zijn piemel en door het vingeren. Het bloed komt uit mijn vagina. Hij ging ook met zijn tong in mijn vagina. Ik voelde dat.
een schriftelijk bescheid, te weten een letselbeschrijving, opgemaakt door forensisch geneeskundige [persoon 1] d.d. 1 januari 2020, dossierpagina 145
Persoon: [Slachtoffer] ( [Geboortedatum] ).
Bevindingen: Aanwezigheid van enkele geringe huidletsels (oppervlakkige wondjes met een maximale diameter van enkele millimeters) aan de binnenzijde van de rechterpols. Voorts drietal excoriaties (schramverwondingen met een lengte tot circa 3 centimeter) aan binnenzijde van het rechterbovenbeen. Het maagdenvlies toont een inscheuring op 7 uur (verlopend tot aan de buitenrand) met gering bloedverlies vanuit de wondranden, zonder verdere zichtbare beschadigingen. Het hymen (maagdenvlies) toont een inscheuring met actief bloedverlies, wat kan passen bij de verhaalde recentelijke vaginale penetratie.
een proces-verbaal van forensisch onderzoek, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 18 januari 2020, dossierpagina’s 143-144
Betrokkene: [Slachtoffer] , geboren op [Geboortedatum] .
Door GGD-arts [persoon 1] werd tijdens dit onderzoek een onderzoekset zeden gebruikt die voorzien was van het identiteitszegel ZAAD1147NL.
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door [persoon 2] , NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige werkzaam bij The Maastricht Forensic Institute d.d. 18 februari 2020, dossierpagina 181
Ontvangen materialen. SIN-nummer: ZAAD1147NL, zedenkit slachtoffer [Slachtoffer] . Wattenstaafjes bemonsteringen buitenste schaamlippen nat en droog (1 en 2), wattenstaafje bemonstering binnenste schaamlippen (3), wattenstaafje bemonstering ingang vagina (4) en wattenstaafje bemonstering diep vaginaal (5). Van de bemonstering buitenste schaamlippen nat is met de Phadebas tube test een zwakke aanwijzing verkregen op de aanwezigheid van speeksel. Na toepassing van de SpermTrap methode, waarbij scheiding plaatsvindt in een spermafractie (SF) en een epitheelfractie (EF), zijn de bemonsteringen microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van spermakoppen. Hierbij is in de bemonstering diep vaginaal één spermakop waargenomen.
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt en ondertekend door [persoon 2] , NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige werkzaam bij The Maastricht Forensic Institute d.d. 14 april 2020, dossierpagina’s 186-187
Er dient Y-chromosomaal DNA-onderzoek te worden verricht aan de bemonsteringen uit de zedenkit ZAAD1147NL waarin mannelijk celmateriaal is aangetroffen. Het Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte [Verdachte] , geboren op [Geboortejaar] , dient vergeleken te worden met de DNA-profielen verkregen van het sporenmateriaal.
Resultaat van het DNA-onderzoek.
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van het celmateriaal
Binnenste schaamlippen
Epitheelcelfractie ZAAD1147NL#02EF
Enkelvoudig Y-chromosomaal DNA-profiel
Het Y-chromosomale DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [Verdachte] *
Binnenste schaamlippen
Spermacelfractie
ZAAD1147NL#02SF
Enkelvoudig Y-chromosomaal DNA-profiel
Het Y-chromosomale DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [Verdachte] *
Ingang vagina
Epitheelcelfractie ZAAD1147NL#03EF
Enkelvoudig Y-chromosomaal DNA-profiel
Het Y-chromosomale DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [Verdachte] *
* statistische onderbouwing.
Statistische onderbouwing. De resultaten worden bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende, hypothesen:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [Verdachte] of een andere man in de mannelijke lijn van verdachte.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van een willekeurige niet verwante man.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval: zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000.
De door de verdediging gevoerde verweren ten aanzien van het ten laste gelegde feit merkt de rechtbank aan als bewijsverweren. Deze verweren worden weerlegd door de inhoud van de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen.