In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een verzoek om schorsing van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, waarbij de begunstigingstermijn van een last onder dwangsom is verlengd. De last onder dwangsom was opgelegd aan de derde-partij, een varkenshouderij, vanwege overtredingen van milieuregels. De verzoekers, waaronder Stichting Milieuwerkgroep Kempenland en Stichting Brabantse Milieufederatie, hebben bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de begunstigingstermijn en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de begunstigingstermijn voor twee van de drie lasten onder dwangsom geschorst wordt. De eerste last, die betrekking heeft op het niet goed functioneren van de luchtwasser in stal C, wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar. De tweede last, die betrekking heeft op het houden van te veel dieren, wordt eveneens geschorst met ingang van 1 juni 2021. De derde last, die betrekking heeft op de installatie van de luchtwasser in afwijking van de vergunning, blijft echter van kracht tot 1 januari 2022.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de derde-partij niet recht heeft op een verlenging van de begunstigingstermijn zolang zij niet voldoet aan de voorwaarden van de vergunning uit 2012. De voorzieningenrechter heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht aan verzoekers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.