Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 mei 2021 in de zaak tussen
[naam] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
Rechtbank Oost-Brabant
Op 25 mei 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap [naam] B.V. en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De zaak betreft een subsidieaanvraag voor de restauratie van het rijksmonument Kasteel Gemert, ingediend op 16 september 2019. De minister heeft de aanvraag afgewezen op 24 februari 2020, omdat de subsidiabele kosten van € 2.405.117,- onder het drempelbedrag van € 2.500.000,- blijven, zoals vastgesteld in artikel 4, vierde lid, van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019-2020 (Srr 2019-2020). Na een bezwaarprocedure heeft de minister het bedrag aan subsidiabele kosten herzien naar € 2.430.297,41, maar handhaafde de afwijzing van de subsidieaanvraag.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij zij betoogde dat de minister bij de beoordeling van de subsidiabele kosten niet voldoende rekening had gehouden met de staartkosten en dat er onterecht dubbeltelling had plaatsgevonden in de begroting. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat de subsidiabele kosten correct zijn vastgesteld en dat de aanvraag terecht is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister niet verplicht was om de door eiseres aangevoerde kosten voor funderingsonderzoek en andere posten te subsidiëren, omdat deze niet voldeden aan de eisen van de subsidieregeling.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.