ECLI:NL:RBOBR:2021:2447

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
C/01/369828 FA RK 21-1665
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de relatie met strafrechtelijke voorwaarden

Op 10 mei 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een betrokkene die geboren is te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en verblijft in [naam en adres instelling]. De rechtbank heeft de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.P.G.M. Schreurs, gehoord tijdens een videobijeenkomst op 30 april 2021, vanwege de COVID-19-maatregelen. De officier van justitie en verschillende deskundigen, waaronder een geneesheer-directeur en GZ-psychologen, hebben ook hun standpunten gepresenteerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis, en dat er een risico is op ernstig lichamelijk letsel en andere schade. De betrokkene vertoont onvoorspelbaar gedrag en heeft zorg nodig om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De geneesheer-directeur was van mening dat een zorgmachtiging niet noodzakelijk was, gezien de voorwaarden van een eerder opgelegde straf. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de betrokkene instemde met opname in een zorginstelling, er aanvullende verplichte zorg nodig was, zoals het toedienen van medicatie en toezicht bij separatie.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 10 november 2021, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.W. Brunt, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/369828 / FA RK 21-1665
Uitspraak : 10 mei 2021

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[Betrokkene]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende en verblijvende te [naam en adres instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.P.G.M. Schreurs.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 12 april 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring, opgesteld door psychiater [naam] , d.d. 24 maart 2021;
  • het zorgplan d.d. 24 maart 2021;
  • de zorgkaart d.d. 25 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 5 april 2021;
  • een uittreksel justitiële documentatie;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en de Wvggz.
De behandeling van het verzoek heeft op 30 april 2021 via videobellen plaatsgevonden, omdat als gevolg van het COVID-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.P.G.M. Schreurs;
- de officier van justitie, mevrouw [naam] ;
- geneesheer-directeur, de heer [naam] ;
- GZ-psycholoog i.o., mevrouw [naam] ;
- GZ-psycholoog, mevrouw [naam] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van ASS, ADHD en een psychotische kwetsbaarheid al dan niet door middelenmisbruik. Betrokkene vertoont zeer grillig en impulsief gedrag met verbale en handelende agressie bij overprikkeling. Betrokkene wordt dan onvoorspelbaar in gedrag en zeer achterdochtig in zijn gedachtegang.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
De geneesheer-directeur verklaart in zijn bevindingen van mening te zijn dat het niet noodzakelijk is om een zorgmachtiging te verlenen, gelet op het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 november 2020, waarin betrokkene wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 286 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Eén van de voorwaarden is dat betrokkene zich laat opnemen in de [naam instelling2] of een soortgelijke zorginstelling. Betrokkene heeft ingestemd met opname in de accommodatie waar hij nu verblijft, en ook met andere voorwaarden uit het vonnis, waaronder de voorwaarde dat hij zich dient te houden aan de geldende huisregels. Betrokkene is dus opgenomen in het kader van artikel 14a Sr en de proeftijd expireert op 3 december 2022 expireert. Gelet hierop en gelet op artikel 9.1 lid 2, artikel 9.9, artikel 8.14 en artikel 8.15 Wvggz hoeven de veiligheidsmaatregelen niet als verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging te worden aangevraagd dan wel verleend. In noodsituaties kan met een crisismaatregel worden volstaan.
Ter zitting heeft de geneesheer-directeur aangegeven dat als de officier van justitie of de rechtbank een andere mening is toegedaan alleen het toedienen van medicatie en insluiten in de vorm van separeren noodzakelijk zijn als vormen van verplichte zorg.
De officier van justitie heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat bij een klinische opname op grond van artikel 14a Sr betrokkene met zijn instemming is opgenomen. Dit betekent derhalve dat betrokkene ieder moment zou kunnen vertrekken. Er zijn slechts 7 dagen voorwaardelijk opgelegd zodat tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de straf geen soelaas biedt. Verder is het zo dat betrokkene op dit moment op de goede plek zit. De zorgmachtiging is nodig als aanvulling op artikel 14a Sr. De zorgmachtiging is nodig als stabiele ondergrond, ondersteunend aan de strafrechtelijke regeling daar betrokkene wisselend meewerkt en medicatie-inname noodzakelijk is.
De rechtbank deelt het standpunt van de geneesheer-directeur dat als betrokkene instemt met de opname in een accommodatie er op dat punt geen zorgmachtiging nodig is. Nu betrokkene heeft ingestemd met de hem door de strafrechter opgelegde voorwaarde en tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven behandeling nodig te hebben en nadrukkelijk heeft ingestemd met opname zal opname niet als vorm van verplicht zorg worden opgenomen in de zorgmachtiging.
Dat ligt anders voor de andere vormen van verplichte zorg die gevraagd zijn. Het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, insluiten in de vorm van separeren en toezicht bij separatie zullen wel worden opgenomen in de zorgmachtiging. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene zelf aangegeven dat hij wisselend kan zijn in zijn medicatie-inname. Daarnaast is gebleken dat regelmatig sprake is van escalaties waarbij betrokkene fors verbaal en fysiek agressief gedrag laat zien waarvoor vrijheidsbeperkende interventies ingezet moeten worden om de veiligheid voor betrokkene en zijn omgeving te kunnen waarborgen. In het zorgplan wordt toegelicht dat deze vrijheidsbeperkende interventies met de huidige maatregel op basis van artikel 14a Sr niet mogelijk zijn. Indien nodig dient betrokkene gesepareerd te kunnen worden. Als separatie nodig is, dient ook toezicht gehouden te kunnen worden. Voor de goede orde merkt de rechtbank op dat insluiten in de zin van een kamerprogramma valt onder zorg waarvoor geen zorgmachtiging nodig is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • insluiten in de zin van separeren;
  • uitoefenen van toezicht tijdens het separeren.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt daarom tot en met 10 november 2021.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[Betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • insluiten in de zin van separeren;
  • uitoefenen van toezicht tijdens het separeren;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 november 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: SvdB
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.